Achttien jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs lieten zich inspireren door zeventiende-eeuwse artefacten uit het Rijksmuseum vanuit de vraag: welke eurekamomenten zie je als je naar deze voorwerpen kijkt? Jalil Sultani schreef een brief, geïnspireerd door het boek dat Johannes Wtenbogaert vasthoudt op het portret dat Rembrandt van Rijn van hem schilderde. ‘behandel het zoals je mij zou behandelen’
© Rijksmuseum, Amsterdam
Dierbare Johannes,
Laten het jouw vingers zijn die deze brief openen. Ik vertrouw het geen ander toe. Ik schrijf je vanuit De Trooster, de abdij van Heloïse en Abelard. Weet je nog hoe we hun brieven aan elkaar voorlazen? Die gesprekken ben ik kwijt. Maar het gevoel ervan staat me zo helder bij als het beeld: hoe de kringen in de vijver na onze kiezels gladtrokken, bedachtzaam alsof zij het ook zouden onthouden. Net als Abelard mochten wij niet blijven en zijn woord werd gesmoord als het mijne. Het spijt me je van de gelijkenis te vertellen:
Onder het altaar in De Trooster ligt mijn manuscript begraven. Het is nu het enige exemplaar van het werk waar ik mijn leven aan heb gewijd. Het origineel heeft de Congregatie niet overleefd. Het dwarrelt als as rond het Vaticaan, zal het zelfs niet tot askruisje schoppen. Ik was niet nieuwsgierig genoeg te ontdekken of de kerk voor mij eenzelfde lot voor ogen had, dus sloeg ik op de vlucht. Daar mijn creatie het onveiligste is in mijn eigen schoot, kan ik er enkel zorg voor dragen door het aan een ander over te laten. Hopelijk baat de huidige wapenstilstand mijn boodschapper en zal mijn roep om hulp je tijdig bereiken. Je stilte baart zorgen. Zijn je brieven soms verdwaald geraakt? Werd mijn post onderschept? Of zijn we beiden op de vlucht? Ik weiger woorden te geven aan een alternatief.
Overtuigd als ik was dat mijn onderzoek ten dienste van de waarheid stond, steekt het verraad van de kerk hevig. Zij was het immers die gebood de dansmanie te onderzoeken! Gelukkig heb jij mijn naïviteit altijd vrouwelijk charmant gevonden. Het eelt op mijn knieën, het mes in mijn rug en de etterende wond zullen wel bekoorlijke bijwerkingen zijn. Ik weet: helen begint bij begrijpen. Maar juist begrip is mij ontzegd. Zou het komen doordat het derwisjen waren die de uitbarstingen van dansgekte hebben veroorzaakt? Of omdat die derwisjen vrouwen waren? Wil de kerk de samenwerking tussen de Ottomanen en de protestanten geheimhouden? Ik gis naar intenties en die onwetendheid maakt mij moedeloos. O Johannes, als je toch hier kon zijn. Niemand dan jij weet moed nog voor mij te verwoorden. De woorden ‘Liever Turks dan paaps’ glippen tussen de gebeden door van mijn tong, zo vol verdriet en venijn zit het hart.
Abelard zag zijn verliezen als rechtvaardige en gepaste straffen van God, hij omarmde ze. Ik niet. Ik weiger aan onrecht en leugens de zege te geven. Moet ik op mijn knieën gaan? Braaf mijn trots inslikken zodat ik de rest van mijn dagen de nederigheid kan vieren? En dan hopen dat ik ervoor beloond word met een plekje in het paradijs? Liever de galg. Zoals je weet heeft God een zwakke plek voor martelaren, maar ik heb het leven te lief om ootmoedig te zijn. Het martelaarschap moet me maar komen halen.
Wij ontmoetten ooit een kluizenaar uit de Alpen. Mocht je me zoeken, probeer het daar. Ik vraag je om, wanneer jouw omstandigheden het toestaan, mijn manuscript te vinden en te verzekeren dat het ons overleeft. Behoed het voor het geweld dat het origineel is aangedaan en behandel het zoals je mij zou behandelen.
Ik bid dat we ons weerzien,
Het ga je goed.
Dominique