Achttien jonge schrijvers uit Vlaanderen en Nederland brengen negentiende-eeuwse artefacten uit het Rijksmuseum tot leven. Ze schreven een verhaal vanuit de vraag: wat zie je als je naar deze objecten kijkt met oog voor naderend onheil? Met Maya Mertens kijken we naar een deel van een kanon veroverd bij de Slag bij Shimonoseki. ‘dit ding/ een smiley /met streepjesmond/ van zilver en brons.’
© Collectie Rijksmuseum, Amsterdam
Deel van een kanon (veroverd)
een kanon is naast een Japanse meisjesnaam
(het betekent geurig geluid, geluid van een bloem)
een stuk geschut dat een projectiel in een nagenoeg rechte baan op het doel afschiet
een kanon buldert BOEM!
(hier zijn gedichten aan gewijd)
en mits goed gericht
vernietigt het
even verderop
het een
of het ander
afhankelijk vanuit welke hoek je het bekijkt
dit ding
een smiley
met streepjesmond
van zilver en brons
ongeveer 3 pinpassen breed
en 1 prei hoog
is zwaarder dan je hoofd
een perfecte deurstop
voor een paardenstal
om je teen aan te verbrijzelen
BOEM!
een stuk van een mens plonst in het water
de BOEM! ruikt naar kruit
er is altijd
een ‘voor’ en ‘na’ de BOEM!
het nu ligt in het lood
zwevend in de lucht
is er nog niets veranderd
toch alles
voor altijd anders
zolang de lucht geladen is
is er van alles aan de hand
het soort van dingen aan de hand die
bij inslag van het lood
plotsklaps BOEM!
transformeren
in het doel
een sterk verhaal
waarvoor je het doet
om de rest van je leven op te teren
wanneer je je snor in een bierkraag doopt
en langs de neus weg imiteert
hoe de ratten in het water schoten
(KNAL!
een flard van een rebel kletst op het dek
kreten trekken door de bergen
nestelen zich in het binnenland)
lood slaat uit lood
de kracht ervan
zo vernietigend
onvoorstelbaar
dat voor het thuisfront
een ding nodig is
om het tastbaar te maken
dit ding
tot buit gebombardeerd
ontmanteld
of ja
afgezaagd
is het verhaal
ontvreemd
ligt het hier
tentoongesteld
te worden
ik kan het aanraken
zonder dat het me raakt