Deel artikel

Lees de hele reeks
taal column

Croissants, patat en de regenbooglolly van de taal

19 april 2021 5 min. leestijd Taaltoestanden

Niet op reis kunnen: dat is balen voor onze nieuwe taalcolumnist, Marten van der Meulen. Zo mist hij de nieuwe smaken, geuren en uitzichten die je op vakantie meekrijgt, maar ook de kleine taalontdekkingen die je doet in een onbekende omgeving. ‘Ik maakte als zestienjarige jongen de onvergeeflijke fout in Brussel
een patatje
te bestellen’

Ik had net wat broodjes besteld bij een bakkerij, op de toeristische Puerto de Frutos in Tigre, een stad iets ten noorden van Buenos Aires. Tijdens het wachten op mijn bestelling bekeek ik de vitrine, waarin allerlei exotische broodjes en gebakjes lagen met kleine, Spaanstalige naamkaartjes erbij. Er lag ook een nogal normaal uitziende croissant, waarbij een kaartje het woord medialuna aanduidde. Mijn blik dwaalde verder, want dit broodje kon ik thuis ook krijgen.

Maar toen realiseerde ik me opeens iets over het woord dat ik net had gelezen. Medialuna. Luna, dat betekent maan, zover reikte zelfs mijn rudimentaire kennis van het Spaans (met dank aan de jaren 90-cover van ‘Hijo de la luna’). En laat een croissant nou de vorm van een halve maan hebben, en media als half… Zou de naam van dit broodje eigenlijk gewoon halve maan zijn, naar de vorm?

Maar wacht nóg eens even! Het woord croissant zelf, dat doet me dan weer denken aan de crescent moon, de halve maan in het Engels. Dit kon geen toeval meer zijn! En inderdaad, wie een blik werpt in de etymologische woordenboeken, die komt er al snel achter dat dit broodje natuurlijk vernoemd is naar de halve maan. De herkomst van de naam bleek ook historisch nogal interessant, net als de herkomst van de namen van allerlei andere Argentijnse lekkernijen.

Ik had dus een andere taal nodig om me iets te realiseren over een woord in mijn eigen taal. Dat is op zichzelf niet zo gek. Vaak heb je een beetje afstand nodig, een beetje perspectief, om iets op waarde te schatten. En er is één activiteit die daarvoor kan zorgen. Eén ultieme perspectief biedende combinatie van een andere omgeving, een andere taal, eindelijk tijd om te mijmeren: reizen.

Ik had een andere taal nodig om me iets te realiseren over een woord in mijn eigen taal

Nu kun je er natuurlijk best thuis aan de computer achter komen wat de herkomst van het woord croissant is. Maar dat beklijft niet. Je moet taal meemaken. Zo kwam ik er pas achter dat Herzegovina gewoon hertogdom betekent toen ik eens in Bosnië-Herzegovina was. En hoewel ik hier in Utrecht, diep in patatgebied, normaalgesproken niks met de patat-friet-oorlog te maken heb, leeft die strijd voor mij wel. Ik maakte namelijk als zestienjarige jongen de onvergeeflijke fout in Brussel een patatje te bestellen. Ik kreeg één slap aardappelstaafje, onder luid gelach van omstanders. Nou, die fout maak ik niet nog eens.

De beleving van taal gaat om meer dan alleen woorden. Neem meertaligheid. Ik word daar in het dagelijkse leven regelmatig mee geconfronteerd. In de bus bijvoorbeeld, waar de instructies voor Goed Gedrag in het Openbaar Vervoer in het Engels en het Nederlands staan aangegeven. Maar pas op reis ga ik ook nadenken over dat soort geboden. Vaak staat er namelijk nét iets anders in de ene taal dan in de andere.

Als in de Thalys Verboden te roken staat naast Smoking not allowed, dan hebben die uitdrukkingen toch echt een andere lading. Verboden of niet toegestaan? Dat is een krachtsverschil. Maar is dat verschil ook gebruikelijk in die talen, wordt dat echt zo gezegd in het Engels? Wat zegt dat over hoe we in verschillende talen/culturen omgaan met autoriteit? Of is dit niets meer dan de Nederlandse perceptie van de Beleefde Engelsman/vrouw?

Of neem nou de talen van zulke bordjes, of eigenlijk, de talen die we überhaupt het meest tegenkomen in openbare uitingen: Frans, Duits en Engels. Ik begrijp best dat die talen dominant zijn, dat we juist die bijvoorbeeld op school krijgen. Het zijn de talen van de landen om ons heen, het zijn talen van de culturen waarmee wij belangrijke historische en socioculturele banden hebben. Prima, daar hoefde ik ook niet meer over na te denken.

Totdat ik een keer op Schiphol was. Het was de avond van 4 mei, en dus werd er een bericht omgeroepen over de twee minuten stilte die zouden plaatsvinden. Nu maar hopen dat iedereen dat begrijpt, dacht ik, anders zul je wel schrikken. En toen dacht ik opeens: dekken deze talen wel de collectieve talenkennis van de reizigers die via Schiphol reizen? Zou het niet handiger zijn om ook Spaans, Arabisch of Japans te gebruiken? Wat die mededeling nóg interessanter maakte, was dat Duits de laatste taal was waarin werd omgeroepen. Was dat symbolisch? En zit er eigenlijk vaker symboliek in de volgorde waarmee we vertalingen plaatsen?

Ik kan nauwelijks beschrijven hoe blij ik van dat soort vragen word. Ik voel me dan echt een kind in een snoepwinkel. Dat kind stopt niet ieder snoepje dat hij koopt in zijn mond, nee, ieder nieuw snoepje wordt voorzichtig op de werkbank gelegd en nauwkeurig ontleed. Ik wil ieder nieuw taalsnoepje begrijpen.

Ik kan nauwelijks beschrijven hoe blij ik van dat soort vragen word. Ik voel me dan echt een kind in een snoepwinkel

Om nog maar eens zo’n taalzuurtje uit z’n reispapiertje te pakken: ik ging ooit één keer fietsen langs de River Torrens (Karrawirraparri in de inheemse Kaurna-taal) in Adelaide, Australië. Vrijwel meteen verdronk ik in een bespiegeling over wanneer een rivier een rivier is. Want deze waterweg werd af en toe een klein stroompje, een beekje, veel te klein om echt een rivier te zijn. Maar toch bleef het een rivier heten. Wat?! Ter contrast: ik loop al sinds begin dit jaar iedere dag braaf een ommetje langs de Vecht in Utrecht. Levert dat doldwaze taaloverpeinzingen op? Nee, hoor niks van dat alles.

Het jammere is natuurlijk dat reizen nu niet kan, vanwege de coronacrisis. Daar baal ik enorm van. Zeker, het is klein bier vergeleken met de verschrikkelijke impact die het virus heeft op de lichamelijk en geestelijke gezondheid van veel mensen. Ook dát is perspectief. Maar toch kan ik niet wachten tot ik weer mag reizen, zodat ik weer kan smikkelen van de eindeloze regenbooglolly die taal is.

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen promoveerde aan de Radboud Universiteit op onderzoek naar taalnormen en taalgebruik. Hij werkt nu als beleidsadviseur voor de Taalunie. Daarnaast schrijft en praat hij over taal waar hij maar kan, zie ook martenvandermeulen.com.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000027c60000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)