Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

‘Dat vinden we belangrijk, het grote verhaal’
0 Reacties
© Pawel Chu via Unsplash
© Pawel Chu via Unsplash © Pawel Chu via Unsplash
column Thomas Heerma van Voss
literatuur

‘Dat vinden we belangrijk, het grote verhaal’

De jongste tijd gaan Thomas Heerma van Voss’ gedachten vaak terug naar een enorme vergaderzaal. De website waarvoor hij schreef, had hem uitgenodigd voor een evaluatie, die ineens een sollicitatie bleek te zijn: ‘Wat draag jij aan ons platform bij?’

Omdat een prominente online krant meer aandacht wilde besteden aan wat de redacteuren “zwarte cultuur” noemden, vroegen ze mij om eens per maand over hiphop te schrijven. Ik werd ontboden op een klein kantoortje in Amsterdam, waar een vriendelijke, nogal drukke adjunct-hoofdredacteur het woord voerde. Kriskras door elkaar opperde hij ideeën voor mogelijke stukken over rappers, Public Enemy was natúúrlijk revolutionair geweest, vertelde hij, laten we de Nederlandse Extince niet vergeten, kende ik die en die MC, zat daar geen geweldig stuk in? “Lijkt me wel toch? En dat kan dan echt staan voor iets breders, dat vinden we belangrijk, het grote verhaal.”

Ik kreeg sterk de indruk dat hij al die stukken het liefst zelf had geschreven, maar daar geen tijd voor had.

Dus ging ik aan het werk. Hoewel ik me regelmatig stoorde aan de ronkende koppen die boven mijn bijdrages werden geplaatst – toen ik een artiest eens in een bijzin “inventief met taal” noemde, meldde de titel dat het hier ging om “de grootste taalvernieuwer van Nederland”, later werd een “betrokken rapper” in de kop “een moderne revolutionair” – beviel de samenwerking me.

Jarenlang had ik voor obscure blogs over rapmuziek geschreven, volgestouwde alinea’s die alleen door hardnekkige hiphopfans werden gelezen en zelfs dat zelden, nu kon ik uitpakken voor een groter publiek. De prominente online krant gaf me alle ruimte, ik werkte samen met een goedgeluimde redactrice die zowaar veel van hiphop wist en van enthousiasme haar grondhouding had gemaakt.

“Trek je niets aan van het negatieve commentaar onder je nieuwe stuk”, zei ze voortdurend, al was ik daarvan nooit op de hoogte tot zij het benoemde. “Ons publiek denkt bij hiphop nog altijd in clichés, boze mensen, blingbling, maar jij schoolt ze. Over een paar jaar is iedereen om.”

De prominente online krant gaf me alle ruimte, ik werkte samen met een redactrice die van enthousiasme haar grondhouding had gemaakt

Toen moest ik nog een keer naar de redactie komen voor wat een “evaluatie” genoemd werd. Het online platform was inmiddels verhuisd naar een groter, strak ingericht pand in het centrum van Amsterdam en had zich zichtbaar voorgenomen dingen serieuzer aan te pakken. Er waren vacatures online gezet voor kandidaten die zouden “helpen een betere afspiegeling van de samenleving te worden”. Inderdaad, iedereen op het kantoor was wit, constateerde ik toen ik binnenkwam in het kantoor.

De drukke adjunct zag ik nergens meer, in plaats daarvan moest ik nu in gesprek gaan met twee nieuwe redacteuren die me van tevoren gemaild hadden. Ze wachtten me gezamenlijk op in een enorme vergaderruimte, stelden zich niet voor, waardoor ik me het hele gesprek bleef afvragen welke naam bij welk gezicht hoorde.

“Wat draag jij aan ons platform bij?”, vroeg de een, de langste van de twee.

De ander begon driftig te knikken. Kennelijk was dit een cruciale vraag.

Ik hakkelde niet eens toen ik terugsprak – een paar volzinnen over de grote rol van hiphopmuziek in de hedendaagse samenleving – maar toch kon ik zien dat mijn antwoord geenszins overtuigde.

“We zijn hier echt op zoek naar het grote verhaal”, zei de lange redactrice. “Dat waren we altijd al, maar dat is alleen maar toegenomen. En we hebben het belang van diversiteit hier intern te lang onderschat.”

De afgelopen tijd ben ik regelmatig terug in die vergaderzaal, waar ik geleidelijk steeds verder onderuitgezakt op mijn stoel zat, waar me op de valreep werd gevraagd nieuwe ideeën te “pitchen”, “dan kijken wij of er plaats voor is” – prompt was de evaluatie veranderd in een sollicitatiegesprek.

Toen ik naar buiten liep, vervloekte ik mezelf dat ik niet mondiger was, niet handiger, dat ik veel zo gelaten over me heen liet komen. En ik wist al dat ik hierna nooit meer iets voor de prominente online krant zou schrijven. Toch zit ik in gedachten nog steeds af en toe tegenover die twee ernstige gezichten, vooral wanneer ik lees over nieuwe initiatieven om redacties diverser te maken, bij deze online krant, bij andere platforms. Initiatieven die me zowel ietwat ongemakkelijk als noodzakelijk voorkomen, en me steevast doen denken: moet ik meer doen, of me juist meer terugtrekken?

Zelf zit ik in de redactie van een literair tijdschrift, eentje van het klassieke soort, met meer mensen die ongevraagde kopij insturen dan abonnees. Ook bij ons speelde de afgelopen tijd de vraag hoe het blad gevarieerder te maken, het woord “diversiteit” kwam terug in alle recente subsidieaanvragen, er werd gesproken over een “diversiteitspotje”. Een jaartje schakelden we een schrijfster in met een niet-Nederlandse achtergrond, de hoop was dat we via haar geattendeerd zouden worden op (niet-westerse) schrijvers die we niet kenden.

Hoe ervoor te zorgen dat redacties diverser worden zonder dat daar geforceerde initiatieven aan ten grondslag liggen?

Toen we eenmaal met haar om de tafel zaten bleek dat vrijwel alle literaire bladen een vergelijkbaar beroep op haar deden – was dat een goed teken of vooral illustratief voor het probleem?

De schrijfster somde namen op van volgens haar grote literaire beloftes, allemaal met een niet-westerse achtergrond. Maar ze zei ook direct: “Ik kan ze niet benaderen, ik heb het gewoon heel erg druk, zo veel bedrijven en platforms vragen me iets.”

Mij werd al tijden weinig meer gevraagd. Wat misschien, en zeker vanuit de diversiteitskant bezien, geen ongunstige ontwikkeling is.

De achterliggende vraag bij dit alles blijft natuurlijk: hoe ervoor te zorgen dat redacties diverser worden zonder dat daar geforceerde initiatieven aan ten grondslag liggen? En ook: in hoeverre moet een tijdschrift een afspiegeling van de maatschappij zijn?

Laatst schreef ik weer eens over hiphop – niet voor de prominente online krant. Ik kreeg één reactie toegemaild van een mij onbekende vrouw: “Ik vind niet dat jij hier als witte man iets over zwarte cultuur kan schrijven.”

Een verwijt dat ik vaker heb gehoord en ik weet nog steeds niet goed hoe me ertoe te verhouden. Ook deze column schrijf ik voor een site die gevuld wordt door stukken van witte, vaak mannelijke schrijvers, hoofdzakelijk over witte kunstenaars (mocht het u ontgaan zijn, ik ben eveneens wit); maakt dat de stukken meteen enigszins beperkt? Wat kan ik degene die mij mailde het beste terugsturen?

‘Ik vind niet dat jij hier als witte man iets over zwarte cultuur kan schrijven.’ Een verwijt waartoe ik me nog steeds niet goed weet te verhouden

Tja, mevrouw ooit raakte ik domweg gefascineerd door hiphop. Ik luisterde niets anders en wilde alle feitjes verzamelen, schrijvend probeerde ik die feitjes te ordenen en in zekere zin is dat ordenen nooit opgehouden. Toen ik op mijn achttiende een tijdlang onrustig werd en heel eventjes meende dat ik gek zou worden, liet ik gauw iemand op papier gek worden, wat uitgroeide tot mijn debuutroman, en nog altijd word ik pas kalm als ik wat me bezighoudt beschrijf.

“Wat draag jij aan ons platform bij?”

Er zijn weinig vragen die me makkelijker doen stilvallen, die alle ideeën en aanzetjes sneller uit mijn hoofd verjagen dan zo’n poging om te concretiseren wat iets inhoudt of maatschappelijk gezien voorstelt. Misschien dat ik daarom aan het einde van dit jaar, waar ik zo moeilijk enige betekenis aan kon geven, extra veel terugdenk aan die grote vergaderzaal.

Misschien omdat ik nog altijd het idee heb dat ik vroeg of laat – volgend jaar, over een decennium of een halve eeuw – opnieuw zo’n grote ruimte zal binnenstappen en dat ik zal worden aangestaard door gezichten die ik niet ken, en dat de enige vraag die nog wordt gesteld echoot tegen de wanden: wat heb jij bijgedragen, jongen, welke rol speelde jij in het grote verhaal?

Thomas Heerma van Voss

Terreinverlies

Een dikke pot inkt

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.