Het museum van Sint-Winoksbergen werkt aan de herwaardering van de Frans-Vlaamse dichter Emmanuel Looten
Vijftig jaar na het overlijden van Emmanuel Looten kunnen we er niet omheen: de grote dichter uit Frans-Vlaanderen is in het vergeetboek geraakt. Maar dankzij de lopende archivering van zijn nalatenschap door mensen van het museum in Sint-Winoksbergen zal deze bijzondere figuur de komende jaren weer onder de aandacht komen.
Zo’n vijftig jaar geleden is dichter en geletterde Emmanuel Looten (1908-1974) overleden, de meest Vlaamse onder de Franse dichters. Er is niet zoveel georganiseerd om dat te gedenken: een muzikaal opgeluisterde voorleessessie en de vertoning van twee documentaires in zijn geboorteplaats Sint-Winoksbergen wierpen een licht op het voortleven van zijn ruwe, aardse taal aan weerszijden van de landsgrens.

© Musée du Mont-de-Piété
De krachtige, aparte en zeer gecultiveerde persoonlijkheid van Emmanuel Looten “wortelde in zijn streekgrond, terwijl hij tegelijk openstond voor alle creatieve stromingen van zijn tijd”. (1) Met zijn lokale én universele interesse verdeelde hij zijn leven, zijn intensief geleefde levens tussen Sint-Winoksbergen, zijn Vlaanderen en Parijs, tussen zijn schrijvende werk en zijn beroepsmatige activiteit als industrieel.
Grensoverschrijdende omgang met Vlaanderen
Voor Looten is de grens iets denkbeeldigs. De grens wordt tenietgedaan door zijn diepe worteling in zijn ‘moederland’ (2), Vlaanderen, “toute la Flandre”, zoals dichter Emile Verhaeren het verwoordde. Looten vormt een verbindingsschakel tussen deze twee Vlaanderens, die in de loop der geschiedenis van elkaar gescheiden zijn. Overigens werd hij vooral daarom in Belgisch Vlaanderen erkend. Hij oogstte meer bekendheid door zijn bruisende persoonlijkheid als mens en zijn liefde voor het Vlaamse grond, eerder dan door zijn teksten, die uiteindelijk maar weinig en ook vrij laat zijn vertaald. (3)

Lootens grensoverschrijdende omgang met Vlaanderen dateert vooral van eind de jaren 1940 en stond niet los van zijn kennismaking met hoogleraar en taalkundige Vital Celen in het Comité flamand de France. Zoals Looten het zelf uitdrukte heeft Celen “zonder zich veel aan te trekken van mijn geknisper en geknetter een gidsende, adviserende rol voor mij gespeeld, vooral voor wat verband hield met de moeder, Vlaanderen”. (4)
Begin jaren 1960 werd hij aanweziger in Vlaanderen en zette hij langzamerhand zijn Parijse leven op een lager pitje. In die periode gaf hij lezingen en radio-interviews en schreef hij artikelen of kwam hij er zelf in aan bod. (5)
In 1970 publiceerde de Antwerpse uitgeverij J.E Buschmann in de collectie Flandria illustrata onder leiding van Bert Peleman de bundel Harte Vlaanderen–Flandre à cœur: vulkanische poëzie van Looten in de vertaling van dichter Willy Spillebeen. Twee jaar later kreeg Looten de André Demedtsprijs als verdediger van de Vlaamse moedertaal in Frans-Vlaanderen. (6) Deze voorbeelden wijzen op zijn toenmalige plaats in en nauwe contacten met het Vlaamse cultuurleven.

© Musée du Mont-de-Piété
Uit de herinnering
In een in memoriam ter ere van Emmanuel Looten in 1974 had het tijdschrift Septentrion het over het heengaan van de laatste belangrijke vertegenwoordiger van een generatie Vlaamse sterkhouders die in het Frans schreven. Toch taande geleidelijk zijn nagedachtenis, zowel in Vlaanderen als in Frankrijk. We kunnen niet anders dan toegeven dat Looten ondanks een paar prijzen (7) en een intense mondaine bedrijvigheid, vooral in Parijs, niet meer in de herinnering voortleeft.
Behalve dan in hoofdzaak bij bibliofielen, via zijn objectgedichten en zijn bundels. Via zijn goede band met kunstcriticus Michel Tapié (1909-1987) deed hij hiervoor een beroep op markante kunstenaars van de toenmalige Franse scene, zoals Georges Mathieu (1921-2012), Roger-Edgar Gillet (1924-2004) en Jean Fautrier (1898-1964), maar ook van de internationale artistieke bühne, met Karel Appel (1921-2006), Lucio Fontana (1899-1968) en Hisao Domoto (1928-2013).

© Karel Appel Foundation - VG Bild-Kunst, Bonn 2025
Hij gaf zijn boeken vaak in eigen beheer uit, doorgaans met een beperkte oplage en een vrij gebrekkige distributie. Looten had geen persdienst en heeft nooit iets ondernomen voor zijn postume schrijversfaam, hij kon alleen terugvallen op zeldzame besprekingen bij het verschijnen van nieuw werk. Dat heeft zijn voortleven uiteraard allemaal geen goed gedaan.
Misschien zal hem nog het langste naleven beschoren zijn in Noord-Frankrijk en zijn geboortestad Sint-Winoksbergen, dankzij tentoonstellingen zoals die in 1980 in het Centre culturel de la région dunkerquoise in Duinkerke, in 2003 in de Rijselse Médiathèque Jean Lévy, en recenter nog, in 2011 en 2020 in het Musée du Mont-de-Piété (of Berg van Barmhartigheid) van Sint-Winoksbergen. Ook postume uitgaven hielpen zijn nagedachtenis te bestendigen: onder meer gedichten van Lootens in de bloemlezing Je parle d’un pays de vent (Société de littérature du Nord, 1983) en de bundel De seul et de soleil, met voorwoord van Pierre Dhainaut (verschenen bij Art et culture dans le Nord, 1995) en artikelen in de pers.

© Musée du Mont-de-Piété
Zijn uitgebreide archief, dat bewaard wordt in het museum in Sint-Winoksbergen, wordt momenteel geïnventariseerd. Het museumteam wordt daarbij geholpen door stagiairs van de universiteit van Rijsel. Op basis van deze archivering zal in de komende jaren een tentoonstelling worden opgezet, waarbij ook een catalogus zal verschijnen. Deze activiteit staat gepland voor 2028, het honderdtwintigste geboortejaar van Looten, en zou ons een nieuwe kijk moeten geven op het werk van de dichter, en hem opnieuw de bijzondere plaats moeten bezorgen die hij verdient.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.