samenleving
Hoe burgers de moraal van de vrije markt bevechten. Fair trade in Nederland
(Peter van Dam) ONS ERFDEEL – 2016, NR 4, PP. 58-66
Daar sta je dan met je goede bedoelingen in de supermarkt. Op zoek naar een pakje “eerlijke koffie” moet ik kiezen tussen koffie met een fair-tradelabel, een UTZ-label (voor duurzame landbouw) of een product van de importeur Fair Trade Original. Ik begin te twijfelen. Heeft het eigenlijk wel zin om fair-trade-artikelen te kopen? Wat kan ik als individuele consument bijdragen aan eerlijke wereldhandel? Misschien kan ik maar beter op de prijs letten tijdens het boodschappen doen en geld aan goede doelen doneren. En als ik toch “eerlijke waar” wil kopen, kan ik dan niet beter omlopen naar een alternatieve winkel? Trouwens, is het niet minstens zo belangrijk om dubieuze producten te boycotten?
Wie probeert zijn idealen naar het alledaagse leven te vertalen, komt keer op keer in zo’n pijnlijke spagaat terecht. Is het beter om compromisloos in de marge actief te zijn, of mag er water bij de wijn als het doel daar op lange termijn mee gediend wordt?
Wat we tegenwoordig als “fair trade” kennen, gaat terug tot de jaren zestig van de vorige eeuw. In het Zuiden en in het Noorden beschouwden mensen de verdeling van welvaart als een probleem op wereldschaal, waar ze zelf iets aan konden doen. Dat deden ze door “eerlijke” producten te verkopen, maar voorstanders van eerlijke handel keken verder dan alledaags koopgedrag. Ze probeerden het publiek te informeren, boycotacties te organiseren en de politiek onder druk te zetten. Hun mondiale perspectief bleek niet op zichzelf te kunnen staan: het streven naar rechtvaardigheid op wereldschaal had ook implicaties voor hun optreden in plaatselijke, landelijke en Europese verbanden.
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden