Deel artikel

Lees de hele reeks
kunst recensie

‘Who’s Afraid of Oscar Wilde’ brengt familietherapie in het theater

26 september 2024 5 min. leestijd De Mediakaravaan

Who’s Afraid of Oscar Wilde is een slim geregisseerde en scherp gespeelde voorstelling, waardoor we inzicht krijgen in de problemen waar jonge queer volwassenen tegenaan lopen. Met ongemakkelijke situaties en emotionele momenten tot gevolg.

Onrustig heen en weer schuiven op je stoel, een stilte waarin je iemand hoort hoesten, uit alle macht moeite doen om je niet af te vragen wat je buurman van het stuk vindt… Ik heb wel vaker in het theater gezeten en me afgevraagd hoe ik was terechtgekomen bij een voorstelling die zó ongemakkelijk voelde dat ik het liefst door de grond wilde zakken. Precies díé sfeer roept ook Who’s Afraid of Oscar Wilde op, maar dan juist heel bewust.

De voorstelling van Compagnie Red Yellow & Blue werd bedacht, geschreven, geregisseerd en deels ook gespeeld door Daan van Bendegem. Het is een knipoog naar het beroemde Who’s Afraid of Virginia Woolf van Edward Albee uit 1962. In dat stuk blijkt na een aantal ingewikkelde en emotionele discussies de kinderloosheid van het ruziemakende echtpaar het probleem te zijn. Deze nieuwe bewerking lijkt in eerste instantie ook te draaien om een kinderwens, maar uiteindelijk komen er veel meer problemen bovendrijven.

Het stel Vera en Sinem (Eline van Gils en Sharlee Jo Daantje), beiden in de dertig, zou graag een kind willen, maar ze komen er niet uit wie van hen het zou moeten dragen. Tijdens hun vaste vrijdagmiddagborrel met Vera’s broer Bram (Van Bendegem) en zijn vriend Manu (Tobe Vandekerckhove) pitchen broer en zus een bijzonder en onconventioneel plan waarmee Vera en Sinem toch een kind kunnen krijgen met hun beider genen. Maar de avond loopt niet zoals gepland. Er borrelen geheimen en gevoelens op die de verhoudingen op scherp stellen.

Het decor is simpel: een knalgele bank op een geel kleed, met een donkere achtergrond. Op die achtergrond hangt een grote neondecoratie met de woorden ‘Hit me baby one more time’ – een verwijzing naar de monsterhit van Britney Spears? Wanneer het publiek de zaal binnenkomt zijn Sinem en Bram al aanwezig op het toneel. Hoewel ze nog niks zeggen of doen, is de sfeer meteen gespannen.

Later ontmoeten we Vera en Manu. Alle vier worden doordacht getypeerd via specifieke gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. De stijve, wat bazige Bram staat of zit vaak met zijn armen over elkaar geslagen en rolt veel met zijn ogen wanneer het gesprek hem wat te persoonlijk wordt. Zijn vriend Manu zit juist onderuitgezakt op de bank en heeft een verveelde blik op zijn gezicht. Vera is net als haar broer een tikje stijf, uptight en niet bang om te zeggen wat ze denkt, terwijl partner Sinem vrijwel constant een verbaasde uitdrukking op haar gezicht heeft, alsof ze de discussies tussen de anderen gewoon lachwekkend vindt.

In Who’s Afraid of Oscar Wilde komen verschillende problemen aan bod waar dertigers van nu tegenaan lopen, in het bijzonder de dingen waar queer millennials mee worstelen. Een kinderwens is bijvoorbeeld niet makkelijk te realiseren binnen een queer relatie. Maar ook het omgaan met vormen van queerness waarmee je nog niet zo comfortabel bent, zoals panseksualiteit, is een issue. En dan maakt de voorstelling ook nog pijnlijk duidelijk dat veel mensen uit de LGBTQIA+-community nog altijd de – soms traumatische – herinneringen aan hun coming-out met zich meeslepen.

Deze worstelingen worden in de voorstelling getoond via wanhopige uitbarstingen en verhitte discussies. Onbegrip, vooroordelen, jeugdtrauma’s: het zijn geen lichte thema’s. Maar de beladen en gevoelige onderwerpen worden dankzij humor des te meer inleefbaar. De personages maken elkaar af en toe goed belachelijk. Vaker nog leveren ze op slimme manieren commentaar op de huidige samenleving: ook jonge, kwieke dertigers hebben blijkbaar moeite om de snel veranderende maatschappij met haar inclusieve taalgebruik en hoge verwachtingen bij te benen. Van Bendegem beschrijft dat alles in scherpe dialogen die vooral ook realistisch overkomen: de acteurs spreken wel theatraal, maar hun gesprekken zijn vaak rommelig en daardoor des te natuurlijker en overtuigender.

Het decor verhevigt het ‘therapeutische’ gehalte van de dialogen: de knalgele sofa is zo lang dat de personages naast elkaar kunnen zitten. Het doet denken aan een groepstherapiesessie: alsof de vier op een plek zijn waar ze eigenlijk helemaal niet wíllen zijn. Daarnaast ontstaan er geregeld ‘koppeltjes’: broer en zus, partners onderling, broer of zus met de partner van de ander. Af en toe zitten broer en zus met hun partners op de bank, alsof ze straf hebben.

De tekst bevat misschien wat veel plotse ontploffingen waarin de personages naar elkaar uithalen of uit pure frustratie de boel bij elkaar schreeuwen. ‘Hit me baby one more time’ lijkt dan ook een verwijzing naar de vele beledigingen en verwijten die ze elkaar naar het hoofd slingeren. Maar die uitbarstingen worden afgewisseld met kleine, ingetogen dialogen of bewegingen die de kwetsbaarheid van de vier laten zien. Soms zitten ze na zo’n luide ruzie juist even heel stil naast elkaar, en weten ze niet zo goed hoe ze het gesprek weer op gang moeten brengen.

Een hand op een been, een aai over een hoofd: het zijn subtiele manieren waarop de liefde van de personages voor elkaar wordt uitgedrukt. Hierdoor wordt duidelijk dat ze veel meer affectie voelen dan de figuren in Edward Albees Who’s Afraid of Virginia Woolf. De neontekst symboliseert dit mooi: hoewel de vier personages elkaar ook ‘slaan’ met beschuldigingen en kwetsende opmerkingen, blijven ze wel van elkaar houden.

Who’s Afraid of Oscar Wilde slaagt er uitstekend in om de serieuzeen minder serieuzestruggles van jonge queer volwassenen op een toegankelijke en scherpe manier over te brengen. Soms moet je zelfs als toeschouwer daarvoor heel even door het ongemak heen bijten.

Gezien tijdens Het TheaterFestival in deSingel in Antwerpen. Who’s Afraid of Oscar Wilde is begin 2025 op tournee in Nederland en houdt ook halt in Antwerpen.

Afra Kiezenbrink

Afra Kiezebrink

volgt de onderzoeksmaster Nederlandse literatuur en cultuur aan de Universiteit Utrecht. Ze werkte twee jaar als marketeer bij Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam en is redacteur bij De Reactor, Vlaams-Nederlands platform voor literatuurkritiek

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000027c50000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)