Klaartje van Essen zoekt de grens op tussen sculptuur en hulpmiddel
Klaartje van Essen laat materiaal, gereedschap en kunstwerk in elkaar overlopen. Daarbij vindt meer dan eens een boeiende ontmoeting plaats tussen tekenen en beeldhouwen. Momenteel is een van haar Distributers te zien in het Museum Cobra (Amstelveen).
Om even op zijn Donald Ducks middenin het verhaal te beginnen: op een dag gaat Klaartje van Essen (°1998) wandelen om haar hoofd leeg te maken, iets wat ze vaker doet. De Nederlandse kunstenares treft een kartonnen verpakking aan op straat. Dat het ding zichtbaar gebruikt is om iets te vervoeren, trekt haar aan. Ze is eigenlijk wel nieuwsgierig naar wat erin heeft gezeten, en besluit de doos mee te nemen naar haar atelier.

© Scipio Akova
Door er gips en was in te gieten, hoopt ze te reconstrueren wat erin zat. Dat lukt niet, maar ze vindt wél een prikkelende nieuwe manier van werken. Het eindresultaat is namelijk een sculptuur waarvan je het oorspronkelijke materiaal en de functie niet direct herkent. Dat komt door de uitstulpende, bijna ontplofte indruk. Is dit een apparaat geweest, een stuk sanitair, of toch iets anders?
Uitvinder worden
In zekere zin heeft Van Essen haar jeugddroom waargemaakt: uitvinder worden. Ze vertelt dat ze opgroeide op het platteland in Noord-Brabant, waar ze niet vaak in aanraking kwam met kunst. Tekenen deed ze al wel graag, onder meer met krijt. Verder hield ze zich bezig met speelse experimenten: rozenblaadjes plukken en in water oplossen, of modder door andere materialen roeren. Op de middelbare school werd haar tekentalent aangemoedigd en begon ze musea te bezoeken. Kunstenaar worden bleek een realistische mogelijkheid te zijn.
In zekere zin heeft Van Essen haar jeugddroom waargemaakt: uitvinder worden
Van Essen ging vervolgens naar de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU), die onder meer bekendstaat vanwege de schilders die er afgestudeerd zijn. Ze bleef tekenen en begon zelf ook te schilderen, al wist ze niet goed waar ze haar onderwerpen vandaan moest halen. Daarom begon ze foto’s te maken van wat ze in haar omgeving tegenkwam. Al snel bleek dat die vrijwel allemaal te maken hadden met materialen en texturen: is het nat, droog, brokkelig? Is er sprake geweest van een transformatie?
Het fotograferen van zulke ontdekkingen leidde ertoe dat Van Essen gevonden materialen daadwerkelijk mee naar haar atelier begon te nemen, om ermee te experimenteren. Eenmaal in haar derde studiejaar, is haar werkplek een klein laboratorium geworden. Wat als ze bijvoorbeeld gietklei en latex zou vermengen, of gips en was? Die laatste combinatie werd ingegeven door het idee om het materiaal zelf zijn eigen mal te laten maken. Daar bleek de eerder genoemde doos het perfecte slachtoffer voor.
Hoofd naar achteren
De experimenten met gips, was en karton, leidden tot de Distributers (2023-doorlopend). Deze reeks (wand)sculpturen omschrijft Van Essen als gekke kastjes aan de muur, die vragen oproepen: waarom hangt het daar aan de muur? Is het een apparaat dat iets doet en zo ja, wat precies? Om bij te dragen aan die verwarring, plaatst ze de sculpturen graag aan de uiteinden van stroomkabels en waterleidingen die zichtbaar over de wand lopen. De afstand die zo’n verpakking heeft afgelegd, doet haar namelijk denken aan hoe water of elektriciteit van het ene naar het andere punt bewegen.

© Django van Ardenne
Een selectie uit deze reeks Distributers was eind 2024 te zien in de tentoonstellingsruimte Omstand (Arnhem). Opeens vielen de kabels aan de wand op, waar je tijdens eerdere bezoeken misschien nauwelijks op had gelet. Ook opmerkelijk: een deel van de sculpturen hing – soms een heel eind – boven ooghoogte. Zien dat er iets verder naar boven nóg meer Distributers waren, voelde echt als een ontdekking.
Van Essens beelden appelleren vaak aan de fysieke ervaring van het kijken
Van Essens beelden appelleren vaak aan de fysieke ervaring van het kijken. Dat je om een kunstwerk heen kunt lopen, vindt ze een fijn idee. Een uitstulpende wandsculptuur benader je daardoor anders dan een tekening aan diezelfde muur. Die lichamelijkheid kan ook betrekking hebben op de voorstelling die je probeert te maken van hoe een materiaal aanvoelt, of op je hoofd dat je tussen je schouders laat zakken, om de hoge Distributers te zien.
Weelderig en botsend
Momenteel doet Van Essen met een van de Distributers – nummer 7, de eerste staande variant – mee aan een grote groepstentoonstelling in Museum Cobra (Amstelveen): The New Mother Sculptures. Daarin speelt de relatie tussen natuur en kunstmatigheid een belangrijke rol. Deze spanning speelt ook een rol in Van Essens oeuvre. Technologie kan in haar ogen bijvoorbeeld niet alleen een apparaat, maar óók een low-tech hulpmiddel zijn, zoals een kartonnen doos.

© Klaartje van Essen
De natuur daarentegen beschrijft ze als iets weelderigs en ongecontroleerds; iets wat wordt gemaakt door de botsing van verschillende materialen. Voor haar gevoel hebben materialen die een eigen wil hebben wel iets weg van de natuur, zeker als ze gecombineerd worden. Denk bijvoorbeeld aan de was en het gips van de Distributers. Die bevinden zich ergens tussen natuur en technologie. Ze doen denken aan de geometrische vormen van minimal art en kunstenaars als Jan Schoonhoven, maar zonder de strengheid. Door de grillige vormen, spreekt juist iets van verzet uit tegen het al te kunstmatige en systematische.
Stuclopers weven
Behalve het straatbeeld, vormt ook Van Essens eigen atelier een bron van materiële inspiratie. Ze kijkt naar wat de mogelijkheden zijn van de spullen die daar liggen, die zijdelings gebruikt zijn voor het maken van kunst en daarna geen functie meer lijken te hebben.
Als voorbeeld noemt ze stuclopers: karton dat aan twee kanten gecoat is. Dat is geschikt om tijdelijk oppervlaktes zoals vloeren af te dekken tijdens werkzaamheden. Omdat ze niet heel veel van dat materiaal tot haar beschikking had en ze toch de vloer schoon wilde houden toen ze met gips begon te werken, besloot Van Essen het karton te weven. Toen ze de stuclopers even tegen de muur zette om ruimte te maken, vielen haar de sculpturale kwaliteiten op. Uiteindelijk leidde dat tot Woven Process Matter en The Time we Shared the Sound of Dust (beide 2024), de twee beelden die ze maakte tijdens haar laatste jaar aan de postacademische De Ateliers.

© Gert Jan van Rooij
Niet elk experiment leidt tot een kunstwerk. Soms is er tijd nodig of blijft het bij het uitproberen. Van Essen vindt het belangrijk dat ze toch die poging heeft gedaan. Meestal weet ze pas na een tijdje of iets kan uitgroeien tot een kunstwerk. Dan zit er een bepaalde logica achter. Vaak maakt ze een kleinere versie waarvoor ze niet al te veel materiaal nodig heeft; geen maquette, maar eerder een proefstaaltje. Een soort schets, maar niet in de letterlijke zin.
Meestal weet Van Essen pas na een tijdje of iets kan uitgroeien tot een kunstwerk
Als Van Essen iets heeft gevonden dat ze op een andere manier wil zien dan op de grond, hangt ze het weleens aan de muur. Dan wordt het platter en oogt het al heel anders. Ze wijst naar ronde vormen die ik dacht te herkennen als kleine muursculpturen, maar die crème-brûlée-bakjes blijken te zijn waarin ze haar was kleurt en mengt. Misschien zet ze er wel een lichtje achter, merkt ze op, als zich een tentoonstelling met donkere ruimtes voordoet. Zo kan een hulpmiddel een kunstwerk worden.
Eroderende krijtjes
Sterker nog: Van Essen heeft een reeks kunstwerken gemaakt die óók gebruikt kunnen worden om te tekenen. Voor de serie Crayon Rocks (2023-doorlopend) maakt ze haar eigen krijt, vanuit de wil om haar eigen gereedschap te maken. Ze stelt de objecten als zelfstandige sculpturen tentoon, liggend op een sponsje als een soort informele sokkel: op de vloer, dus ver onder ooghoogte. Tegelijkertijd is het krijt volledig functioneel: je kan er gewoon mee tekenen. Het gevolg is wel dat de sculpturen slinken, wat Van Essen vergelijkt met erosie bij rotsen.

© Django van Ardenne
Het natuurlijke en het kunstmatige komen zo bij elkaar, maar dat is niet de enige afstand die de Crayon Rocks slechten. Ook het tweedimensionale van het tekenen en het ruimtelijke van het beeldhouwen raken elkaar.Hoe ze die krijtjes precies gaat gebruiken weet ze nog niet, maar wie weet tot waar haar ontdekkingen op termijn gaan leiden.
De groepstentoonstelling The New Mother Sculptures is tot en met 2 maart te zien in Museum Cobra (Amstelveen).
Van 1 maart tot en met 11 mei is een duotentoonstelling met Monique S. Desto te zien in Gesellschaft für Aktuelle Kunst (Bremen, Duitsland): Erosion Arranged: we sink, I stretch, you flow.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.