Deel artikel

Lees de hele reeks
de franse nederlanden, geschiedenis

Na Leuven kreeg niet Brugge of Amsterdam een universiteit, maar Douai

24 november 2025 5 min. leestijd De Franse Nederlanden

Precies zeshonderd jaar geleden ontstond in Leuven de eerste universiteit van de Lage Landen. Daarna volgde verrassend genoeg Douai, dat vanaf 1559 studenten en docenten uit Frankrijk, Engeland en de noordelijke Nederlanden aantrok. In de ruime regio kwam een bloeiende uitwisseling van ideeën tot stand. 

In de zestiende eeuw wilden veel steden in de Lage Landen een universiteit stichten, in de eerste plaats om hun lokale economie te stimuleren, en pas in de tweede plaats om een nieuw instituut voor onderwijs en onderzoek op te richten. De Leuvense universiteit verzette zich toen echter systematisch tegen de oprichting van een tweede academische instelling in de Nederlanden, uit angst om studenten en prestige in deze regio te verliezen. Daarom claimde Leuven een monopolie op hoger onderwijs in de streken die toen door de Habsburgse dynastie werden bestuurd. Zo moest ook de stad Doornik in 1525 zijn plannen opgeven na een slepende procedure bij de Grote Raad van Mechelen.

Vanaf 1559 keerde het tij: toen slaagde een coalitie van katholieke elites op de as Brussel-Madrid-Rome er toch in van koning en paus de toestemming te verkrijgen voor een tweede universiteit in de Lage Landen. De nieuwe universiteit startte in 1562 in Douai (Dowaai), in het Franssprekende deel van het graafschap Vlaanderen. Dat was opmerkelijk, want steden als Brugge, Amsterdam of Leeuwarden leken logischere kandidaten: zij beschikten al over invloedrijke scholen en voldoende infrastructuur. Lange tijd werd Douai als een ongeschikte locatie beschouwd: te dicht bij de Franse grens, te kwetsbaar voor oorlog en te veel ingekwartierde soldaten. Ook het risico dat Franstalige studenten als spionnen voor de Franse aartsvijand zouden optreden werd als reëel ingeschat.

Die situatie veranderde ingrijpend na de vrede van Le Cateau-Cambrésis in 1559. Door het vredesakkoord leek Douai voldoende verwijderd van de nieuw ingestelde militaire bufferzone. Bovendien werd de oprichting van een universiteit in een grensregio nu wel als een strategisch voordeel gezien, onder meer om daar de braindrain tegen te gaan. Veel Nederlandstalige ouders stuurden hun kinderen immers naar Parijs of Orléans, waar ze naast Latijnse colleges ook hun kennis van het Frans konden verbeteren. Dat vormde een probleem voor de Habsburgse autoriteiten: studeren in Frankrijk bracht studenten mogelijk in contact met het protestantisme, en in het bijzonder de leer van Calvijn. Volgens de gangbare beeldvorming liepen deze studenten in Frankrijk het risico om er “besmet te raken met ketterij” – een argument dat, hoe religieus discriminerend en xenofoob ook, aansloeg in een tijd waarin de reformatie en vooral het calvinisme ook in de Lage Landen terrein wonnen.

De tweede universiteit in de Lage Landen startte in 1562 in Douai, in het Franssprekende deel van het graafschap Vlaanderen

De nieuwe universiteit in Douai werd daarom ingericht als een intellectueel bolwerk tegen de opmars van het calvinisme in de grensregio. De universiteit kreeg niet alleen de klassieke faculteiten, maar ook een netwerk van kloosterscholen, seminaries en een vermaard jezuïetencollege.

Een belangrijke drijvende kracht achter dit project was Jean Vendeville (1527-1592), een jurist uit Rijsel die zelf in Parijs had gestudeerd, destijds doceerde aan de rechtenfaculteit van Leuven en in Brussel en Madrid de juiste mensen kende. De professor waarschuwde voor het “gevaar” van Franse universiteiten en pleitte voor gedegen academisch onderwijs om het katholieke geloof beter te verspreiden. Zijn visie sloot aan bij die van de katholieke concilievaders die toen in Trente vergaderden. Hij zou ook zelf de overstap maken van Leuven naar Douai, met in zijn kielzog een aantal universiteitsdrukkers die de drukpers in de Franstalige gewesten introduceerden.

De oprichting van een universiteit in een grensregio moest de braindrain tegengaan

Voor de oprichting van een universiteit was er evenwel én een pauselijke én een koninklijke goedkeuring nodig. Die kwamen er tussen 1559 en 1561. De stichting van Douai paste in een bredere strategie van de Spaanse koning Filips II, die in 1559 zijn onderdanen verbood om nog in het buitenland te studeren, uit vrees voor protestantse invloeden. Tegelijk werd het kerkelijke landschap in de Nederlanden hertekend, met onder meer een reeks nieuwe bisdommen in de Franstalige gebieden. Veel van deze nieuwe bisschopssteden kwamen daardoor niet meer in aanmerking als universiteitsstad, want bisschoppen en professoren in dezelfde stad was om problemen vragen. Dat Douai geen andere instelling binnen de stadswallen had, maakte de stad paradoxaal genoeg extra aantrekkelijk. Onder impuls van Vendeville werden Engelse professoren uit Leuven en Parijs aangetrokken, onder wie de theologen Richard Smyth en Thomas Stapleton, die de academische reputatie versterkten. Douai werd zo niet alleen een nieuwe universiteitsstad, maar ook een symbool van de katholieke hervorming: een plek waar geloof, kennis en macht samenkwamen om de grens te verdedigen – zowel militair als spiritueel.

Tijdens de godsdienstoorlogen in de tweede helft van de zestiende eeuw kwamen studenten van veel verder dan de gebruikelijke wervingsstraal van vijftig tot honderd kilometer – zelfs van buiten de Lage Landen. Daar waren meerdere redenen voor.

De universiteit in Leuven verkeerde in een crisis, zowel door de pestepidemie als door de godsdienstige en politieke onrust in Brabant, waardoor tijdelijk meer studenten naar Douai uitweken. Bovendien leidde de opkomst van calvinistische stadsbesturen vanaf 1577 ertoe dat zelfs studenten uit Friesland en Groningen bereid waren meer dan vijfhonderd kilometer te reizen om op Habsburgs grondgebied te kunnen studeren, volgens de legale voorschriften van hun landsheer Filips II.

Ten derde bleven katholieke studenten ook na de oprichting van de protestantse Republiek der Nederlanden naar het zuiden trekken, ondanks strenge verboden en hoge boetes op studeren in het “buitenland”. Opvallend genoeg vormden studenten en professoren uit Utrecht daarbij een kleine maar betekenisvolle groep. Daarnaast maakten veel novicen van de jezuïetenorde, verbonden aan het Collège d’Anchin in de stad, deel uit van de studentenpopulatie. Toch hield de orde zich enigszins op de achtergrond en promootte zij Douai niet actief boven Leuven. Slechts een handvol studenten uit het Heilige Roomse Rijk studeerde in Douai.

De jonge universiteit van Douai kreeg onverwacht een belangrijke internationale rol, vooral dankzij de toestroom van katholieke ballingen uit de Britse eilanden. Na de Act of Supremacy van 1559, die het anglicaanse protestantisme opnieuw oplegde in Engeland, vluchtten veel Engelse en Ierse katholieken naar het vasteland. Douai werd al snel een belangrijk toevluchtsoord. De ontmoeting tussen Vendeville en de Engelsman William Allen (de latere kardinaal) leidde tot een ambitieus plan: de oprichting van een Engels college voor de opleiding van katholieke priesters in ballingschap. Met steun van Rome werd dit college werkelijkheid, en het groeide binnen tien jaar uit tot een instelling met honderdtwintig studenten. Later volgden ook Schotse en Ierse colleges.

De Engelse gemeenschap in Douai werd niet altijd met open armen ontvangen door de lokale bevolking. Toen in 1578 een calvinistische coup plaatsvond in Douai, werden de jezuïeten, theatijnen en Engelsen – zowel professoren als studenten – meteen verbannen. Het Engelse college verhuisde tijdelijk naar Reims, met steun van invloedrijke aristocratische families. Deze verhuizing had ook gevolgen voor de katholieke boekdrukkunst: daarom werd niet in Douai maar in Reims de Engelse katholieke vulgaateditie van het Nieuwe Testament gedrukt, terwijl de vertaling van het Oude Testament pas in 1609 in Douai verscheen.

Samen vormen deze uitgaven de beroemde Douay-Rheims Bible, een tastbaar bewijs van de grensoverschrijdende samenwerking tussen katholieke ballingen, drukkers en geestelijken in een tijd van religieuze strijd. Zo werd de universiteit van Douai, gesteund door de drukpers in de stad en het hinterland, een onverwachte transregionale microkosmos – een plek waar lessen voor de “Universele Kerk” van de contrareformatie ontstonden uit een wisselwerking tussen mensen en ideeën, over grenzen heen.

Ook nadat Douai bij Frankrijk werd ingelijfd, bleven studenten van de Nederlanden, en in het bijzonder Brugge, naar Douai trekken. De allereerste universiteit van Douai stopte in 1797, toen verkoos het revolutionaire regime een academische instelling in Lille (Rijsel) te stichten.

Violet Soen

professor vroegmoderne religieuze geschiedenis aan de KU Leuven

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b240000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)