Deel artikel

Lees de hele reeks
geschiedenis column

Over hersenspoeling moeten we ons niet laten brainwashen

17 december 2025 5 min. leestijd Jensen & Hofman

Nieuwe chemische wapens kunnen ons willoos maken, klinkt het in de media. Zulke waarschuwingen weerklinken bij golven al sinds de jaren vijftigonder meer bij monde van een Nederlandse psychiater. 

Het Google-algoritme stuwde onlangs een belangrijk bericht in Het Nieuwsblad naar mijn telefoon: “Wetenschappers waarschuwen voor nieuwe dreiging van hersenwapens”. 

Het bleek om een bericht te gaan dat was overgenomen uit de Britse krant The Guardian. Twee Britse wetenschappers publiceerden een boek waarin ze waarschuwen voor nieuwe chemische wapens. Ze zouden onze denkpatronen verstoren, ons willoos maken of ons zelfs, “in de toekomst”, veranderen in agenten voor de vijand. Doorbraken in de neurowetenschap kunnen niet alleen voor geneeskunde, maar ook voor oorlogsvoering worden ingezet. 

“This is a wake-up call”, klonk het in The Guardian. We moeten nú handelen om de integriteit van de wetenschap en de onschendbaarheid van de menselijke geest te beschermen.  

Het is niet voor het eerst dat wetenschappers de wereld waarschuwen voor hersenwapens. Tijdens de Koude Oorlog regende het in de Westerse wereld berichten over Russische en Chinese technieken om de menselijke geest te beïnvloeden. De Korea-oorlog in de jaren vijftig was daarvoor de voornaamste aanleiding. Een aantal Amerikaanse krijgsgevangenen legde toen groteske verklaringen af over het gebruik van chemische wapens door de VS. En, nog erger, na afloop van de oorlog kozen sommige Westerse krijgsgevangenen ervoor om permanent het communistische kamp te vervoegen. Dat was zo ondenkbaar dat de angst rees dat de communisten een geheim hersenwapen hadden ontwikkeld. De ondernemende journalist Edward Hunter riep daarop de term “brainwashing” in het leven, in het Nederlands al gauw als “hersenspoeling” vertaald. 

De Nederlandse psychiater Joost Meerloo speelde destijds een belangrijke rol in het aanjagen van de debatten. In 1951 ging Meerloo de concurrentie met “hersenspoeling” aan met zijn eigen term “menticide”: moderne psychiatrische en psychologische inzichten zouden toelaten om individuen hun geestelijke vrijheid te ontnemen. Via technieken ontleend aan hypnose en psychoanalyse, door gebruik van drogerende middelen, door lobotomie en intoxicatie en door conditionering kon de menselijke geest beïnvloed of zelfs helemaal uitgeschakeld worden. In de jaren nadien herhaalde Meerloo die waarschuwing veelvuldig, onder meer in een boek met de onheilspellende titel The Rape of the Mind. 

Hoe die hersenspoeling en menticide dan precies plaatsvonden bleef ondanks een stroom aan publicaties toch nog wat onduidelijk. Een van de middelen waarop Meerloo wees waren de barbituurzuren waarvan hij eerder medische toepassingen had onderzocht. In de VS werd een vorm daarvan, Pentothal, gepromoot als “waarheidsserum”. Pentothal verminderde de wilskracht en verhoogde de suggestibiliteit. Het bracht mensen in een toestand die leek op hypnose. Tijdens het Nurembergproces stelden artsen voor om Hitlers plaatsvervanger Rudolf Hess, die aan geheugenverlies beweerde te leiden, met behulp van Pentothal of een ander barbituurzuur te onderzoeken (hij weigerde). 

In Nederland en België werd met afschuw gereageerd op toepassingen van zulke stoffen buiten een medische context. Alleen Derkje Hazewinkel-Suringa, Nederlands eerste vrouwelijke hoogleraar strafrecht, vond dat het toedienen van Pentothal in de context van een strafonderzoek aanvaardbaar kon zijn. Op een enkeling na waren haar collega’s het daar grondig mee oneens. De menselijke geest, het menselijke individu, was heilig. Daaraan mocht met chemische stoffen niet worden geraakt. Niet in oorlogen, en al zeker niet in het strafrecht. 

Naarmate de jaren vijftig vorderden, leek het met die chemische hersenwapens nog wel mee te vallen. Pentothal en andere stoffen werden occasioneel gebruikt, vooral in psychiatrische contexten. Geheime diensten, de CIA met het “MK-Ultra”-programma op kop, experimenteerden met allerlei vormen van psychische beïnvloeding. De successen waren beperkt: individuen reageerden vooral heel divers op de drugs die hun al dan niet stiekem werden toegediend. 

Het besef groeide dat de zogenaamde hersenspoelingen in communistische landen meestal minder te maken hadden met doorbraken in de geneeskunde, psychologie of neurowetenschap, en meer met ouderwetse martelingen, langdurige isolatie en aanhoudende beschaming. De menselijke wreedheid en het verlangen naar sociaal contact bleken krachtiger hersenwapens dan welke chemische stof dan ook. 

Dat blijkt ook uit een programma op de Nederlandse televisie in 1961. Een jaar voor The Manchurian Candidate – een klassieker in het hersenspoelgenre – de bioscopen veroverde, bracht de NCRV een budgetvriendelijker dramatisering van hoe zo’n hersenspoeling tijdens de Korea-oorlog kon zijn verlopen. De focus lag op aanhoudende sociale druk op de verdachte om het gebruik van chemische wapens te erkennen. Bij de nabespreking van het programma voerde de NCRV de Vlaamse pater Dries Van Coillie op, die naar eigen zeggen zelf het slachtoffer van hersenspoeling was geworden tijdens zijn missioneringswerk in China. Van Coillie stelde (met stevig West-Vlaams accent) dat de Chinese aanpak hem weliswaar lichamelijk, maar niet geestelijk had gebroken. Zijn geloof had hem gered. Van chemische interventies was geen sprake. 

Na de jaren zestig, en zeker sinds het einde van de Koude Oorlog, is de angst voor hersenspoeling en menticide gaan liggen. Het alarmisme in The Guardian en, in mindere mate, Het Nieuwsblad, valt enigszins op een koude steen. Er zijn weinig aanwijzingen voor grote doorbraken waarmee massaal chemische stoffen kunnen worden ingezet om onze geest te beïnvloeden. Die mogelijkheden zíjn er al – ze zijn alleen vrij onpraktisch en boeken in vergelijking met andere wapens weinig resultaat.

Dat neemt niet weg dat het goed is om waakzaam te blijven. Het doel van de onderzoekers naar de hersenwapens is om een internationaal verbod te krijgen op het militair gebruik van chemische stoffen die op het menselijk zenuwstelsel inwerken. Dat is nobel en belangrijk. Maar misschien kan dat ook zonder terug te grijpen naar retoriek uit de hoogdagen van de Koude Oorlog. 

Elwin Hofman

Universitair docent cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b6c0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)