Deel artikel

Lees de hele reeks
literatuur column

In het kader van volwassenheid

30 juni 2025 6 min. leestijd Thomas Heerma van Voss

‘Waarom ben je hier?’, vraagt de Amerikaanse schrijfster Rita Bullwinkel wanneer Thomas Heerma van Voss – haar interviewer van de avond – laat vallen dat hij jarig is.  

De Amerikaanse schrijfster Rita Bullwinkel kwam naar Nederland en aan mij was gevraagd om haar te interviewen. Haar aanwezigheid viel samen met mijn verjaardag, waardoor ik die vierde op een zweterig podiumpje in Den Haag.

Het was dertig graden; de treinen staakten, wegens de NAVO-top lag half Den Haag open. Het kostte me moeite om op tijd in het Italiaanse restaurant te arriveren waar ik van tevoren verwacht werd. Bullwinkel bleek een sympathieke, enthousiaste vrouw te zijn, met een Amerikaans soort beleefdheid: overdadig en innemend. Ze vertelde over haar afgelopen dagen in Brussel, in Parijs – ze toerde Europa door vanwege Headshot, haar roman over boksende meisjes in Amerika. Aan tafel zaten ook haar vriendelijke, zwijgzame Nederlandse uitgever Bart Kraamer en Michel Behre, die dit evenementje namens Crossing Border had georganiseerd en opgewekt een pizza naar binnen werkte. Toen ik zijdelings benoemde dat ik jarig was, keken ze me alle drie verwonderd aan. Bullwinkel, twee jaar ouder dan ik, zei glimlachend: “Why are you here then? Don’t you want to celebrate?”

“Je moet vaker dingen vieren en bij dingen stilstaan”, zei de psycholoog waar ik een paar dagen hiervoor was beland. We zaten in een veredeld tuinhuisje in Bussum-Zuid: haar praktijkruimte. Op het tafeltje tussen ons stonden een glas water en een doos tissues, vlakbij schoot af en toe een trein met veel kabaal voorbij. “Jij bent bijna altijd op meerdere plekken tegelijk”, zei de psycholoog. “Op dit moment in je leven kun je niet goed met anderen in contact staan.” O ja, was dat zo? Ze gaf me enkele blanco A4’tjes die symbool moesten staan voor mijn familie; mijn vader, moeder, broer, ik moest ze op de granieten vloer leggen om te illustreren hoe we ons tot elkaar verhielden. “Ik zie je alweer sceptisch kijken,” zei ze, “maar geef het een kans.” En ze gaf me nog een vierde papier: waar plaatste ik mezelf?

Vijfendertig werd ik. Natuurlijk heb ik de afgelopen jaren van alles geprobeerd, gedaan, meegemaakt – en toch voelt het op sommige dagen alsof slechts details zijn veranderd, alsof ik welbeschouwd nog hetzelfde leven leid als toen ik achttien was. Oké, mijn blik op de wereld is somberder geworden, maar verder zit ik nog steeds vooral achter mijn laptop, ik ben veel op mezelf, ik luister muziek, ik typ, ik doe wat ik al twintig jaar doe. Mijn laatste reis maakte ik met mijn moeder, we waren in Perugia, ze noemde me “pierewiet” en “pedrillio” – dezelfde bijnamen als toen ik zes was. Welke dertiger gaat nou nog met zijn moeder op stap? In het kader van volwassenheid kocht ik enkele weken geleden mooi nieuw servies en ik zette planten op mijn balkonnetje, maar zelfs toen bleef het onrustige gevoel dat ik deed alsof, ik imiteerde anderen, ik speelde hooguit een volwassene.

Natuurlijk heb ik de afgelopen jaren van alles geprobeerd, gedaan, meegemaakt – en toch voelt het op sommige dagen alsof slechts details zijn veranderd

Eenmaal op het podiumpje in Den Haag vroeg ik aan Rita Bullwinkel: waar zoeken die kinderen in je roman naar? Naar trots, naar ouderlijke goedkeuring? Naar zichtbaarheid via het boksen? “Very good question”, zei ze, en het klonk gemeend, ze ging iets rechter zitten, en haar compliment stemde mij ook tevreden. Uitvoerig en aanstekelijk vertelde Bullwinkel over haar personages, hoe die zich verhouden tot hun opvoeding, tot hun lonkende volwassen bestaan – waar in het boek via korte terzijdes ook op vooruit wordt geblikt. Met de meesten loopt het niet goed af.

Wegens de hitte was het minder druk in het Haagse zaaltje dan voorzien, zeker twintig mensen kwamen ondanks al aangeschafte kaartjes niet opdagen. Maar dat deed Bullwinkel niks, ze praatte onvermoeibaar verder, maakte met iedereen oogcontact, betrok het publiek bij haar verhaal. Waarom zijn Amerikanen toch altijd zo eloquent en overtuigend op podia? Doordat ze uit een cultuur komen waarin velen hun eigen land, gewoontes en taal als het middelpunt van de wereld beschouwen? Is er in Amerika meer debatcultuur, meer aandacht voor retorica op school?

O, that’s a great question”, hoorde ik opnieuw, en weer was de jarige gevleid, even dacht ik: dit kan ik blijkbaar toch wel goed, iemand op een podium interviewen, hier ben ik de laatste jaren in elk geval beter in geworden. Maar na een tijdje devalueerden haar complimenten; ze bestempelde ook mijn meer voorspelbare zijpaden hardop als terrific en noemde mij a great writer, al had ze uiteraard geen letter van me kunnen lezen. Toen er aan het einde van het gesprek ook enkele nietszeggende vragen uit de zaal werden gesteld, waren die zonder uitzondering marvelous.

Ik kocht mooi nieuw servies en zette planten op mijn balkonnetje, maar zelfs toen bleef het onrustige gevoel dat ik deed alsof, ik imiteerde anderen, ik speelde hooguit een volwassene

“Je moet meer leren vertrouwen op dingen die mensen zeggen”, kreeg ik in Bussum-Zuid te horen. “En niet zo streng zijn voor anderen, voor jezelf.” Op de vloer legde ik alle papieren ver bij elkaar vandaan, mijn moeder aan de ene kant, mijn vader aan de andere, ikzelf in de hoek tegen de muur. De psycholoog zei: “Die afstand is jouw basis. Jij ontspant pas als er meters tussen jou en anderen zitten, of eigenlijk pas als er dingen misgaan.”

Op het podiumpje in Den Haag ging niks mis, en ik ontspande dan ook niet helemaal. De vorige keer dat ik hier iemand interviewde, de Amerikaanse thrillerschrijver S. A. Cosby, sprak ik een kwartiertje langer door dan afgesproken, wat een vlijtige medewerker van Crossing Border in staat van paniek bracht – ze stapte op het podium, ging naast me op de bank zitten om aan te geven dat mijn tijd erop zat. Nu verscheen niemand onaangekondigd. Ik kapte mijzelf op het vastgelegde tijdstip af, de sfeer bleef gemoedelijk, na afloop nam Bullwinkel de tijd voor iedereen die een boek wilde laten signeren, het was allemaal lovely en an honor, ik keek van een paar meter afstand stilletjes toe.

En zo liep mijn verjaardag ten einde, zo begon mijn nieuwe levensjaar. In de taxi naar Amsterdam – er reden nog steeds geen treinen – herhaalde ze haar aardige woorden. Bart Kraamer zat zwijgend op de passagiersstoel. Naast me op de achterbank vertelde Bullwinkel over haar leven in San Francisco, over de Nederlandse venmoef-fietsen waarmee ze met haar dochtertje de heuvels op fietste, over Trump en over haar verleden als fanatiek en semiprofessioneel waterpolospeler.

SCHRIJF JE IN OP ONZE NIEUWSBRIEF EN ONTVANG TWEEWEKELIJKS EEN SELECTIE MET ONZE BESTE COLUMNS, ARTIKELEN, RECENSIES EN INTERVIEWS

Eenmaal bij het Ambassade Hotel nam Bullwinkel afscheid met een omhelzing. Als ik eens in de buurt van San Fran was, zei ze, mocht ik beslist langskomen.

Een verhaal wordt natuurlijk bepaald door het moment waarop je het afbreekt. Misschien was deze ontmoeting wel de opmaat naar meer contact, naar een reis richting Amerika, collegiale vriendschap.

“Kom volgende maand maar terug,” had de psycholoog in Bussum-Zuid gezegd, “volgens mij zal dat je helpen.” De vervolgafspraak staat al gepland, geen idee welke papieren ik dan op de grond moet leggen, welke verhoudingen ik moet doorgronden. Intussen gaat het niet goed met de planten op mijn balkon. Ik volg precies de orders van de bloemist, toch vallen de blaadjes uit, sterven de takjes – wat doe ik verkeerd? Terwijl ik dagelijks in de weer ben met aarde en een gieter, raak ik steeds geïrriteerder, ik kan zo weinig, in al die jaren heb ik nog steeds geen vak geleerd.

Wat ik wel heb gedaan: een week na Bullwinkel mijn verjaardag alsnog vieren. Het was inmiddels nog warmer geworden, er werd gesproken over een hittegolf. Mijn interview-honorarium gaf ik uit aan negroni en wijn. Mijn studiootje stroomde vol met vrienden van vroeger, vrienden van nu, ze namen niet zoals de papieren in Bussum-Zuid de hoeken van mijn kamer in maar mengden. Vroeger vierde ik mijn verjaardag nooit, vroeger weigerde ik ook naar een psycholoog te gaan. Ik keek rond naar de mensen die allemaal bij mijn leven hoorden en die de moeite hadden genomen om te verschijnen, en eventjes was ik heel kalm opgetogen. Op hetzelfde moment viel Trump Iran aan, maar dat nieuws bereikte ons nog niet. We waren alleen maar samen en zoals vaker bleek het geluk besloten te liggen in geen andere gedachtes binnenlaten, niets anders doen of willen.

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000037f40000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)