‘Rouwdouwers’ van Falun Ellie Koos: zwijgzaam ontsnappen aan het leven
Met Rouwdouwers schreef Falun Ellie Koos een pakkend debuut over mensen die zo slecht bewapend zijn dat ze de wereld nauwelijks kunnen verdragen.
Ada huilde niet bij haar geboorte, of zoals ze zelf zegt in de eerste zin van Rouwdouwers: “Ik kwam geluidloos uit onze moeder gebarsten.” Het is een voorbode voor een leven waaraan Ada bij momenten probeert te ontsnappen door zo weinig mogelijk te communiceren en contact te mijden. Al dat zwijgen verbergt wel een rijk innerlijk leven, met de verwerking van een jeugd in armoedige omstandigheden.

© Wouter le Duc
In Rouwdouwers is alleen Ada aan het woord. De jonge twintiger vertelt over haar leven aan haar twee jaar jongere broer, met wie ze al enkele jaren geen contact meer heeft. Haar moeder is dan al lang uit beeld, en haar vader – die Ada en haar broer spartaans maar liefdevol opvoedde – is ook uit haar leven verdwenen. Ada haalt herinneringen op aan hun gezamenlijke jeugd en anekdotes over de onorthodoxe opvoedingsmethodes van hun vader, die hen wilde wapenen en voorbereiden op een hard leven in een onrechtvaardige wereld. Zoals die keer dat hij zijn kinderen om vijf uur ’s ochtends meeneemt naar een koele vijver, waar ze moeten zwemmen tot ze kramp krijgen, en daarna elkaar kopje onder duwen, om weerbaar en “onverdrinkbaar” te worden.
Ada vertelt hoe ze als tiener met haar vader meewerkt bij de groendienst van de gemeente, waar ze terechtkomt tussen andere zwijgzame, sterke mannen die hun eigen boontjes doppen. Later gaat ze, omdat ze ook zelfstandig wil zijn, werken in een vleesverwerkingsbedrijf. Daar leert ze de stadse Frédérique kennen, een kunststudente die het baantje aanneemt in functie van een nieuw kunstzinnig project. Zij houdt het er geen dag uit, maar Frédérique en Ada zijn op een vreemde manier tot elkaar aangetrokken. Ada ziet in Frédérique een opening naar een andere, betere wereld, en pocht dat ze zelf ook kunst maakt, houtskooltekeningen. Frédérique op haar beurt ziet Ada als een soort project, ze introduceert haar in haar kunstzinnige kring als outsider artist opgegroeid in een trailerpark. “Alsof ik een interessante rommelmarktvondst was”, aldus Ada.
‘Rouwdouwers’ is geen literaire afrekening, maar een poging om te begrijpen waarom sommige mensen minder goed zijn uitgerust voor het leven
Ada belandt op de kunstacademie, wordt geprezen om haar originaliteit, maar ze voelt zich er even weinig thuis als in het trailerpark. Als Frédérique vertelt over een kunstenaarskolonie waar ze ooit vertoefde in Spanje, ziet ze haar kans schoon. Ze vertrekt richting Galicië, waar ze tot haar stille vreugde alleen Molina treft, een houthakker met twee honden, die zuinig Spaans spreekt. Ze kan er ontsnappen aan het drukke gepraat van de Amsterdamse Frédérique en haar kring, en vindt er de ruimte om haar leven te overdenken.
Falun Ellie Koos schrijft trefzeker en beeldend over opgroeien in weinig vanzelfsprekende omstandigheden, met weinig geld, geen luxe, een afwezige moeder en een harde vader. Maar Rouwdouwers is zeker geen literaire afrekening. Het is een poging om te begrijpen waarom sommige mensen nu eenmaal minder goed zijn uitgerust om het gevecht dat het leven heet aan te gaan. Tegelijk fileert Koos op een vaak grappige manier het al te gemakkelijke leven van wie het wel goed heeft. Ze hekelt de morele superioriteit van Frédérique, die meent dat je nu toch echt niet meer kunt vliegen, of het tenenkrommend serieuze geneuzel waarmee Ada’s tekeningen of beeldhouwwerken aan de kunstacademie worden geprezen. “Volstrekte onzin”, oordeelt Ada.

Rouwdouwers is het verhaal van iemand die aarzelend de wereld verkent omdat ze kreeg ingepeperd dat het een vijandige plek is. Daarom is ze voortdurend op zoek naar genegenheid en bevestiging. Als Ada’s buik na een val in het trailerpark vol glasscherven zit en ze vervolgens wordt geholpen door de dokter, is dat wat haar het meeste bijblijft, en waar ze naar terugverlangt: gekoesterd worden. Maar doorgaans wordt ze afgesnauwd of op haar plaats gezet, waardoor ze zich in de wereld even welkom voelt als een tumor in een mensenlichaam.
Als ze wél eens wordt gezien voor wie ze is, een dochter of vriendin of kunstenaar, gaat dat onmiddellijk gepaard met schaamte. “Hoe noem je het als je zowel glimt van trots, als in elkaar wil schrompelen tot je verdwijnt? Ik hoor daar nooit iemand over, terwijl het een gevoel is dat ik zo goed ken.”
Falun Ellie Koos, Rouwdouwers, Atlas Contact, Amsterdam, 2024, 240 p.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.