Deel artikel

Lees de hele reeks
de franse nederlanden, samenleving

Frisse folklore: de reuzentraditie in Noord-Frankrijk en België bloeit

Door Nicolas Montard, vertaald door Arthur Chimkovitch, Marieke Van Acker
6 oktober 2025 6 min. leestijd De Franse Nederlanden

Reuzen, folklore? Zeker, maar wel springlevend. Terwijl een tentoonstelling in Rijsel hun eeuwenoude verhaal vertelt, komen er in Noord-Frankrijk en België nog altijd reuzen bij. Twintig jaar nadat UNESCO de reuzencultuur heeft erkend als immaterieel erfgoed, geven jongeren de traditie zelfs een frisse toekomst. Nu alleen nog een eigen museum.

Rijsel en reuzen, dat is een match: tot 5 januari 2026 loopt in het Rijselse Museum voor Schone Kunsten de tentoonstelling Petite histoire de Géants: la légende de Lydéric et Phinaert” (Een kleine reuzengeschiedenis: de legende van Lyderic en Phinaert). Je ontdekt er de oorsprong en evolutie van de reuzencreaturen aan de hand van foto’s, ansichtkaarten, gravures en uithangborden, met daarnaast een reeks tekeningen en prenten van François Boucq. Bezoekers worden ook ingewijd in de geheimen van de reuzenbouw. “Van het Reuzenhuis in Aat kregen we een kleine Lyderic in bruikleen. Deze reus is 3,70 meter hoog en zal zijn ronde doen door de museumzalen”, zegt Juliette Singer, directrice van het Palais des Beaux-Arts in Rijsel. “Zo laten we heel concreet zien hoe springlevend de traditie is.”

Lyderic en Phinaert zijn allesbehalve enig in hun soort. Er bestaan tal van andere reuzen in de wijde omgeving – in het Frans zegt men trouwens ook “Reuze”, of “Gayant” of “Jehan”, afhankelijk van de regio.  Zo zijn er Berquinix (Neuf-Berquin), Saswalon (Phalempin), Jan Turpin (Nieuwpoort), Goliath (Ieper), Samson (Aat)… Ze is best lang, de lijst van reuzen in Noord-Frankrijk en België.

Tristan Sadones, die de archieven en collecties van het Reuzenhuis in Aat digitaliseert, maakte een inventaris van alle bestaande reuzen. Op basis van dit document zouden er ongeveer drieduizendzeshonderd reuzen zijn: duizenddriehonderd in Vlaanderen, negenhonderdtachtig in Wallonië, honderdtwintig in Brussel en duizendtweehonderd in de Hauts-de-France, waarvan negenhonderd in het departement Nord. De oudste, het Ros Beiaard in Dendermonde en Goliath in Aat, dateren van het einde van de zestiende eeuw. Monsieur Gayant in Douai viert binnenkort, in 2030, zijn vijfhonderdste verjaardag. In 2005 werden de Franse en Belgische reuzen door de UNESCO erkend als immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Ze worden beschouwd als waardevolle uitdrukkingen van identiteit en “levende traditie”.

Enthousiaste gemeenten

Twintig jaar na hun erkenning lijkt het erop dat de reuzen opnieuw aan populariteit winnen. Lokale overheden beseffen dat ze kunnen bijdragen tot hun uitstraling. “Het zijn volwaardige toeristische attracties geworden”, zegt Tristan Sadones, die ook verschillende Facebookgroepen over reuzen animeert. “De afgelopen jaren hebben gemeenten echt ingezet op hun reuzen als ambassadeurs. Aan het begin van het nieuwe millennium kreeg het fenomeen een nieuwe boost. Vandaag zijn er zelfs méér reuzen dan honderd jaar geleden.”

Er komen inderdaad regelmatig nieuwe reuzen bij. Alleen al in 2024 werden in de Frans-Belgische regio de volgende reuzengeboortes (of hergeboortes) geregistreerd: Rosalie van Ryveld (Steenvoorde), Clement de Visser (Calais), Zinzinc (Auby), Mélodie (Neuville-en-Ferrain), Jeanne Duquesne (Lessen), Meneer Vincent (Maffle), Benja (Aat), Jan de Belleman (Assenede), Elza (Louise-Marie), Meester Fons (Grembergen), Shoeen Marej (Hasselt), de Naïade (Doornik)… En de lijst is niet exhaustief. Naar schatting groeit de reuzenpopulatie aan met een vijftigtal nieuwelingen per jaar.

Feministische reuzin

De wortels van de reuzen liggen bij religie, maar met de tijd evolueerde hun traditionele functie. Zo gingen ze gaandeweg ook mythische helden belichamen, of historische figuren en zelfs plaatselijke dieren, beroepen en figuren zoals de voormalige cafébaas of pastoor. Ondertussen is het ook de normaalste zaak ter wereld dat reuzen zich inzetten voor ecologische, antiracistische of feministische doelen, kortom dat ze zich engageren. Zo is Julia uit Charleroi een feministische reuzin en vraagt Mettekoe uit Petit-Enghien aandacht voor de orang-oetans op Borneo. In Brussel verdedigt Sabine de rechten van mensen zonder papieren terwijl Lina uit Turnhout één van de enige twee gesluierde reuzinnen in reuzenland is. Andy uit Féchain zit dan weer in een rolstoel en staat symbool voor inclusie en de integratie van personen met een handicap. Reuzen worden nu trouwens vaak ontworpen door heel diverse sociale groepen.

In Borgerhout, bij Antwerpen, is er in de stoet van De Reuskens naast de traditionele reuzen ook plaats voor nieuwe reuzen – en verhalen: reuzen gemaakt door mensen met een migratieachtergrond, door personen met een mentale en/of fysieke beperking, door kinderen van lokale scholen, enzovoort. Dat zegt Morgane De Coensel van Histories, een organisatie voor erfgoedvrijwilligers waar ze verantwoordelijk is voor feesten, rituelen en sociale praktijken. Histories beheert ook een databank over reuzen.

Sommige reuzen hebben een caritatief doel. In Frankrijk zag Alicia Princesse des Anges het licht nadat het dochtertje van Matthieu Quayebeur was overleden aan leukemie. De reuzin neemt deel aan evenementen in Frankrijk en België en zelfs in Spanje. Tegelijkertijd zamelt de bijbehorende vereniging geld in om bijvoorbeeld speelgoed voor ziekenhuizen aan te kopen.

Reuzenbouwers

Vernieuwing in de reuzencultuur komt er natuurlijk ook dankzij de betrokken actoren. Sleutelfiguren zijn onder meer de reuzenbouwers. Pierre Loyer is er zo één. Hoewel hij pas zevenentwintig is, runt hij zijn atelier in Waasten (Warneton) al bijna tien jaar. Hij bouwde al een twintigtal reuzen, zoals Sigebert I (Lambres-lez-Douai) of het koningspaar Clovis en Clotilde (Soissons). Zijn orderboek is anderhalf jaar op voorhand al volgeboekt. Zijn favoriete materiaal? Karton, ook al zijn polyesterhars en glasvezel sinds de tweede helft van de twintigste eeuw alomtegenwoordig. “Karton is bijzonder stevig”, verzekert hij. Over het opkomende gebruik van 3D-printing is hij minder enthousiast. “Die techniek is weliswaar handig om een reus te dupliceren zonder het origineel te beschadigen, maar we mogen onze tradities niet verliezen.”

Toch is het niet één en al rozengeur en maneschijn in reuzenland. Sommige reuzen staan te verkommeren in loodsen, bij gebrek aan vrijwilligers. Mijn gesprekspartners zijn dan ook heel blij met schoolprojecten zoals die in Cysoing, waar leerlingen de reus Sint-Evrard bouwden, of in Eeklo, waar scholieren de reuzen Sam en Niels creëerden.

Werken met jongeren helpt om het bewustzijn rond de reuzentraditie te verhogen én om ervoor zorgen dat er in de toekomst genoeg reuzendragers zijn, een essentiële schakel in de traditie. Een recent opgerichte school voor reuzendragers organiseert zelfs stages in Doornik. “Het klopt dat jongeren een tijdlang minder betrokken waren bij de traditie, maar nu zien we ze terugkomen”, zegt Edouard Babik, voorzitter van de Association du Calendrier des Géants (Vereniging van de reuzenkalender). “In Lambres-lez-Douai wordt de traditie rond reus Sigebert I bijvoorbeeld helemaal gedragen door jongeren. Dat is zeer hoopgevend.”

Die mening deelt ook Christian Boudart, auteur van de blog Géants/Reuzen: “Bij gebrek aan dragers werden reuzen vaak op wielen gezet. Maar nu zien we een omgekeerde tendens. Zo worden de reuzen in Namen, of Mercator in Rupelmonde bijvoorbeeld, opnieuw gedragen.” In Vlaanderen speelt de organisatie Reuze in Vlaanderen een actieve rol in het behoud van de reuzentraditie. Met het label “Reuzenvriendelijke stad” moedigen ze steden aan om een charter te ondertekenen waarin ze zich engageren om reuzenverenigingen te ondersteunen, bijvoorbeeld door een lokaal ter beschikking te stellen, zegt Julien Maebe. Gemeenten krijgen daarna een bord dat hun lidmaatschap van de reuzengemeenschap officieel verkondigt.

Over de grenzen heen

Reuzen vind je aan weerskanten van de Frans-Belgische grens. Zorgen ze dan ook voor contacten over de grenzen heen? Sinds 1997 bestaat er inderdaad een Frans-Belgische reuzenkalender, uitgegeven door de Association du Calendrier des Géants. Voorzitter Edouard Babik: “Er zijn steeds meer feesten waarop reuzen van over de grens worden uitgenodigd.” Soms treden ze zelfs in het huwelijk! Dertig jaar geleden gaven Joséphine La Peule (Coudekerque-Branche) en Celten le Trimard (Langemark-Poelkapelle) elkaar het jawoord. Sindsdien traden ook andere reuzen in het huwelijksbootje: Miss Cantine (Nieppe) trouwde met Pimpon de Brandweerman (Lessen) en Muguette (Prouvy) met de Advocaat (Papignies). Volgens Tristan Sadones heeft de eenentwintigste-eeuwse technologie een positief effect op dit soort Frans-Belgische vriendschappen: “Sociale media hebben ervoor gezorgd dat reuzen over de grens heen bekend worden – tegenwoordig hebben veel reuzen zelfs hun eigen Instagram-account.” Een bewijs van hun moderniteit?

Eindelijk een museum?

Als er zoveel reuzen zijn en ze al zo lang bestaan, waarom dan geen reuzenmuseum? In Frankrijk leeft het idee al lang. Maar ondanks het bestaan van honderden reuzen bestaat er voorlopig geen museum waar je de reuzentraditie kan ontdekken buiten de festiviteiten om, afgezien van het Reuzenhuis in Aat – dat echter vooral zijn lokale figuren eert. Voor de oprichting van zo’n museum werd al vaak gedacht aan Douai, de geboorteplaats van reus Gayant.

In 2024 kondigde de burgemeester van Douai het plan aan om tegen 2030 een museum te openen, ter gelegenheid van de vijfhonderdste verjaardag van Monsieur Gayant. In het stadhuis van Douai bevestigen ze dat het project gelanceerd is: “het plan ligt op tafel en wordt door onze diensten bestudeerd. Momenteel loopt er een consultatieronde voor de ondersteuning bij het projectbeheer. In november worden de kandidaten dan uitgenodigd voor een hoorzitting.” “Zo’n museum zou nuttig zijn om de traditie levend te houden”, meent Pierre Loyer. “Het kan bijvoorbeeld door scholen bezocht worden”. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de aandacht niet enkel naar de reuzen van Douai gaat. Wordt ongetwijfeld vervolgd. In afwachting van hun eigen museum kunnen we het verhaal van de reuzen ontdekken op de expo in Rijsel – en in de straten van België en Noord-Frankrijk wanneer er een reuzenstoet uitgaat.

De tentoonstelling “Petite histoire de Géants: la légende de Lydéric et Phinaert” is te zien in Palais des Beaux-Arts in Rijsel tot 5 januari 2026.

Montard

Nicolas Montard

Freelance journalist

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b240000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)