Deel artikel

literatuur recensie

In ‘Oroppa’ verzamelt Safae el Khannoussi de verhalen van de ‘niet-assimileerbaren’

10 januari 2025 4 min. leestijd

In haar debuutroman laat Safae el Khannoussi op uitbundige en weelderige wijze een kant van ons continent zien die voor velen onbekend is: die van de verschoppelingen en de verweesden. Op een ingenieuze manier verweeft ze in Oroppa hun verhalen met elkaar.

Er is Salomé “Salma” Abergel, een voormalig politiek dissidente uit Marokko die in Amsterdam een bestaan heeft opgebouwd als kunstschilder en een huis heeft in de Rivierenbuurt. En er is Yousef Slaoui, haar voormalige, folterende bewaker in die gevangenis, die na de nodige omzwervingen ook in Amsterdam is beland, maar dan wel op een armzalig flatje in Noord, en voor de kost ooit nog een wasserette heeft uitgebaat. Je zou die maatschappelijke ommekeer een soort van gerechtigheid kunnen noemen, als beiden niet evenveel werden geplaagd door demonen uit hun verleden.

Bij Salomé uit zich dat in donkere, naargeestige doeken, een hang naar drank en een behoorlijk opvliegend karakter. Ook Slaoui is een zuipschuit, zijn drankzucht doet hem in het ziekenhuis belanden, balancerend op het randje van de dood. Maar hij is niet bang voor de dood, wel voor wat er van zijn vroegere zelf resteert. Nadat hij op het pontje over het IJ een glimp heeft opgevangen van Salomé besluit hij, dertig jaar na hun confrontatie in een Marokkaanse cel, haar weer op te zoeken – wat resulteert in een emmer kokend water die zijn richting wordt uitgekeild. Daarna beslist Salomé weg te vluchten uit Amsterdam, richting een vriend in Tunesië.

Het is in hoofdlijnen de rode draad van Oroppa, de ambitieuze debuutroman van Safae el Khannoussi (1994). Rond dit eenvoudige plot weeft ze een indrukwekkend web van verhalen, die vaak zijdelings met elkaar hebben te maken. Het boek zit boordevol kleurrijke figuren die elk op hun eigen manier een last uit het verleden meetorsen, maar die ook de energie en de lust hebben om buiten de platgetreden pade iets van het leven te maken, ook als daar soms weinig reden toe lijkt. “Hij is een man die uit eigen beweging zijn biezen pakt en uit eigen beweging terugkeert”, zo typeert ze bijvoorbeeld Ira, de wat norsige zoon van Salomé. Hij werd geboren in de gevangenis in Marokko en is nu de uitbater van Le Souterrain, een schimmige kroeg in de Parijse buurt Belleville, zo’n plek waar je alleen terechtkomt als alle andere opties zijn uitgeput.

Nog zo’n vreemde plek is het “eenentwintigste arrondissement”, een gebied waar zich verhalen afspelen die buiten de werkelijkheid lijken te staan. Niemand weet hoe je er komt (of weer wegkomt), maar je weet het als je er bent; het is een verzamelpunt voor uitbundige vertellers, avonturiers en bohemiens die een bestaan buiten gangbare paden proberen op te bouwen. Of misschien is het wel een plek ergens in de toekomst.

In ‘Oroppa’ gaat het erom wie controle of macht kan uitvoeren over een ander, en hoe die rollen soms heel plots kunnen wisselen

Ira’s kroeg, die evengoed in het eenentwintigste als in Belleville zou kunnen staan, is een verzamelplaats voor de verschoppelingen en de verweesden van dit continent, doorgaans mensen met een migratieachtergrond. Ze kwamen naar hier met de hoop op een beter, mooier, aangenamer leven, alleen maar om vast te stellen dat het leven in “Oroppa” ook niet altijd rozengeur en maneschijn is. Of zoals een serveerster in Le Souterrain het zegt: “Misschien zeggen ze in de bled dat we hier wit zijn geworden, maar dat zijn we niet. Wij, hier, zijn de niet-assimileerbaren.” Om er meteen aan toe te voegen: “Maar… Laat je niet vertellen dat dat een tekortkoming is. Ik meen het!”

Yousef Slaoui ziet het somberder. Hij vergelijkt Europa met de krakkemikkige toestand van de huisartsenpost waar hij voor een paar gulden zijn kwaaltjes laat behandelen. “Een pakhuis waar onderin een stel verslaafden en papierlozen voor een habbekrats hun verrotte kies laat wegtrekken of een arm oplappen, terwijl ze als hersenloze imbecielen worden gecommandeerd.” Een ietwat louche privédetective die plots opduikt in Le Souterrain vat het iets neutraler samen: “Dit continent doet vreemde dingen met ons soort mensen. Het maakt ze raadselachtig.”

Het verleden, waarvan we aannemen dat er maar één versie van bestaat, blijkt in ‘Oroppa’ toch uit meerdere lagen te bestaan

Zo komt tijdens het lezen van al die verhalen een andere lijn naar voren: het gaat erom wie controle of macht kan uitvoeren over een ander, en hoe die rollen soms heel plots kunnen wisselen. Zo is er de schrijfster Eva Beet, een oude huisgenote van Salomé, die in een van haar boeken een vileine, moordzuchtige hond heeft vernoemd naar een oude, gemeenschappelijke kennis. Die kennis, Levi Shotz, blijkt vervolgens de opdracht te krijgen om het boek te vertalen. Wie heeft hier de controle over wie?

Of neem Azzedine Attar, de Tunesische kennis van Salomé waar ze uiteindelijk naartoe vlucht. Hij doet zich voor als advocaat, maar is in werkelijkheid een kantoorklerk op het ministerie van Justitie, een geüniformeerde handlanger van het regime, misschien niet beter dan de oude folteraars van Salomé. Op het ministerie kan hij gedeeltelijk de lakens uitdelen, maar privé is hij de speelbal van zijn in Amsterdam wonende huisbaas Hbib Lebyad, die hem dwingt om Salomé in huis te nemen.

En er is natuurlijk Salomé zelf, ooit een politiek gevangene, later een gevierd kunstenares, maar toch moet ze dansen naar de pijpen van haar galeriehoudster, Hannah Melger. Zelfs Slaoui, de oude kwelgeest van Salomé, ziet zijn rol veranderen: is zijn ware gezicht dat van een gewetenloze folteraar, of dat van een zielige, verweerde alcoholverslaafde? Het verleden, waarvan we aannemen dat er maar één versie van bestaat, blijkt toch uit meerdere lagen te bestaan. Salomé heeft er alvast haar les uit geleerd: steun op niemand, want dan delf je je eigen graf. Zo neemt ze eenmaal in Tunesië langzaam maar zeker het commando over van het huishouden van de Attars.

Ook al duizelt het de lezer wel eens bij alweer een nieuw personage of een verhaal dat ogenschijnlijk zonder enige aanleiding wordt aangevat, El Khannoussi weeft al die verhalen op een ingenieuze manier in elkaar. Ze doet dat in een weelderige taal, die de uitbundigheid van de verhalen extra kracht bijzet. Soms lijkt het alsof je in Le Souterrain of een andere volkskroeg op dit continent aan een tafeltje zit en stiekem kan meeluisteren naar alle gesprekken, waar ervaren vertellers hun lyrische vertellingen doen, extra aangepord door nog een glas wijn. Sommige raadsels of mysterieuze verhalen worden nooit helemaal duidelijk, maar ook daarin schuilt de charme van dit boek. Want ook al verliezen we soms de controle, in de kroeg wordt gewoon ouderwets geklonken: op Oroppa!

Safae el Khannoussi, Oroppa, Pluim, Amsterdam, 2024, 400 p.

Dirkmanmetbril

Dirk Vandenberghe

journalist

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002bff0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)