Het Zwaals, waarin het broeit en zindert. “zeesnede” van B. Zwaal
Dertien jaar geleden kondigde de dichter B. Zwaal aan dat de ooit te verschijnen bundeling van al zijn gedichten zeesnede zou heten. Die belofte heeft hij nu, bij het verschijnen van zijn gedichten 1984-2019, gestand gedaan.
Er zijn weinig dichters die zulke opvallend korte gedichten hebben geschreven als B. Zwaal (Vlaardingen, 1944): van twee woorden soms maar: “tij / grijst” of “roei rivier”. Met de titel van zijn eerste bundel, fiere miniature (1984), leek Zwaal zelfs uit te stralen: “Kijk mij eens minimalistisch zijn.” Maar schijn bedriegt, want de eerste afdeling van dit debuut mag dan bestaan uit achttien gedichten van elk drie tot vijf korte regels, de tweede bestaat uit evenveel gedichten die elk veel langer en breder zijn, sommige zelfs zoveel langer dat de eerste achttien er ruimschoots in zouden passen. Niks miniatuur dus. Door aan volgende bundels titels te geven als loofhut morelle (1988), dwang parasang (1990) of delta methusalem (1993) – telkens twee woorden die hij uit een gedicht had geplukt – werd met terugwerkende kracht duidelijk dat titels voor Zwaal net zo weinig betekenen als iemands roepnaam. Gedichten geeft hij daarom nooit een titel.