Wat maakt iemand tot moeder? Dat vraagt Fen Verstappen zich af in haar tedere debuutroman Moeder af, op het moment dat ze zelf een kind krijgt en haar eigen moeder het slachtoffer is geworden van een hersenbloeding.
Aan moederboeken is er absoluut geen gebrek in de Nederlandstalige literatuur. Leo Pleysier liet zijn moeder spreken uit het graf in Wit is altijd schoon. Erwin Mortier liet een honderdjarige moeder terugblikken op haar leven in Godenslaap en ook Gestameld liedboek gaat over de aftakeling van zijn moeder. Tom Lanoye gaf zijn moeder opnieuw een stem in Sprakeloos en recent nog gaf Ivo Victoria het leven van zijn moeder een tragikomische draai in Alles is oké.
Ook Rob van Essen liet zich in zijn prijswinnende De Goede Zoon inspireren door de wekelijkse bezoeken aan zijn dementerende moeder, al is die roman veel meer dan een puur moederboek. Columnisten als Hugo Borst en Nico Dijkshoorn bleven dichter bij de werkelijkheid met respectievelijk Ach, moedertje en Ooit Gelukkig. Ernest van der Kwast, Arnon Grunberg, Maarten ’t Hart en natuurlijk Adriaan van Dis, die de achternaam van zijn moeder draagt: er komt haast geen einde aan de reeks schrijvers die hun moeder eren in literatuur.
In dat lijstje: opvallend weinig vrouwen. En opvallend weinig debutanten. Een moederboek lijkt iets voor mannen van een zekere leeftijd en statuur, die niet zelden wachten tot degene die hen het leven schonk is gestorven, of toch bijna.
Zo niet Fen Verstappen (1981). De copywriter uit Amsterdam debuteerde in september 2019 met Moeder af, autofictie waarin ze onderzoekt wat een vrouw precies tot moeder maakt. Het boek gaat over haar eigen rol als prille moeder, maar toch vooral over de relatie met haar eigen moeder. Zij krijgt na een val in haar atelier een hersenbloeding, waarna ze het vermogen om te communiceren bijna volledig verliest.
Verstappen vertelt haar verhaal in kleine hapjes, snapshots van een druk en haastig leven dat langzaam maar zeker wordt terugbeleefd. De belangrijkste verhaallijn is de modeweek in Parijs, waar ze voor het laatst echt samen is met haar moeder. Ze schetst het beeld van een zelfstandige, vrijgevochten vrouw, volwassen geworden in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, een mode-ontwerpster met een sterke eigen wil. Die probeert ze over te brengen op haar kinderen.
“Ergens niet goed in zijn was tijdens de opvoeding niet erg aan bod gekomen”, noteert ze als oudste dochter haast laconiek, maar het is wel tekenend geweest voor het verloop van haar leven. Alles moet perfect zijn, terwijl ze het gevoel heeft dat het voor haar moeder nooit goed genoeg is. De mater familias is geen gemakkelijke vrouw, hard voor haar twee dochters en anderen in haar omgeving, terwijl ze haar zoon als een prinsje verheerlijkt.
Heel mooi zijn de “levens-lessen van mijn moeder” die lukraak opduiken
Maar toch slaagt Verstappen erin met tederheid terug te kijken op haar moeders leven. Dat doet ze in een sobere stijl, gelardeerd met poëtische en filosofische overpeinzingen. Heel mooi zijn de “levenslessen van mijn moeder” die lukraak opduiken: “Klamp je vast aan de liefde. Scheer steeds weer rakelings langs de afgrond. Leef een tragisch maar waardevol leven.” Of nog, iets praktischer: “Wees sexy met een blote nek, nooit met een blote buik.”
Na de val is haar moeder een andere vrouw geworden. Nog steeds een moeder, maar ook weer niet. Voor Verstappen is het alsof ze iemand die ze zo goed heeft gekend, opnieuw moet leren kennen. Maar het is niet zeker of dat lukt. Hoe neem je afscheid van iemand die er nog is? Dat lijkt op rouwen, maar de clichés en platitudes die daarmee vaak gepaard gaan weet Verstappen meesterlijk te ontwijken.
Sommige dingen blijven hetzelfde, zoals het vurige temperament van de moeder. Dat levert hilarische passages op, die je toch weer innemen voor deze dappere vrouw. Dat is knap van Verstappen: door de afstandelijke empathie waarmee ze haar moeder beschrijft, slaagt ze erin haar mooiste kanten in de verf te zetten. Op de duur vergeet je haar bazige bokkigheid en zie je vooral haar vrolijkheid, en haar warmte.
“We vertellen elkaar dat het is wat ouders doen. Dat ze op een zeker moment hun functie neerleggen, het lijf opbergen en zich vervolgens in het brein van hun nakomelingen nestelen, waar ze voortaan milder kunnen zijn dan ze ooit waren.” Aan zo’n moeder-kindrelatie komt nooit een einde.