Lof van de bescheidenheid en de gedrevenheid
In Ons Erfdeel 4/2019 leest u onder meer over het gebrek aan bescheidenheid waarmee de mens sinds de moderne tijden de rest van de natuur behandelt, over de verwerking van de Tweede Wereldoorlog (met Lucebert en De Pillecyn) en over klassieke geschiedschrijving.
Pieter Leroy, die in de zomer van 2019 afscheid nam van de Radboud Universiteit Nijmegen als hoogleraar Milieu en Beleid, laakt in dit nummer het gebrek aan bescheidenheid waarmee de mens sinds de moderne tijden de rest van de natuur behandelt. We hebben haar geïnstrumentaliseerd, kennen haar alleen waarde toe als die in winstkansen is uit te drukken, beweert hij. Die houding zit intussen diep en verhard ingebakken in onze politieke en economische instituties.
Verstedelijking, kolonisering, slavernij, staatsvorming, overbevolking en globalisering werden en worden gestuurd door onze voortdurende zoektocht naar goedkoop land, goedkoop voedsel, goedkope grondstoffen, goedkope arbeid, goedkope energie. Het milieubeleid zoals we dat nu kennen, kan die ontwikkeling, volgens Leroy, niet keren, daarvoor graaft het niet diep genoeg, daarvoor is het niet structureel genoeg.
Waar zitten de maatschappelijke tegenkrachten?
Leroy vraagt zich in dit verband af waar de sturingskracht vandaan moet komen om Coca-Cola te doen stoppen met het produceren van drie miljoen ton plastic verpakkingen per jaar, of om Amazon tegen te houden om tweeduizend satellieten te lanceren om overal ter wereld 5G te garanderen.
Leroy ziet vooralsnog de tegenkracht niet, noch in de markt, noch bij de overheid, noch in de samenleving – spijbelende en zeilende jongeren ten spijt, zou men daaraan kunnen toevoegen.
Maakt hem dat tot een pessimist? Zelf vindt hij dat universiteiten studenten moeten opleiden, zodat ze in staat zijn veranderingsgerichte sociale analyses te maken én die sociale veranderingsprocessen te begeleiden: “Tegelijkertijd moeten we onze studenten, zonder pessimisme, intellectueel verhelderen hoe lastig sociale verandering als politieke onderneming is. Gelukkig vind ik dan inspiratie bij Max Weber die exact honderd jaar geleden zei: ‘Politiek is krachtig en langzaam boren in harde planken, met gedrevenheid en inschattingsvermogen.’”
Collaboratie en repressie
Uit dit rijke nummer haal ik graag nog een paar stukken naar voren. Bijna vijfenzeventig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog blijft de verwerking ervan de geesten beroeren. Nederland worstelt met de bejubelde, iconische dichter Lucebert, die “fout” blijkt te zijn geweest, en in Vlaanderen blijft de discussie over collaboratie en repressie – en de al dan niet te grote plaats die vooral de repressie zou innemen ten nadele van het verzet in de historische herinnering – actueel.
Het gevangenisdagboek (1944-1949) van de collaborerende schrijver Filip De Pillecyn, dat opnieuw werd uitgegeven op basis van het manuscript en met alle destijds door auteur en uitgever geschrapte passages, is alvast een revelerend document in deze discussie.
Het historische onderzoek naar het verleden – “wie es eigentlich gewesen” – blijft overigens belangrijker dan de geschiedenis van de verwerking van dat verleden. Dat historisch onderzoek kan verschillende vormen aannemen, telkens andere perspectieven kiezen. U kunt in dit nummer lezen hoe Vlaamse en Waalse socialisten al voor 1914 uit elkaar begonnen te groeien, wat zou leiden tot de splitsing van de Belgische Socialistische Partij in 1978. Over Harry Van Velthovens boek Bevriende vijanden. Hoe de Belgische socialisten uit elkaar groeiden schrijft onze recensent:
Vanuit een volkomen beheersing van de materie borstelt Harry Van Velthoven een historisch fresco dat zijn onderzoeksthema zodanig overstijgt dat het zowat de hele politiek-maatschappelijke geschiedenis van België tussen 1880 en 1980 bestrijkt. Feitenrelaas, analyse, interpretatie en commentaar versmelten tot een diepgaande en breedvoerige synthese, inclusief tal van soms verrassende nieuwe inzichten en persoonlijk gekleurde terzijdes.
Noem het klassieke geschiedschrijving.
Een voorbeeld van een ander perspectief is dat van de wereldgeschiedenis. “Ontmoetingen in het Westen van Johan Verberckmoes en Ontmoetingen in het Oosten van Patrick Pasture zijn (…) ‘parallelboeken’. Samen bieden deze twee indrukwekkende werken een totaaloverzicht van de geschiedenis van mondiale culturele interactie. Cultuur wordt daarbij breed opgevat, en strekt zich uit tot vrijwel alle vlakken van menselijke activiteit”, schrijft onze recensente.
U leest dit en veel meer over die brede cultuur van ons in dit blad.