Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Ook mét taalfouten blijven kinderliedjes onschuldig
0 Reacties
© Naar Zuidlaren
© Naar Zuidlaren © Naar Zuidlaren
column Taaltoestanden
taal

Ook mét taalfouten blijven kinderliedjes onschuldig

Een verkeerd voorzetsel in Berend Botje of een verwijsfout in Slaap kindje slaap: taalcolumnist Marten van der Meulen ligt er niet van wakker. Ze tonen hoe taal eindeloos is blootgesteld aan herinterpretaties en herbestemmingen.

Sinds iets meer dan een jaar zing ik om een of andere volstrekt duidelijke reden eindeloos veel kinderliedjes. Dat is een groot feest. Niet alleen omdat ik sowieso van zingen houd, maar ook omdat ik allemaal nieuwe coupletten leer van liedjes. Wie kent bijvoorbeeld de andere coupletten van ‘Daar was laatst een meisje loos’, ‘Onder moeders paraplu’, ‘Drie kleine kleutertjes’ en ‘Poesje miauw’?

Al die liedjes zingen is ook leuk vanuit taalwetenschappelijk oogpunt. Neem Berend Botje’. Volgens mij is dat een immens bekend kinderliedje, maar voor de mensen die hun innerlijke kind verdrongen hebben, hier een stukje uit de tekst:

Berend Botje ging uit varen
Met zijn bootje naar Zuid-Laren
(...)
Hij is niet hier, hij is niet daar
hij is naar Amerika

Varen en Zuid-Laren, dat rijmt nog wel. Maar de laatste twee regels, daar gaat natuurlijk iets mis. Daar en Amerika rijmen niet qua eindklank, toch niet in het Standaardnederlands. Nu is dat op zichzelf niet zo’n probleem. Liedjes en gedichten hoeven natuurlijk helemaal niet te rijmen. Ware het niet dat juist deze combinatie een bekende taalkwestie is. Het onderscheid tussen na en naar wordt al sinds de zeventiende eeuw betwist. Nog steeds duikt het weleens op in lijstjes met taalfouten. En hier zit het plotseling in een kinderliedje! Kinderen krijgen dus deze fout al met de spreekwoordelijke paplepel ingegoten! Schande!

Om het nog erger te maken: ‘Berend Botje’ is niet eens het enige liedje waarin deze taalfout aan onze onschuldige koters wordt doorgegeven. Ook in ‘‘k zag twee beren’ zit een rijm met een open a-klank die moet rijmen op -aar. De laatste regels van dat liedje luiden namelijk als volgt:

hihihi, hahaha
‘k stond erbij en ik keek ernaar.

Hoe kan dat?! Natuurlijk mag er een bepaalde poëtische vrijheid aan de dichters en zangers des velds worden toegekend, maar gaat dit niet te ver? Onze toekomstige generatie vanaf het eerste moment indoctrineren met deze fouten? Vragen aan het parlement!

De kwestie na/naar is bekend, maar redelijk onschuldig. Volgens mij zijn er geen mensen die er echt boos om worden, anders dan bij als/dan of hun als onderwerp. Bovendien is de reden ervoor al te begrijpelijk. In gesproken of gezongen taal hebben slotklanken nogal eens de neiging weg te vallen. Het bekendste voorbeeld is de -n, die veel sprekers van het Nederlands niet meer uitspreken aan het eind van bijvoorbeeld werkwoorden.

Bij naar zien we hetzelfde. Als ik op spreektempo “ik ga naar de dierentuin” zeg, dan spreek ik naar zonder twijfel uit als na. Dat het in geschreven taal wel degelijk naar moet zijn, dat weet ik maar al te goed. Maar we moeten ons realiseren dat spreken en schrijven nu eenmaal anders zijn. Dat ik na zeg is niet slecht, maar gewoon een kenmerk van de manier waarop gesproken taal werkt.

Nu is dat natuurlijk allemaal al erg genoeg (grapje, ik vind het niet echt erg, ik vind het allemaal heel interessant). Maar er zit een nog veel ergere fout in opnieuw meerdere kinderliedjes. En dat is wél een Erge Fout, een Afschuwelijk Misbaksel. Neem het begin van ‘Daar was laatst een meisje loos’:

Daar was laatst een meisje loos
die wou gaan varen

Wat?! Meisje die? Als iemand dat in de krant zou schrijven zou diegene met pek en veren het land uit worden gevoerd. Maar we voeden er wel onze kinderen mee op? En dit liedje is nog redelijk ouderwets. Kinderen horen het misschien gelukkig niet veel. Maar wat te denken van het onschuldig ogende ‘Slaap kindje slaap’? Dat begint zo:

Slaap kindje slaap, daarbuiten loopt een schaap.
Een schaap op witte voetjes, die drinkt z’n melk zo zoetjes

Ook daar zien we een verkeerd verwijswoord. Want naar het onzijdige zelfstandige naamwoord schaap moet je natuurlijk met dat verwijzen. Wat is hier aan de hand?!

Er is over deze verwijsfout héél veel te zeggen. Er is minstens één proefschrift over verschenen, van Jenny Audring. Haar onderzoek en dat van anderen laat zien dat dit geen willekeurige fout is. Er is hier sprake van een fundamenteel onderscheid dat aan het verschuiven is. De keuze voor die of dat werd lange tijd bepaald door het grammaticale geslacht van woorden. Die kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn. Dat we deze labels gebruiken slaat eigenlijk nergens op. Je kunt woordgeslacht net zo goed groep A, B of C noemen. Met ‘echt’ geslacht heeft dit onderscheid namelijk weinig te maken.

Het onderscheid tussen de geslachten heeft bovendien nauwelijks meer een functie in onze taal. We gebruiken geen naamvallen meer, en woorden gedragen zich niet anders vanwege hun woordgeslacht. Alleen bij bezittelijke voornaamwoorden en als we terug willen verwijzen, zoals in de liedjes, maakt het nog een beetje uit wat voor geslacht een woord is.

Het onderscheid tussen de geslachten heeft nauwelijks meer een functie in onze taal

We zien dat mensen daarin nu andere keuzes maken. Bezit en verwijzing gebeuren niet meer op basis van woordgeslacht, maar op basis van andere interpretaties. Het is geen toeval dat juist die verwijst naar meisje en schaap. Dat zijn allebei bezielde wezens. Als je zou zingen “ik heb hier een boek/die neem ik mee naar school”, dan is dat heel raar. Maar boek is dan ook onbezield. Dat onderscheid, tussen bezield en onbezield, dát is nu voor taalgebruikers belangrijk. Belangrijker dan woordgeslacht.

Zulke herinterpretaties of herbestemmingen gebeuren eindeloos in taal. Mijn favoriete voorbeeld heeft te maken met oude meervoudsvormen. Vroeger kende het Nederlands, net als het Engels nog steeds, het enkelvoud tee voor de vingers aan je voeten. Teen was toen het meervoud. Maar omdat het meervoud op -en heel dominant werd, kregen we een dubbel meervoud: tenen. Het oude meervoud teen werd het nieuwe enkelvoud, het oude enkelvoud verdween.

Hetzelfde gebeurde bij eieren en kinderen. De oude meervoudsvormen waren eier en kinder, net als nu nog in het Duits bestaat. Maar sprekers van het Nederlands vergaten dat -er een meervoud kon zijn, en plakten er een extra meervoud aan vast. Bij raaf gebeurde overigens het tegenovergestelde. Dat enkelvoud was eerst raven, net als het Engels nu nog kent. Maar de -en hier werd geïnterpreteerd als meervoud, waardoor we het nieuwe enkelvoud raaf kregen.

Zo zie je maar weer: geen domein is veilig voor de oplettende taalkundige. Zing een onschuldig kinderliedje, en ik ben zo weer duizend woorden verder. Ik kan niet wachten wat ik in het volgende liedje zal ontdekken!

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.