Groot gewei! Op Explore the North wordt gekte invoelbaar
Normaal, abnormaal, gek, gewoon: louter verzinsels, bedacht om mensen in het gareel te houden. Want zijn we niet allemaal raar? En is het niet juist de ‘gek’ die ons een spiegel voorhoudt? Het Leeuwardense festival Explore the North, vierde drie dagen lang het vreemde.
De meeste mensen kennen maar weinig “gekken”. Je ziet ze amper op straat, in de supermarkt of bij de sportvereniging. Als ze al in het publieke domein te vinden zijn, omzeilen of negeren we hen. Met een simpel oordeel – “die is vast niet goed bij zijn hoofd” – worden ze gecategoriseerd en uitgesloten van het “normale” publieke leven, ze staan buiten de maatschappij, op een vrij letterlijke manier.
Kun je wel een onderscheid maken tussen “normaal” en “abnormaal”? Wie bepaalt wie gezond is en wie niet?
Wie gek is, wordt namelijk weggestopt, en dat doen we al heel lang zo. Ook nu nog kunnen mensen met een psychische aandoening verplicht opgenomen worden, al hebben we ons vocabulaire geneutraliseerd: ze zitten niet meer in een “gesticht”, maar in een “instelling”. De afstand tussen de “normalen” en “abnormalen” blijft groot, het straatbeeld is uniform.
Woorden als “gek”, “onnozel” en “zwakzinnig” schrijf ik bewust tussen aanhalingstekens omdat er steeds meer mensen zijn die vraagtekens zetten bij dit soort categorieën. Kun je wel een onderscheid maken tussen “normaal” en “abnormaal”? Wie bepaalt wie gezond is en wie niet? De binaire opposities die we lang hebben gehanteerd verwateren en worden fluïde. Eigenaardigheden worden gevierd en geëtaleerd – zo ook op de podia van het culturele festival Explore the North, dat dit jaar van 21 tot en met 23 november plaatsvond. Hoe heeft het Leeuwardense festival de gekte verbeeld en aan de kaak gesteld?
De gek in jezelf
De Verwonderkamer is een jaarlijks terugkerende samenwerking tussen het Vlaams-Nederlandse huis voor cultuur en debat deBuren en Explore the North, en vormt sinds 2020 een vast onderdeel van het festival. Jonge Vlaamse en Friese makers worden hierbij met elkaar in contact gebracht en werken aan een opdracht die ze op het festival presenteren, waarbij ze zich hebben laten inspireren door de Friese cultuur.
De vier jonge makers van De Verwonderkamer van dit jaar – Francesca Birlogeanu, Sybren van der Velde, Ellis Meeusen en Hannes Schievink – nemen het boek De laatste dagen van de dorpsgek (2024) van Anne-Goaitske Breteler als uitgangspunt. Dat is een geschiedenis van onze omgang met mensen met een psychische aandoening, waarbij Breteler zich met name richt op het Friese platteland. Ze beschrijft hoe de “gekken” werden gepest, hoe hun plaggenhutten werden verbrand en hoe de zwijgcultuur in Friese dorpen tot mentale problemen en zelfs tot suïcides heeft geleid.
Bij aanvang van de voorstelling zitten de vier makers van De Verwonderkamer verstopt in een zwarte partytent in Podium Explore, een tot podium omgebouwde kerk. De ovalen vloer, omringd door kerkbankjes, heeft wat weg van een amfitheater. Door een kier in de tent brandt fel licht, verder is het donker en stil. We zijn klaar voor de strijd.
Zonder de tent uit te komen somt Ellis Meeusen alledaagse geluiden op. Geslurp, gekuch, een hond die blaft over het plein. Maar al snel wordt het harder, drukker, Meeusens stem zwelt aan, de opgesomde plekken worden luider: de markt, de uitgaansbuurt, supporters van een voetbalclub. De climax eindigt in geschreeuw, de prikkels zijn te groot geworden.
Publiek in Podium Explore tijdens een opvoering van De Verwonderkamer© Roan de Vries
Daarna klinkt opzwepende muziek, wordt de tent van binnenuit door feestlichten beschenen en horen we een dj (Hannes Schievink) die vraagt of we het dak eraf gaan feesten. Het begint feestelijk, maar al snel vervalt hij in een existentiële monoloog over het wezen van de dj. Je wordt geen dj, een dj wordt jou, het is een door God gegeven geschenk. Ook hier komt de climax snel: na een vervelende voicemail van zijn ex-vrouw, waarin zij hem verwijt dat hij haar heeft achtergelaten om zijn droom te verwezenlijken, verzandt de dj in een roes waarin hij alleen nog kan uitroepen: “Vanavond zijn wij onsterfelijk!”
Schievink wordt opgevolgd door Francesca Birlogeanu, de eerste die uit de tent komt en haar monoloog op het podium houdt. Als kind van een hysterische moeder probeert ze bij te verdienen door kersen te verkopen. Binnenkort gaan “ze” hun plaggenhut verbranden, zegt het meisje, ze hebben geld nodig, maar ze verkoopt niets. Zelfs de geplette kersen op de wangen die een gezonde blos moeten veinzen werken niet.
De Verwonderkamer op Explore the North© Roan de Vries
Dan komt Sybren van der Velde op. In een beeldende voordracht vertelt hij over een stratenmaker die alles ziet en hoort, maar niets zegt. Ook hier krijgen we een opsomming van alledaagse straattaferelen – een plasje van een hond, een man met een krant – al leidt die niet tot een climax: de man werkt rustig door, tegeltje voor tegeltje, alles overziend.
Zo wisselen de vier makers elkaar steeds af. Ze vervolgen hun monoloog of spelen een nieuwe scène, en altijd staat de outsider, degene die er niet helemaal bij hoort, centraal. We voelen hoe overweldigend prikkels kunnen zijn, hoe er geroddeld wordt, hoe degenen die normaal denken te zijn neerkijken op mensen die buiten de norm vallen. In een dialoog waarin Birlogeanu een man speelt die “op zijn hoofd gevallen is”, spreekt ze van duivels in schaduwen en chips in onze hersenen. “We gaan dood!”, schreeuwt ze uit, voordat ze “als een hond” begraven wordt.
De vier makers van De Verwonderkamer: Sybren van der Velde, Ellis Meeusen, Hannes Schievink en Francesca Birlogeanu© Roan de Vries
Tegelijkertijd laat De Verwonderkamer zien hoe gek wij zelf met het leven omgaan. De stratenmaker observeert alle vreemde rituelen en gewoontes – een man die in het Japans over Elvis spreekt, een vrouw die uit een raam een sigaret rookt terwijl ze naar chansons luistert. Net als de dj verzinnen we religies (“Desus Jistus”) en zoeken we de roes van het feest op, zodat we ons in het dagelijks leven normaal kunnen gedragen. Er zijn veel meer gekken dan we denken, zo laat De Verwonderkamer zien, en ze zijn ook dichterbij dan op het eerste gezicht lijkt.
Gebrek aan taal
De taal speelt een belangrijke rol in de genezing van mensen met een psychische aandoening. Om te kunnen herstellen van een geestesziekte heb je de juiste woorden nodig, en die ontbreken grotendeels in het Nederlands. Het vocabulaire om over psychische problemen te praten is beperkt en bestaat voornamelijk uit leenwoorden, zoals “burn-out” of “gestrest”. Daarnaast hebben veel mensen met psychiatrische problemen last van taalstoornissen, wat herstel bemoeilijkt.
Het ontbreken van de taal zorgt voor stilte, wat in verschillende voorstellingen op Explore the North weergegeven wordt. Van der Veldes stratenmaker is hier een mooi voorbeeld van. Zijn vreemdheid zit niet in krankzinnige uitlatingen maar juist in zijn stilte. Hij ziet alles, elk klein detail, maar hij lijkt niet de noodzaak te voelen er iets over te vertellen. Zelfs als hij dat zou willen, zou het hem niet lukken. De mensen om hem heen negeren hem – of erger: ze zíén hem niet eens zitten. De stratenmaker beziet in stilte de samenleving waar hij van uitgesloten is.
Maar de stilte van de gek wordt op het festival ook letterlijk weergegeven. Zo verbeeldt “dadaïstisch werker” Erik de Boer in zijn poëzievoorstelling Stofkruimels en Brooddeeltjes in korte, vervreemdende scènes de waanzin van de wereld. Bij binnenkomst zien we hem staan met een papieren zak over zijn hoofd. Het beeld klopt net niet: zijn jasje is te groot, zijn broek te kort, zijn uiterlijk is een combinatie van een komiek en een schoolmeester.
Dadaïstisch werker Erik de Boer gebruikt de taal op een ambigue manier: soms alledaags, soms speels en onbegrijpelijk© Natalia Balanina
Naast de klassieke dadaïstische taalspelletjes, bijvoorbeeld met het woord “aalscholver” (scholveraal, scholaalver, veraalschol), laat De Boer op momenten ook expliciet weten dat hij een boodschap heeft. We willen altijd maar logica en duidelijkheid, stelt hij, maar de wereld is daar te chaotisch voor. Overal ligt stof, een deken die bedekt, en door na te denken laat je die verdwijnen.
Erik de Boer zet zich met zijn hele persona af tegen de samenleving en de normen die er gelden
Dan kijkt hij angstig, overmand door emoties, de hoek in. Hij ziet iets wat hem overmeestert, en hoe zeer hij ook probeert te vertellen wat het is, lukt het hem niet. Hij doet pogingen om te spreken en produceert kleine kreetjes, maar een samenhangend verhaal blijft uit. Zo staat hij een tijd, de tranen springen in zijn ogen. Plots roept hij luid: “Groot gewei!” Met zijn handen bootst hij het na.
De Boer verbeeldt hier de gek, de buitenstaander. Met zijn hele persona zet hij zich af tegen de samenleving en de normen die er gelden. Hij gebruikt de taal op een ambigue manier: soms alledaags, soms speels en onbegrijpelijk. En soms is de taal een onmogelijk vehikel om de grote dingen in de wereld te laten zien, en werken stilte, gebrabbel en tranen beter om de boodschap over te brengen. Stilte wil dan ook niet zeggen dat iemand ontoerekeningsvatbaar is, de taal is eerder ontoereikend.
Hokjesdenken
Veel mensen die als gek worden bestempeld worden op afstand gehouden van de “normale” mensen, maar dat geldt niet voor iedereen die afwijkt. Neem bijvoorbeeld de middeleeuwse nar: hij werd gezien als zot, maar hield de machthebbers door zijn gedrag en grappen een spiegel voor. Hetzelfde geldt voor de “dorpsgek”: iemand die sterk afwijkt van de sociale normen en op die manier laat zien hoe níét te leven. Het zijn mensen die gek zijn maar door de gemeenschap wel getolereerd worden, waardoor ze als spiegels voor de samenleving dienen.
Iemand die precies die rol speelt, is Funny Bergman in haar komische voorstelling Ik ben Funny. Onder luide basmuziek loopt ze door het publiek richting het podium en als ze eenmaal de microfoon in handen heeft en wil beginnen, blijft ze steken op stilte. Ze doet pogingen, zoals bij De Boer, ze ademt luid door de microfoon maar er komt niets uit, tot ze de moed verzameld lijkt te hebben en aankondigt dat wij iets vreemds mee gaan maken, een vreemde show, want zij is vreemd.
Funny Bergman ontpopt zich als een moderne variant van de middeleeuwse nar© Dieuwke de Jong
De rode draad in de voorstelling is het verhaal van haar opsluiting in een Berlijns wc-hokje door “een hele normale man”. Als de rij bij de vrouwen-wc te lang is gaat ze naar die van de mannen, waar de normale man, die toch ook een beetje eng is, haar uitfoetert en uiteindelijk, als ze een hokje in is gegaan, opsluit. Om te ontsnappen gaat ze de vaardigheden af die ze heeft opgedaan bij haar kunstopleiding – grenzen aangeven, spoken word, moderne dans – maar niets werkt, tot ze beseft dat ze moet stoppen met hokjesdenken, en jawel: de deur gaat open.
De zelfverklaarde vreemde mens Bergman heeft een duidelijke boodschap: laten we ophouden met dat binaire denken. De tegenstellingen die wij voor ogen hebben, zoals op het gebied van gender, hoeven geen tegenstellingen te zijn: je kunt je man of vrouw of geen van beide voelen, en dat is prima. Het patriarchaat, in de vorm van de normale man, duwt Bergman graag een hokje in, maar dat is onnodig en ouderwets. Alles zit in het hoofd en in het leven tegelijkertijd, alles is leuk en niet leuk tegelijkertijd, je kunt zowel vreemd als normaal zijn. Voor Bergman is het niet of-of, maar en-en.
Funny Bergman tussen het publiek van Explore the North© Dieuwke de Jong
Daarbij schuwt ze zelfspot niet, zoals het een middeleeuwse nar betaamt. Wanneer ze beseft dat ze op vrouwen valt, ontstaat ook het verlangen om op het podium te gaan staan. Ze wil mooie verhalen vertellen, ontdekt “de kracht van muziek” en vraagt zich af bij wie ze mag schuilen als de oorlog uitbreekt, oftewel: ze lijdt aan het “Claudia de Breij-syndroom”. Ze walgt van zichzelf en schudt dit snel van zich af – en gelukkig maar, anders hadden wij deze vreemde Funny nooit gekend.
Stille buitenstaander
De kritiek op hokjesdenken en het ongenuanceerd bestempelen van mensen als gek, zwakzinnig of onnozel is wat telkens bij Explore the North terugkomt. Daarbij wordt invoelbaar gemaakt hoe het is om er niet bij te horen en geen volwaardig onderdeel van de samenleving te zijn. We raken overprikkeld bij De Verwonderkamer, beseffen hoe absurd de wereld is bij Erik de Boer en leren hoe we ons tegen het dominante denken moeten verzetten bij Funny Bergman.
De Verwonderkamer, Erik de Boer en Funny Bergman laten zien dat het tijd is om te onderzoeken hoe wij over gekte denken en spreken
Het resultaat is een spiegel, zoals alleen de gek die kan voorhouden. Het normale en het abnormale zijn verzinsels, bedacht om sociale codes in stand te houden, om mensen vredig met elkaar te kunnen laten leven. Tegelijkertijd heeft iedereen eigenaardige gewoontes die helpen de dag door te komen, en is het juist de stille buitenstaander die dit feilloos in de gaten heeft.
Als Explore the North ons iets leert, is het dat het tijd is om naar onszelf te kijken en om te onderzoeken hoe wij zelf over gekte denken en spreken. In plaats van wegstoppen is het misschien wel goed om het vreemde juist te omarmen en om het te vieren in de schijnwerpers.
Voorstellingen en optredens gezien tijdens het Explore the North-festivalweekend (21-23 november ’25). Geschreven als onderdeel van De Mediakaravaan, het talentontwikkelingstraject dat deel uitmaakt van de samenwerking tussen de lage landen, de Brakke Grond en deBuren. Met grote dank aan Explore the North voor hun gastvrijheid en omkadering.











Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.