Deel artikel

Lees de hele reeks
literatuur

Van jeugdige grijsaards niets dan goeds

18 maart 2019 4 min. leestijd Remco Campert (1929-2022)

Een huzarenstukje moest het worden, de langverwachte biografie die Mirjam van Hengel over Remco Campert (1929) zou schrijven. Is ze geslaagd in haar opzet? Ja en nee. En net dat tweeledige antwoord maakt van Een knipperend ogenblik een interessant boek.

Van Hengel (1967) publiceerde vijf jaar geleden Hoe mooi alles. Leo en Tineke Vroman, een liefde in oorlogstijd (Querido). Eerder was ze als acquirerend redacteur aan de slag bij de uitgeverijen Van Oorschot en Querido, als literair journalist voor onder andere KRO,Vrij Nederland en Het Financieele Dagblad,en als redacteur van het literaire tijschrift Tirade. Sinds 2011 verdient ze de kost als zelfstandig redacteur en programmamaker, voornamelijk in het literaire circuit. Als auteur van het Campert-boek kwam ze dus gepokt en gemazeld aan de startlijn.

Van Hengel noemt Een knipperend ogenblik stellig géén biografie, maar een portret. Gelijk heeft ze. Het boek pretendeert niet álles noch “de waarheid en niets dan de waarheid” over Campert te brengen. Het aast niet op volledigheid en van pikante, ontnuchterende of verbazingwekkende onthullingen moet het ook niets hebben. Wat het wel biedt, is een gekleurde blik op Remco Campert, een 583 pagina’s tellende aaneenrijging van anekdotes, zijn voorbeelden, echtgenotes, vriendschappen, redactieperikelen van literaire tijdschriften, ontmoetingen met schrijvers, kunstenaars enzovoort vanuit een welbepaald, bewust gekozen perspectief. Dat alles doorspekt met citaten, laagdrempelige beschrijvingen en lichtvoetige analyses van Camperts werk en zelfs een woordwolk.

Een knipperend ogenblik
lijkt zo veel mogelijk zo goed mogelijk te brengen, als een geurige stoofpot waarbij je twijfelt of je daarna nog wel plaats zult hebben voor een dessert. Van Hengel heeft haar huiswerk ontegenzeggelijk grondig gemaakt. Ze heeft nagenoeg alles gelezen en bekeken wat er van en over Campert te vinden is, ze heeft met een tritsbelangrijke personen gepraat en ging een tijd op vrijdagmiddag bij Campert en zijn Deborah langs. Precies vanuit dat standpunt vertelt ze over Campert, als documentairemaakster die geleidelijk aan kind aan huis wordt en haar bewondering meer dan eens laat doorschemeren in haar tekst.

Daarmee leunt Van Hengel aan bij de verhalende non-fictie genre David Van Reybrouck, Geert Mak of Frank Westerman die al geruime tijd aan populariteit wint. Matthijs de Ridder licht in De Standaard der Letteren toe dat in verhalende non-fictie de verteller doorgaans voor een van twee perspectieven kiest: “een nieuwsgierige onderzoeker die al lezend en interviewend een onderwerp uitdiept (…) of een onzichtbaarder verteller die de geschiedenis vertelt alsof zij zich voor de ogen van de lezer ontvouwt.”

Door voor het standpunt van de nieuwsgierige onderzoeker te kiezen, komt Van Hengel meteen tegemoet aan een van de heikele punten waar elke biograaf van een levende auteur mee te maken krijgt: hoe schrijf je een degelijk levensverhaal zonder dat de auteur in kwestie het te veel naar zijn hand zet? Van zo’n monument als Campert, dan nog? Van iemand die het eigen leven sowieso al geromantiseerd heeft in zijn literaire werk, en zo dus af en toe een loopje met de waarheid durft te nemen, want wat is echt en wat is fictie en doet dat er bij Campert eigenlijk iets toe? Campert is haast per definitie open en gesloten tegelijk, een zoekende dichter-prozaïst bij wie lichtvoetigheid niet zonder melancholie kan bestaan en omgekeerd.

Geen makkelijke klus, maar door de vrijdagmiddagbezoekjes als nieuwsgierige onderzoeker te verslaan en Campert zijn zeg te laten doen, inclusief zijn aaibare-brompot-momenten, past Van Hengel er een goedzittende mouw aan.Op andere momenten wisselt Van Hengel dan weer efficiënt tussen de nieuwsgierige onderzoeker die interviewt en citeert en de onzichtbare verteller, zoals in de stukken over Camperts contacten met de andere Vijftigers. Ook andere typische literaire middelen zoals (weliswaar kleine) spanningsbogen worden door haar gehanteerd. Dat heeft een aantal voordelen: Een knipperend ogenblik
leest als een hogesnelheidstrein en de afstand auteur-lezer wordt erg klein. Al gaat Van Hengel af en toe uit de bocht en wil ze net iets te literair zijn: “Terwijl de bezettingsjaren van zijn schouders gleden als een winterjas die eigenlijk net lekker zat, keerde hij terug naar de stad.” Misschien wil ze haar bewondering voor Remco Campert zo extra in de verf zetten?Helaas zitten dergelijke poëtische beschrijvingen de tekst eerder in de weg: de lezer verwacht ze niet, ze werken vertragend, irriteren soms.

Dat de auteur een boon heeft voor Campert is trouwens zo ook al duidelijk. Benadert ze haar onderwerp met te veel égards? Ik weet het niet. Je zou kunnen zeggen dat Van Hengel niet erg kritisch is, dat ze vooral veel goeds wil vertellen over de hoogst charmante en jeugdige grijsaard Remco Campert. Maar Campert ís nu eenmaal een charmante en bij tijden lichtvoetige knorrepot (pluis YouTube er maar op na), een icoon als dichter, columnist en romancier, hij heeft ongemeen boeiende tijden beleefd (de Tweede Wereldoorlog, de Vijftigers, de sixties …), kent en kende veel schoon volk en hij kan erg grappig uit de hoek komen. Tegelijk verbergt Van Hengel zijn kleine kantjes niet. Zo heeft ze het over de tand die hij zijn tweede vrouw uit de mond sloeg bij een ruzie aan de vooravond van hun huwelijk, over zijn worsteling met het vaderschap en wat dat met zijn kinderen, en dan vooral zijn jongste dochter Cleo, deed… Al gebeurt dit telkens vrij kort.

Wie Camperts werk goed kent, leert dus niet zo gek veel bij. Dit boek ligt in de lijn van pakweg de documentaire van John Albert Janssen. Het is een feest van herkenning, een aaneenrijging van prikkelende tranches de vie, fijn leesvoer, maar misschien staan we vandaag nog net iets te dicht bij Campert. Benieuwd wat een portret over dertig of vijftig jaar brengt.

Mirjam van Hengel, Een schitterend ogenblik. Portret van Remco Campert, De Bezige Bij, Amsterdam, 2018, 583 p.
Dorothee-Cappelle

Dorothee Cappelle

kunstcritica, medewerker Ons Erfdeel vzw.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000276e0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)