Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

‘Misschien is die onduidelijkheid wel mijn reddingsboei’
0 Reacties
© Instagram Thomas Heerma van Voss
© Instagram Thomas Heerma van Voss © Instagram Thomas Heerma van Voss
column Thomas Heerma van Voss
literatuur

‘Misschien is die onduidelijkheid wel mijn reddingsboei’


Wat gebeurt er als Thomas Heerma van Voss zijn schrijfkamer niet meer uit mag? Dan vindt hij zijn eigenlijke debuut terug: een album vol gangsterrap.

Er was een tijd, nog helemaal niet zo lang geleden, dat ik liever rapte dan schreef. Ik noemde mezelf DJ T en ik maakte, eerst met twee vrienden en daarna in mijn eentje, gangsterrap over het leven in het welgestelde Amsterdam-Zuid. Het was ironisch bedoeld, want ik maakte nooit iets mee en was zelfs voor een witte gymnasiast braaf, maar veel klasgenoten namen mijn creaties – die ik besmuikt en tevergeefs probeerde te verkopen in de schoolkantine – wél serieus.

De onvermijdelijke vraag: is iets nog wel een grap als niemand in de buitenwereld het als zodanig beschouwt? Bovendien leefde ik me maandenlang uit op de muziek, op de flows en beats die ik achter mijn pc zelf maakte, op de gedetailleerde cover art die ik ook zelf ontwierp. Wat betekende al die inspanning eigenlijk, gaf mijn ijver niet weer dat ik het zelf ook belangrijk vond?

Is iets nog wel een grap als niemand in de buitenwereld het als zodanig beschouwt?

De laatste tijd denk ik betrekkelijk veel aan DJ T en probeer ik te achterhalen wat mij dreef toen ik al die nummers opnam, als verlegen dertien-, veertien-, vijftienjarige. Na een uitgebreide opruimsessie doken de cd’s die ik eigenhandig van mijn muzikale creaties maakte namelijk weer op. Voor deze column, die draait om wat-er-gebeurt-als-je-je-schrijfkamer-verlaat – erg onpraktisch wanneer er officieel wordt voorgeschreven zo veel mogelijk thuis te blijven –, was die vondst een prettige bijkomstigheid van de lockdown.

Voor het eerst in jaren hield ik mijn eigenlijke debuut weer vast, dat ik ooit zo zorgvuldig in elkaar had geknipt en geplakt. De titel: T-Time. (Later opgevolgd door de albums T-Mobile en Reali-T, waarvoor ik me evenzeer uitleefde.) Zesentwintig liedjes stuiterende gangsterrap vol verwijzingen naar vrouwen die ik niet kende en geweld dat mijn bestaan gelukkig nooit zou bereiken. Op de cover sta ik afgebeeld met het speelgoedpistool dat ik in een van de nummers bezing. De foto werd gemaakt door mijn vader.

Afgelopen week luisterde ik, voor zeker het eerst in een decennium, mijn eigen werk terug. Integraal, al die nummers vol gekscherende hyperbolen en verwijzingen naar maffiafilms. Bij tijd en wijle was de muziek niet om aan te horen, eigenlijk zat er geen fatsoenlijk of verrassend moment tussen. Maar dat hield mijn vertedering niet tegen. Ik herinner me de toewijding waarmee ik dit alles maakte, niet wezenlijk anders dan de toewijding waarmee ik later ben gaan schrijven.

Toen ik klaar was met luisteren, zette ik de albumcover van T-Time online. Een moment fantaseerde ik er nog over dat een kwaadaardige Twitteraar ermee aan de haal zal gaan, dat dit beeld ooit op GeenStijl zal opduiken als ik een bevlogen betoog houd over de kunsten: kijk dit hypocriete Oud-Zuid jochie stoer doen met zijn wapen. Daarna dacht ik: ach, daarvoor ben ik veel te onbekend en zo interessant is het allemaal ook niet – plus: wat kan mij het uiteindelijk schelen wat er op GeenStijl staat? Ik verspreidde het beeld zonder filters of weggelaten tracktitels.

Er kwamen meer likes en reacties op dan op alle berichten over mijn laatste boek, waardoor ik me even afvroeg of ik niet toch voor de verkeerde carrière heb gekozen.

Waarom zette ik dit eigenlijk online, vijftien jaar na dato? Verlate geldingsdrang? Ik deed het in elk geval niet uit baldadigheid of schaamteloosheid – de gêne is er altijd, soms sijpelend en soms dominant – maar juist om de schaamte min of meer te beteugelen. Daarom bevalt schrijven me ook zo goed, mijn discipline heeft voor een belangrijk deel hiermee te maken: dat ik al typend tenminste zelf bepaal wat ik met flarden van mezelf doe, wat ermee gebeurt, welk verhaal ik ervan maak.

De toewijding waarmee ik dit maakte, is niet wezenlijk anders dan de toewijding waarmee ik later ben gaan schrijven

Een vriendin die de cover van T-Time zag, berichtte me: “Ik kom niet meer bij! Hahaha! Toch heel stoer dat je dat gewoon deed, veel durf had je, en het verraadt je arbeidsethos.”

Het woord “durf” kon ik niet direct met mijzelf verbinden, maar het beviel me.

Twee berichten later vroeg ook zij of het nou grappend bedoeld was of niet.

Misschien is die onduidelijkheid wel mijn reddingsboei. Op school zei ik zelfs niks als een docent mijn kant op wees, maar afgezonderd thuis durfde ik me storten op iets waar niemand om had gevraagd en wat strikt genomen nergens op sloeg. Ook in dat opzicht is er weinig veranderd. Enigszins pathetisch zou je kunnen zeggen dat ik meer mezelf word door me te isoleren, door iets over mezelf prijs te geven en het tegelijk te verhullen, door die rare mengvorm waar alle fictie op neerkomt, die vorm waarin ernst en ironie soms echt niet meer te scheiden zijn, zelfs niet voor degene die de fictie heeft gemaakt.

Iemand anders, met wie ik tegenwoordig weleens ’s nachts bel – het leukste ritueel dat de lockdown heeft voortgebracht – en met wie ik improviserend verhalen uitwissel over zelfbedachte personages, vroeg of ik telefonisch voor haar wilde rappen.

Sinds de coronacrisis is uitgebroken, zijn merkwaardig veel van mijn vrienden huizen aan het kopen in Weesp, in keurige nieuwbouw vol lege kamers waarvan iedereen begrijpt hoe die straks gevuld moeten worden. Zelf zit ik roerloos thuis en fantaseer ik in gedachten over een volgend boek, terwijl ik hoop dat het culturele veld dan niet helemaal is omgedonderd, terwijl ik nog omgeven word door spullen van mijn ex, terwijl ik op zolder mijn vroegere gangsterrap terugluister, terwijl ik me klaarmaak om ’s nachts via de telefoon misschien nog één laatste keer iets van mezelf te delen waarvan ik nog steeds niet volledig snap wat het camoufleert of juist onthult.

Thomas Heerma van Voss

Terreinverlies

Een dikke pot inkt

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.