In zijn edito bij het nieuwe nummer van de lage landen legt hoofdredacteur Tom Christiaens uit waarom dialecten een volwaardige plaats verdienen in ons bonte taaluniversum.
Wat mijn buurvrouw een seule noemt, heet bij mijn vader een ketel, en staat bij een vriend bekend als een aker. Drie verschillende dialectwoorden voor één en hetzelfde voorwerp: een emmer. En dat op amper vijftien minuten rijden van elkaar, in het zuidoosten van West-Vlaanderen. Elders in Vlaanderen noemen ze het ook een barmiet, marmiet, tob of tap.
Ook in Nederland – van Het Hogeland in het uiterste noorden van Groningen tot het buurtschap Kuttingen in Zuid-Limburg – vind je een weelde aan regionale en plaatselijke varianten van het Nederlands. Maar vergis je niet: een dialect is geen krom Nederlands, geen verbastering van de standaardtaal, stelt dialectoloog Veronique De Tier. Het zijn volwaardige, natuurlijke talen, met een eigen woordenschat, uitspraak en soms zelfs een aparte grammatica.
Vroeger werden streektalen gezien als een bedreiging en belemmering voor het Algemeen (Beschaafd) Nederlands, het nationale bewustzijn en je maatschappelijke kansen. En ook vandaag hangt er soms nog een negatieve sfeer rond dialecten. Die is vaak gebaseerd op vooroordelen over de sprekers ervan, weet Anne-Sophie Ghyselen uit onderzoek.
Toch is dat stigma de voorbije jaren sterk vervaagd. Vandaag kunnen we zelfs spreken van een hernieuwde belangstelling voor het dialect. Overal in de Lage Landen duiken initiatieven op die een streektaal promoten. Je kunt het zo gek niet bedenken of er bestaat een versie van in een lokaal idioom: televisieseries, strips, toneelstukken, populaire muziek, praatcafés, misvieringen en zelfs hippe kleding met grappige slogans (keigraaf!). Anders dan vroeger omarmen nu ook jongeren zonder schaamte streekgebonden woorden en uitdrukkingen, vaak als statement. Bovendien overschrijden steeds meer dialecten de dorpsgrenzen en genieten ze zelfs nationale populariteit, al dan niet met ondertitels.

Redenen genoeg, vonden wij, om in dit nummer van de lage landen in te zoomen op dialecten en verwante taalvariaties. Ze verdienen een volwaardige plaats in ons bonte taaluniversum – voor alle duidelijkheid: naast, en niet ter vervanging van het Standaardnederlands.
Heel wat lezers zullen instemmend knikken bij het gesprek dat Ann De Craemer had met Wannes Cappelle en Kristel Doreleijers. Voor de frontman van Het Zesde Metaal is zingen in het West-Vlaams een logische keuze. Hij noemt het dialect zijn moedertaal, de taal waarin hij thuiskomt en waarin hij zijn emoties het best kan uitdrukken. Zijn tongval als deel van zijn identiteit. Volgens taalkundige Kristel Doreleijers hechten mensen in deze geglobaliseerde wereld meer dan ooit belang aan hun wortels. Dialecten spelen daarin een belangrijke rol, net omdat ze je verbinden met je afkomst. Alleen al omdat ze voor de gemeenschap waardevol immaterieel erfgoed zijn moet je ze serieus nemen, aldus Doreleijers.
Het verschil tussen een ‘taal’ en een ‘dialect’ is veeleer een politieke dan een taalkundige keuze
Lode Delputte trok voor ons door de Lage Landen, op zoek naar burgers die hun lokale klanken enthousiast in leven houden. Waar het dialect in de ene streek slechts de status van folklore heeft, wordt het elders door de overheid erkend en ondersteund als streektaal.
Marc van Oostendorp laat zien dat het verschil tussen “taal” en “dialect” veeleer een politieke dan een taalkundige keuze is, en dat het beleid sterk afwijkt in België en Nederland.
Dirk Vandenberghe leerde bij Lara Taveirne, Gijs Wilbrink en Geert Buelens waarom schrijvers zo zuinig met dialect omgaan in hun werk. Marten van der Meulen ontdekte hoe grillig taalgrenzen kunnen zijn, terwijl Steven Delarue, expert in meertaligheid, pleit voor een plek voor dialect in de klas, zelfs als hulpmiddel om Standaardnederlands te leren.
Miet Ooms vroeg tien taalminnaars welke rol dialect in hun leven speelt, en als toemaatje lieten we een gedicht van Annie M.G. Schmidt herschrijven in zeven streektalen. Benieuwd of je de herkomst van de woorden kunt raden.
Taal is als boetseerklei: kneedbaar, veranderlijk en gevoelig voor wie haar gebruikt. Net als het Standaardnederlands zijn ook onze dialecten voortdurend in beweging. Maar ondanks de vernieuwde aandacht staan ze onder druk. Sterker nog, volgens experts sterven veel (hyperlokale) dialecten razendsnel uit en smelten ze met andere taalvarianten samen in wat ze in Vlaanderen “tussentaal” en in Nederland veeleer “regiolecten” noemen.
Laat ons daarom – voor ze helemaal verdampen – onze dialecten koesteren en bestuderen als levend en authentiek erfgoed, van de kleurrijkste klanken tot de grilligste zinnen, van Bachten de Kupe tot de Achterhoek. Want het Nederlands is te rijk en te divers om al zijn varianten in één mal te persen.
Veel leesplezier. ’k Jeun et joen van erte!*
* Ik gun het jou van harte
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.