Deel artikel

Lees de hele reeks
literatuur column

Stond de koffie nog wel klaar?

3 september 2025 6 min. leestijd Thomas Heerma van Voss

Als kersvers gastschrijver aan de Vrije Universiteit Amsterdam merkt Thomas Heerma van Voss hoe de studenten broze ambities en voornemens koesteren. Hun fragiliteit is herkenbaar. ‘Een dun laagje stof werd weggeblazen en daar waren de herinneringen.’

Vierentwintig jaar was ik – en ik ontving een mail waar ik zeldzaam opgetogen van raakte. Een prominente popjournalist polste of ik zin had om een stevig verhaal voor zijn grote, progressieve krant te schrijven. En evt veel meer bijdrages. Ik volg je werk natuurlijk en vooral je verhalen over hiphop spreken me aan.

Het was een lang, zeer uitnodigend bericht, waarin hij gemakshalve ook alvast enkele voorstellen deed voor mogelijke artikelen. Wat dacht ik van een profiel over die rapper uit Rotterdam, kende ik het werk van die en die, zus en zo? Misschien kon ik de beroemde Amerikaanse dj interviewen die binnenkort in Amsterdam optrad, leek dat me wat?

De ideeën duwden elkaar haast opzij. Ik nam me voor niet direct te reageren, maar kon me na een halfuur al onmogelijk bedwingen en antwoordde de prominente popjournalist: bedankt, leuk, graag.

Op dat moment had ik al enige schrijfervaring. Sinds mijn middelbareschooltijd publiceerde ik online recensies en interviews over rapmuziek, en mijn tweede boek was net verschenen – maar vrijwel niets van wat ik ondernam viel werkelijk op en ik verdiende amper geld. Wat ik wel deed? Halfslachtig studeren; avonden stukslaan met niksige bijbaantjes; wachten zonder precies te weten waarop.

Daar verscheen alweer een nieuw bericht van de prominente popjournalist, opnieuw zo aardig getoonzet. Wilde ik eens langskomen bij de krant? De koffie staat klaar.

Als een kwispelende hond verscheen ik bij het grote, strak ingerichte kantoorpand aan de rand van de stand. Ik was nog nooit op een krantenredactie geweest. Toch ontving de prominente popjournalist me bij de balie alsof ik opdook na een lange, onbestemde reis – eindelijk veilig thuisgekomen.

De popjournalist was een kale man met een brilletje. Hij droeg een T-shirt van een band die furore maakte voordat ik werd geboren, en hij leidde me rond langs rijen bureaus. Medewerkers glimlachten en zwaaiden naar me, een opgewekte chef schoot tevoorschijn en zei dat ze uitkeek naar mijn bijdrages.

Ver voordat ik geïnteresseerd raakte in boeken, was er al de muziek

Ik herkende diverse gezichten. Al zolang ik leefde, waren mijn ouders abonnee van deze grote, progressieve krant. Mijn vader scheurde de platenrecensies consequent voor me uit, waaronder veel van de popjournalist in kwestie. Ver voordat ik geïnteresseerd raakte in boeken, was er al de muziek; al jaren voor ik ooit over fictie had nagedacht, wijdde ik online duizenden woorden aan tamelijk obscure rapalbums.

Echt waar, werd me nu plots ruimte bij deze krant aangeboden?

De koffie smaakte flets, toch klokte ik hem weg. Handen werden geschud, afspraken afgemaakt. “Welkom aan boord.” Eenmaal thuis begon ik direct aan een groot artikel over de Rotterdamse rapper. Twee weken later schreef ik ook over een beroemde filmcomponist, ik wilde laten zien wat ik allemaal kon, en de progressieve krant leek alles toe te juichen. Hoewel: de reactiesnelheid nam wel al af. Er waren drie, op den duur vier of vijf mails nodig voor de prominente popjournalist van zich liet horen. Zijn berichten waren korter dan aan het begin van ons contact. Hij benoemde voortdurend dat hij het druk had, gebruikte geen hoofdletters meer. Over mijn ingediende schrijfsels leek hij niet echt enthousiast. Las hij ze wel? Het woord invalshoek dook op, of ik nog eens kon formuleren wat ik precies wilde zeggen.

Uiteindelijk werden de stukken wel goedgekeurd, zo leek het althans; de chef stond af en toe in de cc, maar liet nagenoeg niks weten. Wekelijks sloeg ik hoopvol de muziekbijlage open, maar ik zag vooral artikelen van de popjournalist zelf, en enkele van zijn collega’s – allemaal middelbare mannen met een voorliefde voor gitaren. Nergens trof ik een spoor van mijn eigen woorden aan en het was volstrekt onduidelijk wanneer die wel zouden verschijnen.

Nog tot in detail herinner ik hoe mijn uitgever mijn tweede boek afwees, achteloos, in een paar zinnen, klaar

Nog meer mails, nog meer stiltes. Af en toe stuurde de popjournalist me een beknopt antwoord. In zijn eigen eerdere voorstellen leek hij zelf weinig meer te zien. Het evenwicht kantelde op een manier die me deed denken aan de paar keer dat ik contact had met televisieredacties: uit het niets werd ik dan gebeld, vaak met de vraag wat ik wist van een bepaalde schrijver/voetballer/popartiest, waarna het prompt voelde alsof ikzelf auditie deed – en de rest van de dag zat ik dan in sluimerende spanning te wachten of ik mocht aanschuiven, wat hoogstzelden gebeurde. Ook nu had ik, een 24-jarige freelancer, steeds meer het idee dat ik mezelf opdrong. Zelfs toen er uiteindelijk zowaar een artikel van me werd afgedrukt, enigszins weggemoffeld tussen de kolommen, zo strak geredigeerd dat niemand er echt tevreden mee leek. Ikzelf ook niet.

Niemand van de krant reageerde.

Stond de koffie daar nog klaar?

Het werd me steeds duidelijker welke kant dit contact zich op bewoog, maar alsnog verbaasde het me hoe snel alles definitief strandde. Ik stuurde nog allerlei mails die met stilte werden beantwoord, ten slotte deed ik een voorstel voor een reportage over een hiphopcollectief dat naar Schiermonnikoog ging om muziek te maken. Ook daarop kwam amper respons, tot de boot naar het Waddeneiland bijna vertrok en ik meldde dat ik dan misschien voor een ander blad hierover een reportage ging schrijven. hey thomas, ik was drie weken weg, weet je nog?! (Nee, hoe had ik dat kunnen weten? Hij had al maanden niks laten horen.) maar welja, ga er maar mee de boer op! Ook schreef hij dat het hij het haperende contact zichzelf niet aanrekende, alleen mij. Want hij – medewerker in vaste dienst – kreeg honderden mails per dag. en ik ga hier verder ook geen energie meer in steken.

Punt. En dat was dat. Ik had geen rechten, alle afspraken waren ongericht en mondeling.

Uit het niets benaderd, uit het niets afgedankt.

Waarom ik dit nu opschrijf? Kortgeleden zag ik op Lowlands een kale man met een brilletje over het festivalterrein struinen. Hij droeg een T-shirt van een mij onbekende rockband en ik herkende hem direct. Doelgericht liep hij van podium naar podium, ondertussen aantekeningen makend voor de progressieve krant.

We hadden vluchtig oogcontact, de journalist en ik. Zijn blik verraadde geen spoor van herkenning – natuurlijk niet, die was me allang vergeten. Maar terwijl ik hem bekeek, popte bij mij onze hele geschiedenis weer omhoog, alsof het bovenstaande niet jaren maar dagen geleden gebeurd was. Een dun laagje stof werd weggeblazen en daar waren de herinneringen al, nog helemaal intact.

Zoals bekend blijven nederlagen vaak meer plakken dan triomfen – en vermoedelijk zijn ze ook vormender. Ook daarom schrijf ik dit nu op. Nog tot in detail herinner ik hoe mijn uitgever mijn tweede boek afwees, achteloos, in een paar zinnen, klaar; drie jaar werk binnen een paar minuten afgeserveerd. Met neergeslagen hoofd sjokte ik vervolgens naar huis. Ik werd niet boos, ik schaamde me alleen maar. Zoals ik me ook geneerde nadat de prominente popjournalist me afpoeierde. Gewogen, te licht bevonden.

Soms denk ik: ik heb niet zozeer talent, ik heb gewoon een handige vorm van dove discipline

Inmiddels ben ik vijfendertig en zie ik steeds vaker jongere, zoekende mensen tegenover me, tijdens workshops of schoolbezoeken. Afgelopen week begon ik als gastschrijver aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Toen ik het woord nam in een aula, stond ik erbij stil hoe jong iedereen was, hoe fragiel al hun ambities en voornemens nog waren. En ik dacht aan de letterkundedocent die sprak tijdens mijn allereerste hoorcollege, in 2009, enkele jaren voor de progressieve krant zich meldde. “Wie van jullie wil een roman uitbrengen?” Tientallen handen gingen omhoog. “Kijk naar links, kijk naar rechts”, zei de letterkundedocent. “Je ziet alleen maar mensen die het niet gaan halen. Vergeet het maar.”

Het was ongetwijfeld bedoeld als reverse psychology, een poging om de studenten te motiveren. Maar om me heen zag ik alleen maar geknakte gezichtsuitdrukkingen. Jongeren die hun droom nog amper hardop hadden durven te formuleren en hem nu al zagen vervliegen.

Soms denk ik: ik heb niet zozeer talent, ik heb gewoon een handige vorm van dove discipline. En mijn mazzel is dat zulke opmerkingen me niet helemaal verlammen. Dat een zekere koersvaste volhardendheid het wint van afwijzende woorden. Soms denk ik ook: ik schrijf nog altijd om die letterkundedocent te overtuigen, en mijn voormalig uitgeefster. En ik ben over muziek blijven schrijven om het ongelijk van de prominente popjournalist te bewijzen. Stuk na stuk, recensie na recensie, verhaal na verhaal, altijd weer in de hoop een paar mensen te overtuigen die het al hebben opgegeven.

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b240000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)