Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Een vergeten voorzetsel in een vergeten straat
0 Reacties
Louis Paul Boon
Louis Paul Boon Louis Paul Boon
column Taaltoestanden
taal

Een vergeten voorzetsel in een vergeten straat

Jaarlijks verschijnen en verdwijnen een heleboel woorden uit ons taalgebruik. Maar een verdwenen voorzetsel, lidwoord of voegwoord: daarvan kijkt taalcolumnist Marten van der Meulen wel even op.

Wat lijkt het me fijn om een boek te lezen met volle aandacht voor verhaal en taal. Ik kan dat niet. Er hoeft maar iets te gebeuren of ik ben beroepsmatig afgeleid. Een Frans woord, een archaïsche zinswending, een hertaling, een spraaktalige vorm, een spelfout. Ik troost me maar met de gedachte dat de echte wetenschapper, zo zei sterrenkundige Vincent Icke eens tijdens een lezing, zich niet door nieuwsgierigheid kenmerkt. Het is opmerkzaamheid dat de sleutelvaardigheid is.

Recent las ik Vergeten straat (1946) van Louis Paul Boon. Ik had het al jaren in de kast, maar kwam er maar niet aan toe. Ik vond het een geweldig boek. De omstandigheden (arme mensen proberen in een achterafstraatje een eigen samenleving te bouwen) zouden nu niet meer zo snel aan bod komen in een literair werk. Maar het gedachte-experiment – wat gebeurt er als mensen in gedwongen afzondering leven? – blijft juist heel modern. Het is ook het onderwerp van boeken als Haunted (2005) van Chuck Palahniuk en Alles wat er was (2013) van Hanna Bervoets.

Enfin, die inhoud is voor deze column van secundair belang. Want onmiddellijk toen ik het schitterende boek begon te lezen, ging mijn opmerkzaamheid aan de slag. Ik kwam namelijk vrijwel direct opvallend taalgebruik tegen. Dat is niet zo gek. Boon was Vlaams, en het boek is bijna tachtig jaar oud. Dat er woorden in Vergeten straat zouden staan die mij onbekend of verrassend voorkwamen, was te verwachten.

Dat begon al met wat termen die Vlaams op mij overkomen. Er wordt bijvoorbeeld gesproken over een zetel, een gazet en een frithus. Die woorden herken ik, maar ik zou als rechtgeaarde Nederlander altijd stoel, krant en snackbar zeggen. Andere woorden kon ik niet direct plaatsen als Vlaams of ouderwets. Neem deze zin:

Tegen de avond komt Esther terug met een kabas winkelwaren waar ze overal wat afgepitst heeft voor eigen gebruik.

Kabas noch afpitsen kende ik. Na opzoeken weet ik dat kabas een zak in het algemeen is, en in het bijzonder een biezen tas. Kabas is nog enigszins in gebruik, als naam voor een headhunter en een onderwijswebsite. Ook is er minstens één moderne interpretatie van de tas. Leuk was dat bij het lemma afpitsen in het Typisch Vlaams woordenboek van Ludo Permentier en Rik Schutz uit 2015 precies bovenstaand voorbeeld wordt gegeven om uit te leggen dat dit woord afknabbelen of inhouden betekent. Overigens wist ik ook niet dat postuurkens kleine beeldjes waren, of dat een foor een soort kermis is.

Er was één woord dat ik echt niet kon thuisbrengen, en dat ook om taalkundige redenen extra interessant is

Ze zijn aardig, zulke woorden. Ze benadrukken de verschillen tussen Nederland en Vlaanderen, hoewel die natuurlijk klein zijn. Verreweg de meeste woorden zijn hetzelfde binnen het Nederlandse taalgebied. Toch was er één woord dat ik echt niet kon thuisbrengen, en dat ook om taalkundige redenen extra interessant is. Kijk eens naar de volgende zinnen:

Binst dikke Wis met een enorm boek op de schoot zit

Peu, zegt ze wild en triomfantelijk, binst ze de trap oprent

Het gebeurde meermalen dat hij binst de dag zijn handen afwreef

In iedere zin komt het woord binst voor. Door de plaatsing in de zinnen is duidelijk dat het hier om een voorzetsel gaat. Ook is evident dat het een soort tijdsaspect uitdrukt. Dit in tegenstelling misschien tot de meest stereotype voorzetsels, die vooral met plaats worden geassocieerd (op/naast/tussen/onder). Na wat licht speurwerk kwam ik erachter dat de betekenis gedurende, tijdens is. Het woord is inderdaad sterk met Vlaanderen geassocieerd, en komt daarnaast in het Zeeuws nog voor. De betekenis en grammaticale inbedding zijn wel net afwijkend. Je kunt namelijk niet precies tijdens of gedurende invullen in bovenstaande zinnen. Er is wel altijd sprake van een voortdurendheid, een terwijlheid.

Hoe vaak binst nog wordt gebruikt is onduidelijk, maar vaak is het niet. Het komt in het Corpus Hedendaags Nederlands maar 88 keer voor. Dat zegt alleen niet zo veel, want deze gigantische tekstverzameling (bijna drie miljard woorden) is geen afspiegeling van ons hedendaags taalgebruik (wat de bedoeling zou zijn), maar van hedendaagse krantentaal. Ik kan me zomaar voorstellen dat het toch elders nog wel wordt gebruikt, bijvoorbeeld in lokale spraak. Hoe dan ook is het aanzienlijk minder dan tijdens of gedurende.

Dat het woord vrijwel verdwenen is, dat maakt het niet bijzonder. Dat gebeurt met honderden, zo niet duizenden woorden. Dat het hier om een verdwenen voorzetsel gaat, dát is ongebruikelijk. Voorzetsels zijn namelijk een van de zogeheten gesloten woordklassen. Andere voorbeelden hiervan zijn lidwoorden, voornaamwoorden, hulpwerkwoorden en voegwoorden. Al deze woordsoorten omvatten een relatief klein aantal woorden, waar bovendien zelden eentje afvalt of bijkomt. Dit in tegenstelling tot werkwoorden en vooral zelfstandige naamwoorden. Daarvan verschijnen én verdwijnen er ieder jaar weer een heleboel.

Lidwoorden, voornaamwoorden, hulpwerkwoorden: al deze woordsoorten omvatten een relatief klein aantal woorden, waar bovendien zelden eentje afvalt of bijkomt

Echt gesloten zijn al die klassen eigenlijk niet. In alle gevallen staat de deur namelijk stiekem op een kier. Zo heb ik geleerd dat de hulpwerkwoorden van het Nederlands (haalt diep adem) zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen zijn. Maar, zo schrijft de Nederlandse grammaticakenner Ton van der Wouden, daar zijn de afgelopen jaren in ieder geval krijgen, beloven en dreigen bijgekomen (“Het dreigt vandaag gezellig te worden”). En vroeger zat ook durven in deze klasse, maar dat is verdwenen.

Ook qua lidwoorden is er sprake van een zeker komen en gaan. Opnieuw constateert Ton van der Wouden dat er minstens twee voorzetsels, nopens en belangende, uit het dagelijkse taalverkeer verdwenen zijn. Daar staat tegenover dat richting ten tonele verscheen. Dit overigens tot verdriet van veel taaladviseurs. Zelfs nu zijn er nog taalgebruikers die vinden dat richting alleen een zelfstandig naamwoord kan zijn. Taalkundige Frank Landsbergen voegt hier de nieuwe voorzetsels binnenkant (paal), hartje (centrum), en begin (jaren negentig) aan toe.

Over binst schrijven deze neerlandici niet. Vermoedelijk omdat het hier gaat om een voorzetsel dat altijd wat lokaal in gebruik was. Toch laat het voor mij toch weer duidelijk zien hoe waardevol en leuk het is om Nederlandstalige romans te lezen uit alle hoeken en gaten van het taalgebied. Zo kom je er toch telkens weer achter dat er in het huis dat we Nederlands noemen altijd weer een woordje ligt dat je niet kende.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.