Achttien jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs die in 2024 met deBuren op schrijfresidentie gingen, lieten zich inspireren door de collectie van het Mauritshuis in Den Haag. Ze bekeken zeventiende-eeuwse schilderijen door de lens van alternatieve geschiedenis en schreven er een tekst over. Mei-yun Boswinkel schreef dit korte verhaal, geïnspireerd door De jonge moeder van Gerrit Dou uit 1658. ‘Blijft u nu vooral stílzitten’
© Mauritshuis, Den Haag
Het zijn de kleine dingen
Stipt een week van tevoren ontvang ik een nieuwe brief, een puntsgewijze lijst van al zijn verzoeken voor de portretteersessie. Zij is zijn eerste punt. Hij noemt haar die ene fraaie meid, kan ze er die middag bij zijn, heeft ze kanten kledij om te dragen? En wat betreft de dieren, kunnen we ze in het directe licht plaatsen? Zodat ik een accentje in de ogen kan zetten. Onderaan het vel vraagt hij naar mij. Of mijn gezicht inmiddels is opgeknapt.
Ik tref haar in de keuken. Ze zit aan tafel met de zeebaars. De darm heeft ze eruit gehaald, glanzend als een haarlint op de porseleinen schaal gelegd. Zodra ze me in de gaten krijgt, buigt ze kort haar hoofd, zoals het hoort.
‘Mevrouw?’ zegt ze.
‘Van de andere meisjes begreep ik dat je het poseren niet ziet zitten.’
Met het fileermes trekt ze inkepingen in de flank. Ze zwijgt. Ergens drupt er iets. Het komt vanuit de hoek waar de slachtbank staat. Een haas hangt op de kop boven een teil, zijn hals is doorgesneden. Bloed sijpelt over zijn neus.
‘Hij zou toch alleen u en uw dochtertje schilderen?’ Haar stem is luider dan gebruikelijk. Ze laat het mes los, het blijft rechtop staan in de flank van de zeebaars.
‘Waarom nou per se kant?’
‘Je draagt gewoon hetgeen je altijd draagt.’ Ik pak het mes voordat het weg kan glijden en leg het plat voor haar neer. ‘Wat bij je past.’
Hij heeft geschreven dat ik de kleine op haar rug in de wieg moet leggen. Ook in haar ogen wil ik een accentje. Ze maakt een pruttelend geluidje en kijkt me boos aan wanneer ik haar van haar buik haal en omdraai op het kussen.
‘Een uurtje maar,’ zeg ik terwijl ik haar opnieuw instop. ‘We gaan hem aan zijn woord houden.’
Hij kijkt me aan over de rand van zijn ezel.
‘Blijft uw gezicht zo?’
‘Volgens mijn vroedvrouw horen zwellingen erbij. Deze fase gaat vanzelf over.’
‘En die kras op uw wang?’
‘Loopt u nooit schrammen op?’
Achter hem gaat de deur open. Hij keert me zijn rug toe, slaat haar gade. Ze komt het vertrek binnen in haar rode linnen jak en werkschort, haar blik naar beneden en haar rug gebogen als een komma, ook wanneer ze op haar knieën naast de wieg van de kleine gaat zitten.
‘Niet zo verlegen,’ zegt hij tegen haar. ‘Kijk maar recht naar mij met die mooie blauwe ogen. Beetje lachen graag, niet te veel, geen tanden. En u …’ Zijn ogen glijden over mijn gezicht.
‘Kijkt u maar uit het raam.’
‘Ik kijk liever naar mijn dochter.’
‘Kunt u dan uw hand over uw wang leggen?’
Ik wikkel het losse eindje van de borduurlap om mijn vinger en zet een glimlach op voor de kleine.
‘Prima,’ weet hij uit te brengen, ‘maar dit vraagt om aanpassingen op het doek.’
‘Wat valt er aan te passen?’
‘Enkele details die het geheel ten goede zullen komen. Blijft u nu vooral stílzitten.’
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.