Wie is de echte Monsieur Hawarden?
Kan een schrijver die ook een nazicollaborateur was een genderfluïde persoon geloofwaardig neerzetten? In Monsieur Hawarden slaagt Filip De Pillecyn er niet in zijn politieke overtuigingen aan de kant te schuiven. De heruitgave maakt vooral benieuwd naar de historische Hawarden.
“De eerste genderfluïde, misschien zelfs non-binaire novelle in de Vlaamse Letteren.” Zo prijst Tom Lanoye de heruitgave van Monsieur Hawarden
(1935) aan. Zo’n zinnetje trekt meteen mijn aandacht. Vooral omdat ik de auteur van de novelle, de tamelijk vergeten Filip De Pillecyn (1891-1962), in mijn achterhoofd heb geklasseerd als collaborateur die ook na de Tweede Wereldoorlog weigerde tot inkeer te komen. In de ideologie die De Pillecyn aanhing, had alles en iedereen zijn plaats. Volk, ras en staat waren de kernwoorden van zijn denken. De vrouwelijke volksgenoten hoorden te baren en te zorgen, de mannelijke dienden te strijden en de samenleving te organiseren. Of, zoals Tom Lanoye het in zijn goed geïnformeerde voorwoord schrijft: “… een natuurlijke orde zou ieders plaats en taak bepalen, en in die plaatsbepaling bestond bitter weinig ruimte voor fluïditeit. Hokjes, brandmerken en strikte hiërarchieën vormen nu eenmaal het wezenskenmerk van fascisme.”
© Collectie Stad Antwerpen Letterenhuis
Zou een auteur met dergelijke politieke denkbeelden in staat zijn om een – in Lanoyes woorden – “genderfluïde” personage overtuigend en met empathie neer te zetten? In 1935 dan nog wel, toen de gemiddelde Vlaamse intellectueel maar half wist wat het woord “homoseksueel” betekent? Die term werd in de late negentiende eeuw geïntroduceerd in kringen van artsen en psychiaters om een zorgwekkende seksuele deviatie te beschrijven. Het zou nog decennia duren voor het woord in zijn huidige betekenis gemeengoed werd. Is het mogelijk dat de schrijvende en de politieke mens zo ver uit elkaar liggen? Of is dat juist wat een goede schrijver kan: de eigen voor- en afkeuren vergeten, zodat eender wie of wat geloofwaardig beschreven kan worden?
Ik besluit deze novelle te lezen als een lakmoesproef voor het schrijverschap van De Pillecyn. Als deze fascist erin slaagt om zichzelf te vergeten en mij te doen meeleven met een verhaal over een sigaren rokende, als man verklede vrouw, dan móét hij wel een groot auteur zijn.
© Collectie Letterenhuis Antwerpen
Maar, vroeg ik mij af, hoe kwam een auteur als De Pillecyn, vooral bekend van zijn plattelandsverhalen, überhaupt bij een crossdressend personage? Lanoye legt het uit in zijn voorwoord. De Pillecyn werkte van 1926 tot 1935 als leraar in Malmedy. In de streek deed een verhaal de ronde over een mysterieus figuur, een mondaine vrouw die zich in de negentiende eeuw had teruggetrokken in de Hoge Venen om daar in alle anonimiteit haar dagen te slijten. Als man. Pas na zijn overlijden merkten de dorpelingen dat hij een zij was. Een lokale auteur had net een novelle aan die monsieur Hawarden gewijd. Zonder gêne stal De Pillecyn het onderwerp en gaf er zijn eigen draai aan.
Het verhaal laat zich makkelijk samenvatten. We zijn in de Hoge Venen. Een mysterieus figuur neemt zijn intrek in Pont. De elegante man, Monsieur Hawarden, krijgt regelmatig brieven of pakketjes uit mondaine oorden als Parijs. Hij is erg op zichzelf, dwaalt wat rond door de mistige velden, rookt sigaren. Hij sluit een vriendschap met een lokale jongen, die hem vergezelt op zijn eindeloze trektochten. Gaandeweg wordt duidelijk dat onze Monsieur eigenlijk een Madame is. Melancholisch staart zij in een koffer vol oude jurken. Ze denkt aan vroeger, aan haar tragische mesalliance, de oorzaak van haar zelfgekozen ballingschap.
De Pillecyn suggereert veel, legt niets uit. Dat voelt in deze tijden van overmatig gepsychologiseer in de literatuur verfrissend. De novelle drijft vooral op sfeer en suggestie. De stijl is dromerig, maar door de heldere taal toch goed te verdragen. Maar wat De Pillecyn wél duidelijk vertelt, is minder verfrissend. Zijn Monsieur Hawarden wil geen vrouw meer zijn, omdat haar hart gebroken is. Door een man. Om nooit meer het risico te lopen in een romantische val te trappen, kiest zij er dan maar voor om niet meer als vrouw herkend te kunnen worden. Verder komt De Pillecyn niet.
De Pillecyn suggereert veel, legt niets uit. Dat voelt in deze tijden van overmatig gepsychologiseer in de literatuur verfrissend
Zijn verklaring voor Hawardens vestimentaire voorkeuren is oppervlakkig, sentimenteel, ultiem heteroseksueel. Kon hij zich niet voorstellen dat iemand buiten de norm zou willen vallen? Kon hij geen betere reden bedenken waarom een vrouw uit de negentiende-eeuwse bovenklasse liever als man door het leven zou willen gaan? Ik zeg maar wat: om eindelijk serieus genomen te worden, om zonder chaperon te kunnen gaan wandelen. Of omdat zo iemand zich als man simpelweg gewoon prettiger voelde.
Begrippen als trans, genderfluïde of non-binair zijn uitvindingen van de late twintigste eeuw. Monsieur Hawarden zo noemen, is dan ook een enorm anachronisme. Wat geen anachronisme is, is de ervaring buiten de norm te vallen, het verlangen om te ontsnappen aan de rol die je sociale omgeving je oplegt. Door je als het andere geslacht te presenteren, bijvoorbeeld. Historische voorbeelden genoeg: Jeanne d’Arc, Chevalier d’Éon, George Sand, of zelfs, om in De Pillecyns tijd te blijven: Orlando van Virginia Woolf, of Marlene Dietrich. Het lijkt er niet op dat hij zich door dergelijke figuren heeft laten inspireren.
De schrijvende De Pillecyn lijkt er niet in te slagen de politieke De Pillecyn te overstijgen
Misschien vond De Pillecyn het gezien zijn overtuigingen wenselijker om de lezer de les te spellen? Afwijkingen van de norm kunnen niet anders dan tragisch zijn, is dat zijn boodschap? “Het leven heeft haar weer opgenomen”, schrijft hij, wanneer Hawarden tijdens een uitstapje in Spa eindelijk weer eens vrouwenkleren aantrekt. De schrijvende De Pillecyn lijkt er niet in te slagen de politieke De Pillecyn te overstijgen.
Het maakt me des te benieuwder naar de échte Monsieur Hawarden. Die nieuwsgierigheid bevredigt Annick Lesage in deze uitgave ruimschoots. Zij ging in de archieven op onderzoek naar de historische figuur achter het personage en kwam bepaald niet van een kale kermis thuis. Monsieur Hawarden, né Mary Gillibrand, blijkt een intrigerend figuur. Geboren in de Engelse hogere klassen, onderwezen in een klooster in Parijs. Daar raakte ze bevriend met George Sand. De schrijfster die later eveneens graag in mannentenue de deur uit zou gaan, beschrijft Mary – “le garçon”, toen al – in haar memoires: “ontembaar, een drukte van jewelste, onafhankelijk, moedig, viriel maar ook zeldzaam intelligent.”
Waarom die Mary Gillibrand haar laatste jaren in de Hoge Venen ging slijten, waar iedereen haar kende als Monsieur Hawarden, dát raadsel is helaas tussen de plooien van de geschiedenis gevallen. Dat hij er is geweest en een diepe indruk heeft nagelaten, bewijzen de bronnen van Lesage wel.
Met alle informatie die Lesage opgegraven heeft en zo meeslepend optekent, valt er niet aan te twijfelen: de echte Hawarden leek in niets op de treurige, liefdeszieke, zeer heteroseksuele muurbloem van De Pillecyn. Het doet me hopen dat iemand – Annick Lesage? – Monsieur Hawarden steelt van De Pillecyn, om er een nieuw verhaal van te maken.
Filip De Pillecyn, Monsieur Hawarden, Tzara Klassiek, Antwerpen, 2024, 160 p.