Deel artikel

VL ⇄ NL interview

‘Eigenlijk ben ik een economisch vluchtelinge’

11 september 2024 10 min. leestijd

Het Vlaams-Nederlandse kunstenaarskoppel Sarah Neutkens en Alexander Deprez tilt elkaar op. Hij leerde van haar Nederlandse openheid, zij verkiest de Vlaamse zachtheid. Allebei ervaren ze hoe precair de positie van de kunstenaar is. Maar dat belet ze niet werk in een veelheid van vormen te scheppen. ‘Kunst voelt als een speeltuin waarin we elk speeltuig kunnen uitproberen.’

De liefde spat er met vonken vanaf, van het Nederlands-Vlaamse kunstenaarskoppel. De twee zitten dan ook volop in hun wittebroodsweken: een week voor ons gesprek gaven ze elkaar het ja-woord. Toch maken ze tijd voor een gesprek met mij. Over de bewondering die ze hebben voor elkaar, en over de landsgrenzen en cultuurverschillen die ze amper voelen.

Of we een rustig plekje kunnen uitkiezen, vraagt Sarah, terwijl we met onze ogen de terrastafels op het plein afschuimen op zoek naar de perfecte spot voor ons gesprek. “Alexander herstelt van een burn-out”, verduidelijkt ze. Ik werp een snelle blik op een ogenschijnlijk uitgeruste Alexander en besef dat schijn bedriegt.

“Het is te veel geweest de laatste tijd”, vertrouwt Alexander me even later toe, als we het perfecte plaatsje gevonden hebben. In dezelfde adem bombardeert hij me met een indrukwekkende lijst van projecten die hem de laatste maanden bezighielden: hij maakte een theaterfilmvoorstelling en schreef daarbij mee aan de muziek, schreef een heel persoonlijk boek en exposeerde samen met Sarah in het Antwerpse Pizza Gallery.  “En dat terwijl hij overdag gewoon werkt”, voegt Sarah eraan toe, die het de voorbije maanden zelf heel druk had. Zij werkte mee aan Alexanders voorstelling, heeft niet alleen in Antwerpen, maar ook in het Noordbrabants Museum een fototentoonstelling lopen en publiceerde net de roman Toneelspelen. Onlangs maakte de jury van de FintroPrijs, de Belgische cultuurprijzen voor jonge kunstenaars, bekend dat ze op de shortlist voor Nederlandstalige literatuur staat. In de afgelopen maanden schreef ze alweer twee nieuwe romans én nam ze intussen samen met Alexander de debuutplaat van Sasha Le Fou en Tippi Parade op. 

Alexander knikt: “Terwijl ik kunst maak, heb ik overdag een voltijdse job om rond te komen. Mijn film (Edelweiss Piraten, een multimediale voorstelling over een extreemrechtse partij, red.) heb ik bijna volledig zelf bekostigd. Voor vertoningen was er behalve van De Grote Post geen steun van de grote cultuurhuizen. Je mag dat niet romantiseren. We moeten werken voor de kost, anders houden we het hoofd niet boven water.”

Uitdagingen voor kunstenaars

‘Werken’, daarmee bedoelen Sarah en Alexander ‘geld verdienen’. Want als kunstenaar verdien je amper iets, getuigen ze allebei. “Mensen zeggen dat het vanzelf gaat als je talent hebt. Dat is een mythe”, vindt Alexander. “Mijn film kreeg goede kritieken, zeven van de negen voorstellingen waren zelfs helemaal uitverkocht, en toch kwam ik amper uit de kosten. Alles bij elkaar heeft dit project me 27.000 euro gekost.” Dat hij alles zelf heeft moeten doen, is niet gelogen: Alexander verzorgde de productie, de catering, de opbouw en afbraak van de sets, ging op zoek naar fondsen, voerde intussen promotie… “Toch stond ik er op de tickets voor de voorstellingen betaalbaar te houden: we vroegen 16 euro voor een ticket. Toneelhuis vraagt 30 euro. Dat vind ik te veel: niet iedereen kan dat betalen.”

Sarah: “Tenzij het systeem op de schop gaat, en er meer kansen komen voor een bredere groep mensen, is de situatie voor kunstenaars uitzichtloos. Het is een select groepje dat het zich kan veroorloven alleen met kunst bezig te zijn. De meesten onder ons werken zich kapot van negen tot vijf, en werken in hun vrije tijd aan hun kunst. Maar vaak is de energie op, en moeten ze hun creatieve werk opgeven omdat ze simpelweg te uitgeput zijn. Zoals veel van onze vrienden, die nochtans briljante kunstenaars zijn.”

Alexander Deprez: 'Als winst centraal staat, en niet de mens, dan krijg je perverse toestanden'

“Het probleem kadert in een groter maatschappelijk geheel”, bouwt Alexander daarop voort. “Als winst centraal staat, en niet de mens, dan krijg je perverse toestanden. Je moet die aan de kaak stellen om naar iets beters te gaan. Het idee van de taxshelter, bijvoorbeeld, werkt niet (waarbij bedrijven fiscaal voordelig kunnen investeren in audiovisuele kunsten, red). Robrecht Vanderbeeken beschrijft het heel duidelijk in zijn boek Buy buy art: de vermarkting van kunst en cultuur: een taxshelter kost de overheid meer aan belastingvoordelen voor bedrijven dan wanneer ze gewoon cultuursubsidies zou geven. Bedrijven presenteren zich op die manier als redders van de arme kunstenaar, terwijl ze er zelf veel aan verdienen en cultuursubsidies vanuit de overheid ondermijnen.”

Het is duidelijk dat we een gevoelig onderwerp aansnijden. En dat het probleem de landsgrenzen overstijgt. Want ook in Nederland is het moeilijk van kunst alleen te leven, ondervond Sarah al. “In Nederland wonen is zelfs volkomen onmogelijk als kunstenaar, met die hoge huurprijzen.” Lachend voegt ze eraan toe: “Eigenlijk ben ik dus een economisch vluchtelinge.”

Nederlands versus Belgisch cultuurlandschap

De opdrachtgevers van Sarah zijn nog altijd grotendeels Nederlands. En haar drie boeken verschenen bij Prometheus, een Amsterdamse uitgeverij. Het boek van Alexander, Prins Albert: Prelude van een communist, verschijnt in de tweede helft van januari 2025 bij de Belgische uitgeverij EPO. Alexander: “Ik werk vooral voor Belgische opdrachtgevers. Vorig jaar nam ik foto’s op Best Kept Secret, maar dat was omdat Sarah er optrad.” Op dat Nederlandse festival trapte Sarah de laatste dag van het festival op gang met haar eigen composities: zij speelde piano, en bracht een strijkorkest mee.

“Ik speel liever in België”, zegt Sarah. “Hier word ik beter betaald, en de arbeidsvoorwaarden zijn netter. Reiskosten worden altijd vergoed, de catering is altijd in orde. Journalisten komen naar jou toe. In Nederland vragen ze om naar hén te komen, en dan is er niet eens een lunch voorzien. En ik hou van het culturele landschap hier.”

Sarah Neutkens: 'In Nederland is alles geconcentreerd in de Randstad, er is veel minder aandacht voor cultuur in de andere provincies'

Dat Belgische culturele landschap is diverser, vinden ze. “Kijk naar de muziek”, zegt Sarah. “Hier heb je meer die bandcultuur. In Nederland zijn er veel minder scenes. Plus: daar is alles geconcentreerd rond de Randstad. Er is veel minder aandacht voor cultuur in de andere provincies. In België is die verdeling gelijkmatiger, en zetten ze meer in op cultuur vanuit cultuurcentra of stadsbesturen.” Wél zien ze allebei één grote gelijkenis tussen het Belgische en Nederlandse culturele landschap: de politiek heeft volgens hen te veel in de pap te brokken. “Dan schrappen ze plots budget, waardoor cultuurcentra voorstellingen moeten annuleren. En je merkt bemoeienis vanuit de politiek in de programmering.”

Antwerpen als warm thuis

Dat ze als woonplaats voor Antwerpen koos, is trouwens heel logisch: Sarah is geboren in Eindhoven, maar kwam als kind vaak in de stad aan de Schelde. Haar vader woonde er zelfs een tijdje. Sarah: ”Hier voel ik me heel erg op mijn gemak.” Ze lacht. “Maar ik ben sowieso een heel slechte Nederlander. De Randstad, en alles wat daaraan vasthangt, vind ik vaak zo hard en kil, ontdaan van alle schoonheid en gezelligheid. Er mag wel wat joie de vivre zijn, vind ik. En die is er in Antwerpen wel.”

Haar woorden zijn nog niet koud als de warme stem van de serveerster haar punt bewijst. “Ah, het zijn jullie die hier zitten!” roept ze enthousiast uit, terwijl ze onze drankjes op de terrastafel plaatst. “Belgen zijn liever”, herhaalt Sarah. “Die flappen er niet zomaar van alles uit, zoals Nederlanders.” Alexander lacht. “En dan heeft ze het dus over Antwerpenaren, hé.” Toch begrijpt hij wat Sarah bedoelt. “Weet je nog, vorige winter?” Sarah draait met haar ogen, en hij richt zich tot mij: “Een bende Nederlanders, toevallige passanten, begon haar toen uit te lachen met haar ushanka-muts.” Heel grof.”

Sarah Neutkens: 'Belgen zijn liever, die flappen er niet zomaar van alles uit, zoals Nederlanders'

Die hardheid voelen ze op straat, én in de culturele sector. “Ik heb het heel moeilijk met Nederlandse subsidiedossiers: die voelen zo hard en koud. Ze halen alle ruimte voor creativiteit weg.” Toch heeft die hardheid voor Alexander ook positieve neveneffecten: “Toen ik mijn kortfilm Gabriel Descending opnam, kwam de hoofdrolspeler vaak te laat. Voor de goede vrede zweeg ik daarover, maar zijn Amsterdamse tegenspeler zette hem scheldend op zijn plaats. In Vlaanderen zeggen ze die dingen sneller achter je rug, waardoor er al snel een roddelcultuur ontstaat.”

“Nederlanders zijn soms zo schaamteloos”, vindt Sarah. “Onlangs kreeg ik de vraag van een Nederlandse organisatie om voor 100 euro een stuk van twintig minuten voor tien musici te componeren, terwijl daar een minimumbedrag van 7000 euro voor geldt. Ik heb toen gezegd dat ik dat niet kon doen. Daarna was de organisatie niet meer bereikbaar voor commentaar.”

Al heb je dit soort situaties ook in België ook, getuigt Alexander. “Ze dingen af op mijn prijs als fotograaf, want ‘die wil het gratis doen’. Of een restauranteigenaar die vraagt gratis op te treden. ‘Het is een kans om je muziek te laten horen aan de mensen’. Dat gebeurt continu. Daardoor werken mensen soms onder de prijs, uit angst om een job kwijt te spelen die ze graag willen doen.”

Open en zacht communiceren

Niet alle Nederlanders zijn hard, bewijst Sarah. Zij is heel open, maar dan op een zachte manier. “Je moet niet de hele tijd lomp zijn”, vindt ze. Alexander knikt: “Dankzij haar weet ik dat open communiceren niet per se hard hoeft te zijn.”

En dan wordt het gesprek plots heel serieus en persoonlijk. “Ik heb veel geleerd van haar”, vertrouwt hij me toe. “West-Vlamingen zijn helden in dingen niet uitspreken. Werken en zwijgen. Mijn vader was een alcoholicus, maar daar spraken we vroeger niet over. Het is een thema in mijn boek Prins Albert, genoemd naar het café dat mijn vader even uitgebaat heeft. Dankzij Sarah had ik de moed om hem dat te laten lezen en erover te praten. ‘Het is niet slecht bedoeld’, zei ik hem aan de telefoon. En dan zei hij me: ‘als iemand iets fout gedaan heeft, ben ik het wel.’”

Alexander Deprez: 'West-Vlamingen zijn helden in dingen niet uitspreken. Mijn vader was een alcoholicus, maar daar spraken we vroeger niet over'

“Het heeft ons veranderd. Ik praat nu veel opener met mijn familie. Ik heb ook geleerd om ‘ik hou van je’ te zeggen tegen mijn familie. Sarah zegt dat heel vaak. In het begin was dat onwennig, nu voelt dat normaal.” Dankbaar voegt hij eraan toe: “Op onze trouw kwam iedereen zeggen dat ze zo blij waren dat Sarah nu deel uitmaakt van onze familie.”

“Dat boek is trouwens megagoed”, zegt Sarah trots. “Ik had tranen in mijn ogen.” Alexander kijkt liefdevol op. “Ik ben ook jouw grootste fan, hé”, grinnikt hij naar haar. “Je bent de enige die ik ken die zoveel dingen doet en dan ook nog eens echt goed! Op Spotify ben jij trouwens mijn meest beluisterde artiest.” Sarah glimlacht verlegen. “Zo schattig.”

De kunst van het loslaten

Ook als artiest veranderde zij hem. “Sinds ik haar ken, kan ik beter loslaten”, vindt hij. “Ik heb geleerd dat ik me niet moet blindstaren op waardeoordelen.” Ik vraag of hij daar een voorbeeld kan geven. Hij denkt na. “Die intro op het album van de populaire Vlaamse zanger Metejoor”, schiet het hem te binnen, “waarin hij zijn luisteraars bedankt. Hij is daar veel voor uitgelachen. Vroeger zou ik het net als veel mensen stom vinden. Nu denk ik: wat is het probleem eigenlijk? De man bedankt oprecht mensen. Is dat niet net iets heel fijn? Of in mijn eigen werk: ik dacht vroeger dat ik alleen maar op een bepaalde manier mocht fotograferen, trouw aan mijn eigen stijl. Maar dat is onzin, besef ik nu.”

Als persoon, maar ook in hun werk, lijken ze elkaar te versterken, vullen ze elkaar aan. “Als een speurtocht”, vertelt Sarah. “Als ik een ingeving heb, en ik vertel daarover aan Alexander, kan hij me op nieuwe ideeën brengen. Zodat ik plots een patroon zie, dat ik niet eerder zag.”

Hoe dan ook pinnen ze zich allebei niet vast aan één genre. Het is alsof kunst tot hen komt, en niet omgekeerd. Het medium is dan ondergeschikt. “Het is nooit zo dat we iets bedenken, en het dan uitwerken. Eerder omgekeerd. Als ik bezig ben met een boek, ontdek ik het zelf terwijl ik het schrijf”, aldus Alexander. “Je kan het zo zien: bedenk je iets actief, of komen de gedachten tot bij jou?” Sarah: “Mensen hebben het vaak over een geniale ingeving.” Alexander vult aan: “Maar dan is de ingeving geniaal, en niet jij.”

Balans tussen creatie en zelfzorg

“Kunst maken voelt als een speeltuin waarin ik elk speeltuig kan uitproberen”, zegt Sarah. Maar die speeltuin voelt niet altijd even vrij voor haar. “Alexander heeft me bevrijd van een existentiële angst. Vroeger dacht ik dat ik niet bestond als ik niets maakte. Ik componeer al muziek sinds mijn elfde, richtte mijn eigen label op toen ik zestien was, en al heel snel voelde ik de dwang om te creëren. Dat voelde op den duur als een gevangenis.”

“We moeten echt onze grenzen bewaken, hé”, knikt Alexander. Die grenzen gaven Sarah aanvankelijk een geremd gevoel. “Maar ik begin er beter in te worden,” geeft ze toe. Het blijkt een essentiële stap te zijn, om te voorkomen dat ze opgebrand raken, én om de ruimte te hebben om te genieten. “Dat heb ik geleerd van jou”, zegt Sarah tegen Alexander.

Sarah Neutkens: 'Kunst maken voelt als een speeltuin waarin ik elk speeltuig kan uitproberen'

Dat ze elkaar versterken, komt omdat ze gewoon heel hard hetzelfde zijn. Of ze nu Nederlands of Vlaams zijn: als mens voelen ze zich gelijk. “Misschien zijn Brabanders wel de West-Vlamingen van Nederland. In tv-series worden we allebei alleszins voorgesteld als marginale drugscrimineel”, grapt Sarah.

“Eigenlijk hebben we ook een gelijkaardige achtergrond”, pikt Alexander in. “We komen allebei uit de arbeidersklasse. Mijn grootvader (Bert Verhoye, red.) had een theatergezelschap hier in Antwerpen, De Zwarte Komedie, maar mijn ouders waren dan weer helemaal niet bezig met kunst. Mijn vader is dakwerker en mijn moeder heeft een patisserie, samen met mijn stiefvader.” Sarah: “En mijn vader is wel musicus, maar komt niet rond met zijn werk, en is afkomstig uit een boerenfamilie. Mijn moeder staat voor de klas.” 

“Die gelijkaardige achtergrond is heel bepalend voor wie je bent. Dat wordt heel erg onderschat”, vindt Sarah. “Ik denk dat het een belangrijke reden is waarom we het zo goed met elkaar kunnen vinden. Omdat we datzelfde besef hebben dat we moeten werken voor de kost. Anders houden we ons hoofd niet boven water.”

Het is die gedeelde achtergrond en wederzijdse bewondering die hen tot een krachtig duo maken, in kunst én in het leven.

Kaat De Man

Acquirerend redacteur bij Academia Press

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000027c50000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)