Deel artikel

literatuur recensie

Jeroen van Rooij stelt de ogen van de lezer scherp in ‘Pioniers’

23 april 2025 4 min. leestijd

Korte momenten in de levens van personages zonder naam volgen elkaar niet-chronologisch op in een onbestemde plaats en tijd: met Pioniers abstraheert Jeroen van Rooij de romanvorm tot het absolute minimum. Verwachtingen kun je maar beter loslaten in deze filosofische verkenning.

Wanneer is een boek een roman? Het is zo’n vraag die kan leiden tot een mijmering over classificaties die mogelijk alleen voor specialisten interessant is, maar in het geval van Pioniers is ze de moeite van het stellen waard. Met dit boek ondermijnt Jeroen van Rooij (1979) namelijk alle verwachtingen die een lezer bij een roman heeft.

De vorm wordt teruggebracht tot een handjevol losjes samenhangende gebeurtenissen in de levens van “de man”, “de vrouw”, “het kind”, “het meisje”, enzovoorts. Het is niet geheel duidelijk op welke plaats en in welke tijdsperiode die personages zich bevinden, en of het eigenlijk wel om dezelfde personages gaat op verschillende momenten in hun leven, of dat het telkens weer een ander personage betreft. Jeroen van Rooij vertroebelt het bestaan van een vaste identiteit, van een personage dat een ontwikkeling doormaakt. Daardoor ga je zelf raden naar wat er gebeurt rondom alles wat hij beschrijft.

Naast de abstracte aard van de fragmenten en personages ontbreekt er ook een voortstuwende plot en zijn de ontwikkelingen die personages normaal gezien in een roman doormaken afwezig. Van Rooij focust in Pioniers namelijk veelal op “kleine” gebeurtenissen, alledaagse momenten als je kind in bed stoppen, je hond niet willen laten inslapen, op vakantie door een fontein rennen, in de auto zitten onderweg naar een familieweekendje. We treffen de personages op ingetogen momenten, en het taalgebruik sluit daarbij aan. Wanneer er toch “grote” gebeurtenissen zijn, zoals de dood, worden die slechts genoemd in kleine zinnen als “de man stierf op een onverwacht ogenblik”, en krijgen ze niet de gewichtige lading toegekend die ze in romans doorgaans hebben.

Door die ingetogenheid raak je als lezer niet snel emotioneel verstrengeld met de personages. Wat zorgt er dan voor dat je toch blijft lezen? Een zoektocht naar samenhang blijkt al snel tevergeefs. Hoewel sommige momenten wel degelijk terugkomen (zoals het bijeenhouden van een verkruimelde beschuit met boter waar precies genoeg hagelslag op moet), nodigt Pioniers eerder uit om je te laten meevoeren door al die ogenschijnlijk onbelangrijke momenten en de zoektocht naar een plot los te laten. Van Rooij lijkt hier en daar zelfs bewust de draak te steken met die zoektocht, zoals wanneer twee oude vrienden in de kroeg maar geen gesprek op gang krijgen: “Een gesprek heeft een onderwerp. De jongen en zijn vriend probeerden het te vinden.”

Van Rooij nodigt uit tot kijken zonder knipperen, net zo lang tot je onder alle lagen de overblijvende werkelijkheid vindt

Ook de lezer slaagt er niet in een onderwerp te vinden, maar is dat erg? Is die zoektocht zelf niet wat het gesprek van de vrienden in de weg zit? Op het moment dat je je als lezer gewoon laat meevoeren ontstaat er ruimte, kun je je volle aandacht schenken aan die zogenaamd verwaarloosbare momenten, en openbaart Pioniers zich als een filosofische verkenning. Zulke momenten blijken op hun eigen manier betekenis te hebben, het zijn ogenblikken van openheid waarin personages zich tussen de alledaagsheden door realiseren: “alles was nog mogelijk op dit moment, andere keuzes leidden tot nieuwe inzichten”. Dergelijke open momenten waarop inzichten kunnen worden vergaard, worden vaak weer onderbroken door het alledaagse – zoals wanneer “de man een gedachte [had] over intimiteit. Hoe het, als het ware, buiten het begrip om gaat. Maar hij kon de gedachte niet afmaken”. Toch lijkt dat alledaagse grotere inzichten niet direct te verhinderen, het is eerder de vraag wat dat “grootse” waar romans zich normaal mee bezighouden precies is en in welke (stapeling van) momenten dat dan zit.

Jeroen van Rooij speelt ook met de werkelijkheid door een roman te schrijven die het echte leven spiegelt in de fragmentarische wijze waarop momenten in onze herinneringen worden opgeslagen, en die dit leven niet in een narratief probeert te gieten en op zo’n manier reconstrueert dat het netjes in de mal van de romanvorm past. Want is de werkelijkheid eigenlijk wel over te brengen in een boek? Personages falen constant in het communiceren van hun ervaring, of realiseren zich dat hun werkelijkheid of herinnering nooit echt gedeeld kan worden. Zoals wanneer “de man” de trap verft, trots dat zijn nog ongeboren kind die verbetering zal zien, om zich vervolgens te realiseren “dat het voor het kind nooit anders geweest zou zijn (…) dat hij het nieuw maakte voor het kind en daarmee het oude voorgoed verborg”. Diezelfde man probeert later de verjaardag van zijn inmiddels geboren kind vast te leggen en kijkt ernaar door de lens van zijn camera, “wetend dat hij het moment onmogelijk kon vangen – waarom keek hij dan tóch door de lens?”

Geen enkel middel is toereikend om ervaringen, of het leven, écht te vangen. Waarom schreef Jeroen van Rooij dan toch dit boek?

Geen enkel middel is toereikend om ervaringen, of het leven, écht te vangen. Waarom lezen we dan toch nog boeken, vertellen we elkaar verhalen, maken we foto’s – waarom schreef Van Rooij zelf dit boek? Het antwoord op de vragen die Pioniers opwerpt, schemert door in de zin: “De werkelijkheid is hetgeen dat niet verdwijnt als je er geen geloof meer aan hecht.” Meermaals in de roman staren personages langdurig naar één punt, waardoor water begint te leven, vlekken voor de ogen dansen en het heelal zich opent – “tot de jongen met zijn ogen knipperde”.

Door de romanvorm en het daarin beschreven leven te abstraheren tot fragmenten, nodigt Van Rooij uit tot een filosofische verkenning, tot kijken zonder knipperen, net zo lang tot je onder alle lagen de overblijvende werkelijkheid vindt. Verwacht als lezer van Pioniers dus niet meegesleept te worden door grote emoties, drastische persoonlijke ontwikkelingen of levens veranderde gebeurtenissen. Maar kijk hoe verschillende “kleine” momenten ruimte bieden en soms samenkomen in de details, zie hoe Pioniers verwijst naar de werkelijkheid zoals die buiten romans en verhalen bestaat, en stel je blik open voor de kleine openbaringen die daarin verborgen liggen.

Jeroen van Rooij, Pioniers, het balanseer, Gent, 2024, 144 p.

Ilse van Oosten

Ilse van Oosten

schrijver en literair recensent

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002b440000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)