‘De koperen kogel’ van Thijs Delrue: melancholische terugblik op een voetbaljeugd
Ooit was Thijs Delrue bezeten door voetbal en het idee om prof te worden. Dat werd hij niet, maar het leverde wel een prachtig, melancholisch getint verhaal op.
Memoires van een mislukte Messi, zo luidt de ondertitel van het boek waarin journalist Thijs Delrue terugblikt op zijn door voetbal gedomineerde jeugd. Die dubbele alliteratie duidt er al op dat Delrue taalgevoelig is, en ieder woord is ook belangrijk. Messi zou je overdreven kunnen noemen, want dat is nu eenmaal een van de allerbeste voetballers ooit. Maar Delrue verduidelijkt op het einde waarom hij niet alleen vanwege de alliteratie voor Messi koos, een verklaring die we hier uiteraard niet zullen weggeven.
Memoires spreekt voor zich, Delrue graait uit een haast onuitputtelijke voorraad aan anekdotes en gebeurtenissen over zijn voetbaljeugd, zowel actief als passief. Hij schrijft beeldend over de wedstrijden van de Rode Duivels op het WK van ’86 in Mexico, waarvoor hij en zijn broer Klaas tijdens de nacht uit bed glipten tot zelfs hun moeder het door de vingers zag. Hij herinnert zich rommeldoelpunten en de eenzame tocht naar de elfmeterstip om een strafschop te nemen, wat uitdraaide op een licht trauma. Mislukt uit de ondertitel slaat dan weer op Delrues voetbalcarrière, die hij naar zijn gevoel nooit echt heeft kunnen realiseren: profvoetballer is hij nooit geworden. En dat ziet hij nog altijd deels als een mislukking.
© De Deeluitgeverij
Delrue (°1979) schrijft al langer boeken, als journalist en als ghostwriter, niet zelden voor sporters. Zo tekende hij mee verantwoordelijk voor het aangrijpende boek Zeg nooit nooit over het wedervaren van wielrenner Stig Broeckx, die na een zware val in coma raakte en ernstige hersenschade opliep. Aanleiding om het over zijn eigen leven te hebben, was de kans die een van zijn drie zonen kreeg om een contract te tekenen bij een professionele voetbalclub. Dat katapulteerde Delrue terug in de tijd, toen hij zelf ooit een aanbod afwees om bij eersteklasser KV Kortrijk te gaan voetballen.
Had hij het tot profvoetballer geschopt? Delrue is er bijna van overtuigd van niet, maar in die ‘bijna’ zit het hele verhaal
De piepjonge Delrue koos ervoor om bij zijn vriendjes van White Star Lauwe – in de volksmond beter bekend als de Wietstar – te blijven en niet naar het iets verder gelegen Kortrijk te trekken, tot grote opluchting van zijn ouders. Maar het is een beslissing waarmee hij ruim drie decennia later nog steeds worstelt. Wat als hij wel voor KV Kortrijk had gekozen? Had hij zich dan sneller en beter ontwikkeld als spits? Had hij het dan wel tot profvoetballer geschopt? Maar had hij daarvoor wel talent genoeg? Hij is er bijna van overtuigd van niet, denkt dat hij zichzelf overschat, maar in die ‘bijna’ zit het hele verhaal. Wat als?
En nu? Moet hij zijn duidelijk getalenteerde zoon stimuleren, hem zijn droom laten najagen? Of moet hij er net super realistisch op wijzen dat slechts een handvol jeugdspelers, hoe talentvol ook, uiteindelijk profvoetballer wordt? En dan niet noodzakelijk bij Manchester City of Barcelona, je kan ook prof zijn op de bank bij pakweg Zulte-Waregem of Almere City.
Die worsteling en al die bedenkingen leveren een boek op dat ver uitstijgt boven soortgelijke memoires. Delrue slaagt erin via het voetbal kritisch te kijken naar de wereld van toen en nu. Hoe ouders vroeger hun kinderen de straat opstuurden om ze een balletje te laten trappen, maar ze nu uit angst binnenhouden, om vervolgens te zeuren dat ze net iets te veel FIFA spelen op de computer.
Bij die terugblik spaart Delrue zichzelf niet. Soms is hij behoorlijk hard voor de puber die hij ooit was: een onzekere jongen die zijn twijfels en onzekerheid soms compenseerde met een iets te grote bek, waardoor hij onterecht de stempel ‘arrogant’ kreeg opgeplakt. De jongere voetballer hengelt ook net iets te veel naar aandacht, hij heeft de aandacht en het applaus te hard nodig om door te gaan. De oudere Delrue meent ook dat die puber zichzelf overschatte, dat hij dacht beter te zijn dan hij eigenlijk was. Er zijn niet zo veel auteurs die zichzelf op die manier durven te fileren.
Er zijn niet zo veel auteurs die zichzelf op die manier durven te fileren
Er zit nog een extra laag in die haast pijnlijk is om te lezen. Ook op jonge leeftijd al heeft Delrue last van een milde vorm van anhedonie, de vervelende eigenschap om niet te kunnen genieten van het moment zelf, omdat hij alles te veel overdenkt. Twee seconden na het scoren van een doelpunt is de euforie alweer verdwenen en neemt het denken weer de overhand. Op die momenten leef je intens mee met de jeugdige voetballer, zou je wensen dat hij nu eens wat langer oeverloos geniet van die mooie goal, van de triomf die hem te beurt valt. Want anhedonie is vaak het voorgeborchte van een depressie, en dat wens je niemand toe, zeker niet deze aan zichzelf twijfelende aanvaller.
Gelukkig is Delrue een uitstekend schrijver. Er zit ook erg veel humor in het boek, naast de nodige portie nostalgie (jassen en truien als doelpalen op het gras), mooie herinneringen aan die ene beslissende goal en alle vreugde en verdriet die bij sporten hoort. Dat levert een door voetbalavonturen gedomineerd melancholisch portret op van een jeugd in een West-Vlaams dorp, met herinneringen aan de eerste dronkenschap en het eerste liefdesverdriet. De lieve, zachtaardige jongen met het lange rode haar moet het afleggen tegen de iets stoerdere bink met de brommer, uitgerekend ook nog doelman bij het rivaliserende Sporting Menen. Zo oneerlijk was het leven toen ook al.
Thijs Delrue, De Koperen Kogel. Memoires van een mislukte Messi, De Deeluitgeverij, 2023, 256 p.