‘Prins Albert’ van Alexander Deprez: liefde voor de volkse vader
Een boek over opgroeien in een volks milieu met een alcoholverslaafde vader hoeft geen roman met alleen maar doffe ellende op te leveren, bewijst Alexander Deprez met zijn debuut.
Uiteraard is er de rauwheid, de stress, de pijn, de eenzaamheid, het onverwerkte trauma. Je kan geen boek schrijven over opgroeien met een opvliegende, agressieve, alcoholverslaafde vader zónder die elementen. Ze worden in Prins Albert, Prelude van een communist franjeloos op papier gezet. Menig knokpartij passeert de revue, er vloeit haast evenveel bloed als alcohol.

© Sarah Neutkens
De Prins Albert uit de titel is geen lid van de koninklijke familie of een genitale piercing, maar een berucht bikerscafé in Lauwe, een dorp langs de Leie tussen Kortrijk en Menen, al hebben de bezoekers het eerder over “motards”. Het wordt een tijdje uitgebaat door Geert Deprez, alias “Prete”, want in dit milieu wordt niemand aangesproken met zijn echte naam. Aan de toog hangt een ketting met mensentanden, om te illustreren wat er gebeurt met klanten die zich niet weten te gedragen. Aan de gevel wappert een blauwzwarte vlag van Club Brugge, ook een vorm van waarschuwing.
Als Vader, zoals hij in het debuut van Deprez steevast wordt aangeduid, ingaat op het voorstel om dit café uit te baten, worstelt hij al vele jaren met de drank. Dan is kroegbaas wellicht geen ideale bezigheid, zal ieder nuchter denkend mens opperen, maar hij ziet de baan in het café als een soort redding als hij na een ongeluk zijn job als dakwerker tijdelijk niet kan uitoefenen. Want werken zal hij, te trots om van een uitkering te leven.
Geert Deprez is geboren in wat in Vlaanderen wordt omschreven als een “sociale woonwijk”, een groene wijk met betaalbare, identieke koopwoningen voor arbeidersgezinnen. “Als kind werd hij gepest, wat ervoor zorgde dat hij onzeker was. Als kind werd hij geslagen, wat ervoor zorgde dat hij kon terugslaan”, noteert Alexander over de jeugdjaren van zijn vader. Geerts ouders zijn stevige drinkers, en vanaf zijn tienerjaren, zodra hij als bouwvakker gaat werken, zet Geert die traditie voort. Hij trouwt op jonge leeftijd, ook al slaat hij op de eerste date een man in elkaar. Maar Geert is ook een charmante kerel, gespierd, met helblond haar en felblauwe ogen, dus krijgt de liefde toch een kans. Het koppel krijgt een jongen en een meisje, en ondanks het protest van de moeder verlaat Vader haar toch voor een andere vrouw. Voor de kinderen het begin van een lijdensweg vol alcohol, vechtpartijen, uitgewoonde huurpanden, schuldenbergen en deurwaarders.
Boeken over opgroeien in dit soort arbeidersmilieu zijn vaak een afrekening. Dat is Prins Albert niet. Het is evenmin een verheerlijking, daarvoor is de realiteit te rauw en gewelddadig. Deprez beschrijft zijn jeugd haast afstandelijk, als een observator, om te bestuderen hoe het zo ver kon komen. Maar het is geen kil boek. Deprez schrijft liefdevol over zijn vader, die hij uiteindelijk tracht te redden van zijn levensbedreigende verslaving.
Boeken over opgroeien in dit soort arbeidersmilieu zijn vaak een afrekening. Dat is ‘Prins Albert’ niet
Deprez beschrijft ook intens de worsteling met zijn eigen demonen, de genen blijken dominanter dan gehoopt. Maar hij vecht om te ontsnappen aan die vicieuze cirkel van alcohol, geweld en misbruik, een uitdaging waarbij zijn geliefde hem ondersteunt. “Ik huil. Ze omhelst me. Opnieuw troost een slachtoffer een dader. Straks rijd ik naar Vader toe.”
In Vlaamse media kreeg Prins Albert behoorlijk wat aandacht, aan de hand van interviews met Deprez en zijn vader, ook al geholpen door het VRT-programma Voorbij de schaamte, een reeks over de worsteling met de drank. Die gesprekken focussen op de alcohol en het geweld, en gaan helaas grotendeels voorbij aan de literaire waarde van het boek. Want Deprez kan schrijven. In de manier waarop hij beeldig scènes neerzet en speelt met chronologie is zijn achtergrond als fotograaf en film- en theatermaker overduidelijk aanwezig. Hij doorspekt zijn verhaal ook met liedteksten, als een soort soundtrack voor de toekomstige verfilming. Sommige passages lezen als een prozagedicht, andere als het onderdeel van een scenario, alsof hij alvast een voorschotje neemt op de verfilming. Door de korte zinnen en de bondigheid van veel passages is het boek ook erg suggestief, de lezer krijgt veel ruimte om zelf verhaallijnen aan en in te vullen.

Dat is ook het geval met de ondertitel, De prelude van een communist. Deprez stipt aan hoe hij worstelt met het systeem, hoe hard het is voor wie onder aan de ladder staat en hoe vergevingsgezind voor wie wel “geslaagd” is in het leven, hoe er wordt neergekeken op arbeiders, hoe hypocriet we omgaan met de notie “geweld”, hoe makkelijk het is om te zeggen dat je tegen geweld bent als je zelf de onderdrukker bent.
Zo zit het boek vol passages die aanzetten tot denken, die aanstippen hoe een jongeman zichzelf ziet evolueren tot communist, zonder het daarbij te hebben over grote ideologische principes. Het gaat eerder over brokken lijmen. Die van een vader-zoonrelatie. Die van een samenleving. In een afsluitende brief aan zijn vader citeert hij filosofe Angela Davis, icoon van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging: “Ik accepteer niet langer de dingen die ik niet kan veranderen. Ik verander de dingen die ik niet kan accepteren.” Het is een echo van de poëtische waarschuwing waarmee het boek begint: “Ik wil dat je weet hoe het voelt om alleen te zijn.”
Sommige passages lezen als een prozagedicht, andere als het onderdeel van een scenario, alsof hij alvast een voorschotje neemt op de verfilming
Met zijn oog voor detail, in woord en beeld, had Deprez ook aandacht voor de vormgeving van het boek. Dat ziet eruit als een pocket uit de Folio classique-reeks van het Franse Gallimard. Hij plaatst er zichzelf mee in een eerbiedwaardige traditie van schrijvers die het rauwe leven aan de onderkant van de samenleving beschrijven, van George Orwell tot Emile Zola. Uiteraard is Deprez geen Orwell of Zola, maar hij schreef wel een indringend debuut dat lang zal blijven nazinderen.
Alexander Deprez, Prins Albert. Prelude van een communist, EPO, Antwerpen, 2025, 296 p.
Alexander Deprez is op zaterdag 15 maart te gast op Memento, het meerstemming woordkunstenfestival in Kortrijk. Hij gaat er samen met collega-schrijvers Lara Taveirne, Angelo Tijssens en Maureen Ghazal in gesprek met journalist Dirk Vandenberghe over causaal schrijven.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.