Deel artikel

kunst

Na 4.500 dagboektekeningen richtte Clara Spilliaert zich op de buitenwereld

8 juni 2025 7 min. leestijd

Het artistieke pad van Clara Spilliaert is er een van metamorfose: van Japan naar België, van binnen naar buiten, van een persoonlijke urgentie naar een bredere relevantie. ‘Kunst hield me ooit in leven, nu beschouw ik het als een noodzaak voor de wereld.’

Twee jaar geleden hielp Clara Spilliaert (°1993) om het huis van haar grootouders op te ruimen. Daar kwam ze enkele kindertekeningen tegen. Op één vel papier had ze zichzelf getekend in de tuin met een paraplu in de hand, omringd door insecten, padden, pissebedden … “Dat waren toen mijn vrienden, en nog steeds eigenlijk”, vertelt ze met een blik op haar stadstuintje in Gent. “Toen we in de lagere school een project moesten doen, koos ik er ook voor om de groei van de koninginnenpage te volgen. Ik tekende elke fase en nam de cocon mee naar de klas.”

Clara groeide op in Tokio, met een Japanse moeder en Belgische vader. In Japan zat ze vooral thuis te tekenen, met pastelkrijt op de achterkant van een grote kalender, want op school lag de focus steeds meer op presteren. “Zeker in het middelbaar was er weinig tijd voor creativiteit”, legt ze uit. “Tieners worden er gepusht om zich op school te concentreren met het oog op een goede universiteit.” De twee weken die ze jaarlijks bij haar grootouders in Brugge doorbracht, doorbraken dat patroon. Op haar zestiende besloot ze naar België te verhuizen.

“Mijn drie jaar oudere zus (filmmaker Lisa Spilliaert, red.) was al in België omdat ze de taal en cultuur van onze vader wilde leren kennen. Zij is mijn grote voorbeeld, dus ik volgde in haar voetsporen en ging naar dezelfde kunsthumaniora. Tijdens de week zaten we op internaat en in het weekend verbleven we bij onze grootouders. Het eerste jaar had ik het lastig. Ik was vertrokken vanuit een naïef idee dat het allemaal tof zou zijn, maar ik ben meer teruggetrokken dan mijn zus, waardoor het moeilijk was aansluiting te vinden. Ik raakte verpletterd onder de indrukken – cultureel, maar ook culinair – en kon me moeilijk aanpassen.”

FILMMAKER LISA SPILLIAERT LAAT FEITEN BOVEN ZICHZELF UITSTIJGEN

Ze besloot terug te keren naar Japan. Maar na de ervaring van de kunsthumaniora rezen er vragen en twijfels over voor de hoge studiedruk in Tokio. Terug naar België dus, waar creëren haar houvast werd. “Kunst hield me letterlijk in leven. Tekenen was het enige moment dat ik stil kon staan bij alles wat er rond mij gebeurde. Op school kregen we de opdracht om een droedelboek bij te houden. Ik wist niet zo goed wat dat was, en beschouwde het als zowel mijn dagboek als mijn communicatiemiddel.”

Narcis

Gemotiveerd door de dagboektekeningen schreef Clara zich in voor een opleiding Grafiek en Tekenkunst aan de LUCA School of Arts Gent. Toch voelde ze zich daar niet meteen op haar plek. Ze wilde haar eigen weg gaan en stoorde zich aan de opdrachten. “We moesten bijvoorbeeld tekenen op groot formaat, maar dat zei me weinig”, legt ze uit. “Ik hield vast aan het intieme, kleine formaat van de dagboeken. Ook begreep ik het niet als een docent zei dat niet iedereen geïnteresseerd is in het ‘leven van Clara Spilliaert’. Nu kan ik plaatsen dat kunst breder is, maar als twintigjarige is die kleine wereld je universum.”

Al die jaren bleef ze dagboektekeningen maken. In zeven jaar tijd werden dat er 4.500, verspreid over 62 boeken. “Je ziet de schetsen evolueren, van de verwerking van de verhuizing naar België naar de documentatie van mijn volwassenheid en de ontdekking van seksualiteit.” Over diezelfde overgangsfase maakte ze tijdens haar bachelor Tekenkunst een film met haar zus Lisa Spilliaert: Hotel Red Shoes (2013). Het was een belangrijk, maar pijnlijk creatieproces. Clara geeft zich er letterlijk en figuurlijk in bloot. “De confrontatie zou later nog gevolgen hebben voor mijn gedachtenpatroon, maar de film moest toen op die manier gemaakt worden.”

SCHRIJF JE IN OP ONZE NIEUWSBRIEF EN ONTVANG TWEEWEKELIJKS EEN SELECTIE VERHALEN OVER KUNST, LITERATUUR, TAAL EN MEER

De film was zo’n grote gebeurtenis in haar leven dat ze twijfelde of ze nog op haar plek zat in de opleiding tekenkunst. Even dacht ze te veranderen naar Mixed Media maar uiteindelijk maakte ze toch de studie af. Vlak voordat ze afstudeerde, bracht ze alsnog een andere discipline binnen in haar werk: keramiek. “Met mijn afstudeerproject wilde ik mijn jarenlange dagboekroutine op een grootse manier afsluiten. Omdat de dagboeken me in leven hadden gehouden en de bron vaak terugkwam als symbool, besloot ik een porseleinen fontein te maken. Die kreeg de vorm van een narcis, als verwijzing naar de mythe van Narcissus, maar dan zonder het ziektebeeld: jarenlang had ik via de tekeningen diep in mezelf gegraven.”

Kneedbaar

De oneindige kneedbaarheid van klei, die na het bakken verandert in harde maar breekbare steen: die paradox fascineerde Clara enorm. Het materiaal bood haar een nieuwe sensatie en een verlangen om driedimensionale vormen te creëren. Toch zette ze die verkenning niet meteen voort. Na haar kunstopleiding volgden enkele moeilijke tussenjaren. “Ik voelde me een kuiken dat te vroeg het nest verlaten had en nog niet kon vliegen. Ik had een diploma, maar wist niet hoe ik mijn weg moest vinden in de kunstsector. Ik verhuisde veel en dwaalde rond, tot ik in 2017 in mijn huidige cohousing belandde, waar ik de kelder als atelier mocht gebruiken. Toen pas vond ik rust. Eindelijk had ik een plek voor creativiteit, zonder gestoord te worden.”

In dat atelier begon ze weer te experimenteren. Vooral ’s nachts, want ze komt pas echt op gang vanaf zonsondergang tot diep in de nacht, als alle afleiding stilvalt. Tekenen kwam steeds minder aan bod; na de dagboeken had ze dat medium niet langer nodig, het begon zelfs te vervelen. Het eerste wat ze aanschafte was plasticine, waarmee ze bloemen kneedde. Ook de tuin was immers een plek van heling geweest. “Na een jaar in de cohousing maakte ik een kalender waarop ik per maand de veranderingen in de tuin schilderde. Het plezier van dat grote formaat was nieuw. Met die schilderijen en de geboetseerde bloemen organiseerde ik mijn eerste solotentoonstelling hier thuis.”

Wapenschilden

Uit frustratie omdat plasticine na een tijd afbrokkelt, schreef ze zich in voor een bachelor Glas en Keramiek aan LUCA School of Arts in 2018. Keramiek liet haar toe om nieuwe thema’s te verkennen. “Anders dan tekeningen zijn keramieke objecten meer in de ruimte aanwezig en gaan ze een directe relatie aan met anderen. Dat stelde me in staat om thema’s te verkennen die verder van mijn persoonlijke ervaringen afstonden. Ik besefte dat mijn werk niet altijd hoefde te ontstaan vanuit mijn eigen verdriet, boosheid of blijdschap, dat het meer met de wereld in dialoog kan treden.”

Haar ruimtelijk werk vond vlot weerklank in de kunstwereld. Zo creëerde ze in 2020, nog tijdens haar studie, een reeks keramische wapenschilden waarin ze de vele connotaties van de leeuw in België onderzocht. Met dat werk ontving ze de CAF Award, een belangrijke kunstprijs in Japan. “Dat voelde als een kantelpunt”, zegt ze. “Ik kon met mijn werk gezien worden, ook in mijn geboorteland.” Toen ze in 2021 haar tweede opleiding afronde, had ze deze keer wél het gevoel de kunstwereld met vleugels te kunnen betreden. In 2023 volgde haar eerste solotentoonstelling Hairy Tale bij Lichtekooi Artspace in Antwerpen, ontving ze de Fintroprijs voor beeldende kunsten, en in 2024 had ze een solo-expo My sister is pregnant in Kunsthal Gent.

Keramiek vormt de kern van dat groeiende oeuvre. “Mijn tekeningen zijn intiem, geworteld in een innerlijke noodzaak”, zegt ze. “Als die er niet is, teken ik niet – vorig jaar maakte ik slechts twee tekeningen: nadat de buurman de wingerd had ontworteld en bij liefdesverdriet. Daarmee was de pijn min of meer verteerd. Bovendien voel ik een sterke aantrekkingskracht tot de openbare ruimte, waartoe een sculptuur zich beter leent. Ik werk graag in de ruimte omdat ik met kunstwerk kan inspelen op de betekenis van een plek. Ook maakt het kunst toegankelijk voor iedereen, zonder ticket.”

Vrouwelijk hart

Haar realisaties in de openbare ruimte omvatten onder meer een muurschildering in Geraardsbergen en een participatief project ‘1000 bakstenen’, een herdenkingsmonument voor de coronapandemie in Kruibeke. Onlangs maakte ze ook bronzen sculpturen voor het Groot Begijnhof in Leuven, als deel van een nieuwe, permanente kunst- en wetenschapsroute van de KU Leuven. Ze focust daarbij op het vrouwelijk lichaam, met name het hart, dat lang genegeerd werd in de geneeskunde. “Als ik een locatiegebonden werk maak, dwaal ik graag ter plekke rond. In het Begijnhof woonden eeuwenlang vrouwen die zich van de gangbare sociale normen hebben gedistancieerd. Ook zag ik dat de waterputten een soort ankerpunten zijn – waar passanten graag bovenhangen. Daarom ontwierp ik roosters voor waterputten in de vorm van de borststreek. De huidtextuur ziet eruit als de bast van een meidoorn (een heilzame plant voor het hart), waarvan de besjes de borstklieren voorstellen.”

De fascinatie voor de natuurlijke wereld – dieren, planten, anatomie en seksualiteit – is een terugkerend thema in haar oeuvre, gevoed door religie, folklore en mythologie. “Mijn werk ontstaat altijd vanuit de vragen die in me opkomen”, vertelt ze. “Ik hou ervan om oude verhalen en gebruiken nieuw leven in te blazen en vanuit een ander perspectief te belichten.”

Geregeld toont ze dat we als mens niet buiten de natuur staan, maar er onlosmakelijk mee verbonden zijn. Dat maakt ze ook duidelijk in haar nieuwe installatie voor de Biënnale Rhizoma bij Masereel in Kasterlee. Daarin vergelijkt ze de anus van de mens en het varken. “Ik was opnieuw geïnspireerd door de locatie, een oude hoeve waar de mensen-wc en varkenstal naast elkaar lagen. De uitwerpselen kwamen samen in een beerput en dienden als mest. Met dit werk probeer ik de schaamte rond toiletbezoek te verbreken en thema’s als aambeien voor mezelf en anderen bespreekbaar te maken. Kunst zorgt voor afstand om te kunnen praten over thema’s die anders te direct zijn.”

“Terwijl kunst ooit een noodzaak was in mijn leven, beschouw ik het nu als een noodzaak voor de wereld”, besluit ze. “Er zijn nog zo veel verhalen die ik wil vertellen, maar ik ga niet langer dood als ik een dag niet in mijn atelier kom. De tuin is nog belangrijker voor mij, daar wil ik elke dag zijn.”

De kunst- en wetenschapsroute in Leuven opent op 17 mei 2025, en blijft daarna vrij toegankelijk. De Biënnale Rhizoma bij Masereel in Kasterlee is open elke vrijdag, zaterdag en zondag van 25 mei tot 13 juli 2025.

Maya Toebat

Maya Toebat

freelance journalist en redacteur

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000037910000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)