Deel artikel

Lees de hele reeks
de franse nederlanden, taal opinie

Nederlandstaligen leren toch ook geen ‘chti’ om in Noord-Frankrijk te gaan werken?

23 mei 2023 6 min. leestijd De Franse Nederlanden

Kies je in de regio Hauts-de-France voor onderwijs van het Standaardnederlands of van de Noord-Franse variant, het Vlaemsch? Voor Ruben in ’t Groen, inspecteur Nederlands in de regio, is het duidelijk: het concept van het Vlaemsch als een aparte streektaal die geen band (meer) heeft met het Nederlands is gewoonweg onzin.

Voor ik uitleg waarom ik het Standaardnederlands in Noord-Frankrijk verkies, is een korte schets van de huidige situatie wellicht handig. Het basisonderwijs (école primaire) is bestemd voor leerlingen tot elf jaar. Een uur per week wordt een initiatie in een vreemde taal aangeboden. Vaak is dat natuurlijk het Engels, maar in de Hauts-de-France zijn er ook enkele tientallen scholen waar het Nederlands op het programma staat. Duits en Spaans worden niet aangeboden, dus het Nederlands geniet wat dat betreft een voorkeursbehandeling. In Duinkerke en in Halluin zijn er recent twee verschillende projecten gestart met meer Nederlands en op vroegere leeftijd. En de grensgemeente Wattrelos heeft de keuze gemaakt om in al haar basisscholen Nederlands aan te bieden.

Frankrijk kent wereldwijd het grootste aanbod aan vreemde talen die scholieren kunnen volgen

In het middelbaar onderwijs, dat bestaat uit het collège (onderbouw, 12- tot 15-jarigen) en het lycée (bovenbouw, 16- tot 18-jarigen), is het verplicht twee vreemde talen te leren. In de praktijk altijd het Engels, gekoppeld aan andere ‘grote’ talen als het Spaans, Duits of Italiaans. Frankrijk kent wereldwijd overigens het grootste aanbod aan vreemde talen die leerlingen kunnen volgen: van het Russisch en het Chinees tot regionale talen als het Baskisch of het Corsicaans, overzeese talen als het Creools of andere talen als het Pools, Koreaans, Hebreeuws, Portugees en dus ook het Nederlands.

De keuze voor de tweede vreemde taal vindt plaats in het tweede jaar van het collège (classe de cinquième), maar op de twaalf scholen waar het Nederlands wordt aangeboden mogen leerlingen ook een jaar eerder beginnen. Zo sluiten ze in een zogenaamde section bilangue beter aan bij de lessen in het basisonderwijs. Dat is een teken van politieke goede wil aan Franse zijde, want dit soort uitzondering is specifiek bedoeld om de keuze voor kleinere talen als het Nederlands te bevorderen.

Op het lycée kunnen de leerlingen een derde, niet-verplichte vreemde taal leren. Ook hier is in sommige scholen in Noord-Frankrijk de keuze voor het Nederlands mogelijk. Voor zowel de tweede als de derde taal zijn er geen centrale of regionale examens, maar telt het gemiddelde van de rapporten van de laatste twee jaar als eindcijfer.

Een optievak als Nederlands volgen is een stuk minder aantrekkelijk nu er geen bonuspunten meer mee te verdienen zijn

De afgelopen jaren is het aantal optievakkers aanzienlijk gedaald (min 40 procent), ook voor het Nederlands. Sinds de laatste hervorming is het volgen van een optievak een stuk minder aantrekkelijk geworden, met name omdat er nagenoeg geen bonuspunten meer mee te verdienen zijn. Ook is een keuzevak geen geldige reden meer bij een aanvraag om van school te kunnen veranderen, kunnen de tweede en derde taal niet meer omgewisseld worden en is het voor kinderen van buiten de regio niet langer mogelijk om Nederlands op afstand te volgen.

Ten slotte is er nog het voortgezet beroepsonderwijs, met een tiental specifieke secties als toerisme, horeca (hotels, restaurants, koks; ook op een school in de Franse Ardennen) en schoonheidsspecialisten (ook in Tours). Leerlingen van deze scholen gaan in beperkte mate op stage in Vlaanderen om hun Nederlands (en Engels) te verbeteren.

Over de grenzen heen

De Franse inspectie
werkt op verscheidene niveaus samen met Vlaamse en Nederlands
partners. Naast een langlopend samenwerkingsverband met de docentenopleidingen
Frans (Utrecht, Gent, Groningen) verloopt de samenwerking vooral via de Nederlandse
Taalunie. Ze is gebaseerd op een
convenant tussen Nederland, Vlaanderen, Wallonië, enkele Duitse deelstaten en
de onderwijsregio Rijsel, dat in 2023 hernieuwd zal worden. Het partnerschap
behelst onder meer de cofinanciering van projecten, het organiseren van
studiedagen, ondersteuning bij de ontwikkeling van websites en culturele
manifestaties van de beroepsvereniging van Noord-Franse docenten (APNES), het
organiseren van theater- en muziekvoorstellingen voor een breed schoolpubliek,
het ontwikkelen van pedagogisch materiaal voor schoolreizen en het bedenken van
promotiemateriaal ten behoeve van het Nederlands.

Op zoek naar leerkrachten

Het aantal leerlingen dat voor het Nederlands koos,
groeide gestaag maar lijkt inmiddels te stagneren. Het Nederlands wordt
aangeboden op 53 scholen, waar in totaal 4.420 kinderen en
jongeren Nederlands leren: ongeveer tweeduizend op basisscholen, ruim duizend
in de onderbouw en ook nog iets meer dan duizend op het lycée.

Het Nederlands wordt aangeboden op 53 scholen, waar in totaal 4.420 kinderen en jongeren Nederlands leren

De verdere uitbouw van het Nederlands wordt vooral gefnuikt door een nijpend gebrek aan gekwalificeerde docenten. De afgelopen jaren lijkt het Franse ministerie een inhaalbeweging te hebben ingezet door het opnieuw organiseren van concours (capes en agrégation) waarmee nieuwe docenten een aanstelling kunnen krijgen. Het geringe aantal kandidaten blijft echter zorgwekkend. Daar zijn enkele redenen voor aan te wijzen. Er is geen afdeling Nederlands aan het instituut voor docentenopleiding in Rijsel (INSPÉ) en voor studenten is de keuze voor een relatief slecht betaalde carrière in het onderwijs riskant. Bovendien gebeurt het openen van een concours vaak na de opening van het schooljaar, zodat het voor leerkrachten zonder vaste aanstelling niet eenvoudig is zich optimaal voor te bereiden.

De verdere uitbouw van het Nederlands wordt vooral gefnuikt door een nijpend gebrek aan gekwalificeerde docenten

Het gebrek aan gekwalificeerd personeel speelt overigens niet alleen in Noord-Frankrijk, maar is zo mogelijk nog schrijnender in Frans-Guyana, buurland van Suriname. Van de twaalf docenten Nederlands heeft slecht één er een vaste aanstelling en ze worden begeleid door een inspecteur Engels.

Voor leerlingen in het middelbaar die terechtkomen op scholen waar geen docent Nederlands werkzaam is, bestaat er sinds vijf jaar een onlineklas. Die is vooral bestemd voor jongeren die een specifiek traject volgen als talentvol musicus of sporter, maar bijvoorbeeld ook voor leerlingen van wie de ouders onlangs verhuisd zijn.

Het Frans-Vlaams als spelbreker

Een tweede pijnpunt
voor de ontwikkeling van het Nederlands vormt de erkenning van het Noord-Franse
dialectale Nederlands als heuse streektaal (sinds december 2021). Al snel werd
dat dialect als officiële streektaal geïntroduceerd in het openbaar onderwijs,
in twee klassen in een basisschool en een collège in Sint-Winoksbergen (Bergues)
en één klas in een lycée in Hazebroek (Hazebrouck). Sinds september 2022 zijn
daar enkele klassen in het basisonderwijs in Belle (Bailleul) bijgekomen. Dit
type onderwijs staat officieel onder toezicht van Joël Sansen, een
gepensioneerd inspecteur van het basisonderwijs.

De erkenning van het dialect als officiële streektaal is vanuit wetenschappelijk standpunt ongefundeerd

Deze erkenning van het dialect als officiële streektaal door het ministerie is ongetwijfeld politiek gemotiveerd en is vanuit wetenschappelijk standpunt ongefundeerd. Het besluit zorgt ervoor dat het Nederlands in het arrondissement Duinkerke moet concurreren met het Vlaemsch. Persoonlijk ervaar ik deze gang van zaken als een dolk in de rug. De vereniging die intens voor het Vlaemsch gelobbyd heeft, vertoont identitaire trekjes. Bovendien is het concept dat ze koestert van het Vlaemsch als een aparte streektaal die geen band (meer) heeft met het Nederlands gewoonweg onzin.

In tegenstelling tot wat lokale Franse flaminganten beweren is het nutteloos om Vlaemsch te leren in plaats van Algemeen Nederlands, als je als Fransman of Française een baan zoekt over de grens. Belgische Vlamingen spreken inmiddels geen negentiende-eeuws dialect meer en als ze al een regiolect spreken, dan doen ze dat met vrienden of familie en doorgaans niet met buitenlanders of op de werkvloer. Het is voor Nederlandstaligen toch ook niet nodig om le chti te leren in plaats van Frans, als ze in Noord-Frankrijk willen winkelen of werken? Grensoverschrijdende initiatieven zijn trouwens in het hele project rond het Vlaemsch
volledig afwezig, want het zou geen dialect zijn van het Nederlands. Veel gekker hoeft het niet te worden.

Nederlands = meer kansen

De Franse overheid,
en vooral de Noord-Franse onderwijsinstanties, stimuleren waar mogelijk het
onderwijs van het enige echte Nederlands. Dat gebeurt vanuit de overweging dat
de kennis van de buurtaal een grote plus betekent voor het regionale toerisme
en de kansen op de arbeidsmarkt vergroot – zowel in België als in
Noord-Frankrijk, waar meerdere Vlaams of Nederlands bedrijven zakendoen of
zelfs een vestiging hebben. Na het Engels is het Nederlands immers de meest
gevraagde vreemde taal in personeelsadvertenties. De economische, politieke en
educatieve instellingen in Frankrijk zijn hiervan relatief goed op de hoogte,
maar kennis over het verschil tussen de termen néerlandais, flamand
en hollandais ontbreekt vaak. Dat geeft niet zelden
aanleiding tot verwarring en vertroebelt het nogal zinloze debat over het
historische Vlaams dat rond Duinkerke nog door een enkeling wordt verstaan of
gesproken.

Na het Engels is het Nederlands de meest gevraagde vreemde taal in personeelsadvertenties

Er zijn ouders in Noord-Frankrijk die hun kinderen naar Nederlandstalige basisscholen sturen aan de andere kant van de grens. Maar dat is uiteraard niet voor iedereen een werkbare optie. Voor wie overtuigd is van het belang van de kennis van de taal van de buur is er wel degelijk een volwaardig alternatief. Hij of zij kan gebruik maken van het aanbod Algemeen Nederlands in de Noord-Franse scholen.

Dit artikel komt uit Septentrion, Miroir de la culture en Flandre et aux Pays-Bas, 2023, nr. 7. Dat nummer stelt in een uitgebreid dossier scherp op de relatie van het Nederlandse taalgebied met Noord-Frankrijk. Meer info hier.
Ruben in t groen

Ruben in ‘t Groen

leraar Nederlands in het middelbaar onderwijs en belast met een inspectieopdracht.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000027c30000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)