Deel artikel

Lees de hele reeks
literatuur

Met de hulp van een boekenkast: hoe een plattelandsmeisje de literaire wereld ontdekte

22 augustus 2025 15 min. leestijd Switi Sranan

De kleine boekenkast in haar school bleek een toegangspoort tot nieuwe werelden voor dichter Stefanie Parisius-Sewotaroeno, die opgroeide in een afgelegen Surinaams dorpje. Haar missie? Tonen dat je ook vanuit Zuid-Amerika lezers in Antwerpen en Amsterdam kan bereiken.

Het meisje tegenover mij wendt haar gezicht af, steekt haar neus in een boek en verdwijnt opnieuw in een andere wereld – een van de vele die haar hebben leren dromen, groter dan haar omgeving haar toestaat. Wanneer ze terugkeert, zegt ze dat ze erover heeft nagedacht.

Ook de stille stemmen verdienen een plek”, zegt ze zachtjes.

Ik knik. We denken aan stemmen die zelden gehoord worden. Fluisterend, aarzelend, maar hardnekkig. De stemmen die zich eerder op papier uiten dan in een gesprek. Die niet naar een verhoging snakken, niet op het podium staan, maar daar ergens in het publiek meeschrijven.

De stemmen uit de gevestigde orde hebben geen medelijden nodig. Die worden nu eenmaal sneller gehoord, eerder geloofd en moeilijker gedoofd.”

Ze kijkt me vragend aan terwijl ze het boek steviger vasthoudt.

Waarom vraag je dit aan mij?”

Op mijn beurt kijk ik weg. Ik weet het ook niet precies. Misschien zoek ik bevestiging. Misschien is het makkelijker om moed te vinden in iemand die nog niet weet wat ze allemaal te vrezen heeft.

Haar wereld lijkt klein: het gekraai van hanen, de geur van nat gras, boeken met ezelsoren uit een te kleine kast op een dorpsschool. Ze is arm aan middelen, maar ze heeft nog niet door dat haar verbeelding haar een rijkdom schenkt die met geen geld te koop is.

Ze slaat een bladzijde om.

Met mij is het goed gekomen”, zegt ze met haar ogen onafgebroken op het boek gericht. “Maar doe het voor degene die nu is waar jij ooit was.”

Tussen koeien, kreken en karige boekenrekken

Dat was mijn poging tot het schrijven van een emotionele scène tussen mij en de jongere versie van mezelf. In de kern ben ik liever dichter. “Minder woorden, minder werk”, zeg ik altijd lachend wanneer iemand vraagt waarom. Maar hier ben ik dan, met een stuk dat honderd keer meer woorden telt dan ik normaliter gewend ben te schrijven.

Ik ben opgegroeid op De Hulp, een dorp in het district Commewijne, op zo’n dertig kilometer van Paramaribo, de hoofdstad. Tot het jaar 2000 was dit district, dat gescheiden wordt van de hoofdstad door de Surinamerivier, sterk geïsoleerd. Er was nog geen brugverbinding. De oversteek naar Paramaribo kon alleen per veerboot of met een houten bootje. Écht boitie, dus. Dat is een vroeger beladen Surinaams woord voor het aanduiden van het platteland.

Voor velen is het een onbekende plek, maar voor mij is het een bron van kracht. Waar anderen misschien dromen van spelen in een ruime achtertuin, heb ik tijdens mijn kinderjaren tussen kippen en koeien gespeeld, in kreken gezwommen, in bomen geklommen – en ben ik er af en toe uit gevallen. Daarnaast hielp ik mijn ouders en broers op kebon, de kostgrond waar wij ons eigen fruit en groente telen met groene vingers die een erfenis zijn van de voorouders uit Java. De voorouders die de contractarbeidersperiode in Suriname hebben doorstaan.

Achteraf gezien is mijn kindertijd voorbijgevlogen, en vind ik het een figuurlijk lichtpuntje in de letterlijke duisternis: in de eerste jaren van mijn leven had ik geen elektriciteit in huis en dus geen afleidingen zoals de televisie of de computer. Elektriciteit kregen wij in ons gebied pas rond mijn zevende of achtste. Op die manier heb ik een sterke band met de natuur kunnen opbouwen.

Toen ik leerde lezen en schrijven, opende zich een nieuwe wereld voor mij. Letterlijk. Lezen is toen mijn sleutel geworden tot plekken die ik eerder niet kon betreden. Ik weet niet meer welk boek precies mijn eerste was, maar ik herinner me wel de reeks die me op de basisschool volledig in haar greep heeft gehouden: De Babysittersclub. De avonturen van Gertie, Joke en hun vriendinnen zijn mijn eerste literaire verslaving geworden. Niet alleen heb ik elk boek gelezen dat ik kon vinden; ik raakte zo geïnspireerd dat ik een vriendinnenclubje begon met een paar klasgenoten. Iedereen droeg een paar centjes bij en in een winkel in de buurt kocht ik potloden, pennen en vegers – spullen die we tijdens de lessen konden gebruiken. Aan het eind van het schooljaar hebben we met het geld dat overbleef iets gekocht wat écht telt: een zak snoep.

Op school staat in het kantoor van het hoofd een kleine boekenkast. Geen uitgebreide collectie, maar voor mij was het een schatkist

Dat alles gebeurde door een totaal willekeurig boekje dat ik leende uit de schoolbibliotheek. Nou ja, bibliotheek. Op school stond in het kantoor van het hoofd een kleine boekenkast. Geen uitgebreide collectie – begrijpelijk, gezien onze ligging – maar voor mij was het een schatkist. Je mocht steeds maar één boek tegelijk lenen. Soms vraag ik me af of juffrouw Emid dacht dat ik haar voor de gek hield, omdat ik telkens zo snel een boek kon inleveren.

De magie van een boekenfestival

Deze liefde werd nog verder gevoed door het bezoeken van een specifiek festival. Wanneer ik mijn ogen sluit en probeer terug te gaan naar mijn basisschooltijd, komen niet veel beelden scherp terug. Mijn geheugen werkt fragmentarisch. Het houdt vooral vast aan gevoel. En het gevoel dat ik heb overgehouden aan mijn bezoeken aan het Kinderboekenfestival is er één van magie.

Ik zie mezelf staan in een drukke ruimte in het toenmalige Flamboyant Park in Paramaribo. Aan de andere kant van een tafel vol boeken staat een schrijver: Alphons Levens – inmiddels is hij overleden. In mijn portemonneetje rammelen wat muntstukken. Mijn ogen gaan van boek naar boek. Eén springt eruit: Mogelijk, een dichtbundel van de schrijver tegenover mij. Waarom ik dat boek kies, weet ik niet precies. Misschien de titel, misschien de zachte prijs, of misschien vanwege de uitleg van de auteur. Voor 3.500 Surinaamse gulden (SRD 3,50 of ongeveer €1) is het van mij. Mijn eigen boek. Gekocht met mijn eigen geld. Dat boek heb ik nog altijd. De prijs staat nog steeds in het hoekje van de eerste bladzijde geschreven. Hoewel ik heel enthousiast was over mijn aankoop, zou het nog jaren duren voordat ik de inhoud kon begrijpen.

Dat ik me het moment waarop ik mijn allereerste boek kocht na een paar decennia nog zo scherp herinner, betekent wel iets

Dat ik me het moment waarop ik mijn allereerste boek kocht na een paar decennia nog zo scherp herinner, betekent wel iets. Zonder dat festival zou mijn relatie met (Surinaamse) boeken en schrijvers misschien nooit tot bloei zijn gekomen. Soms zijn het die kleine ontmoetingen, die korte momenten, die je het meest bijblijven.

Van krant tot kans: mijn eerste verhaal

Na mijn kennismaking met de wereld van boeken volgt de krant. En wat een andere ervaring is dat geweest. Geen fantasiewerelden, geen avonturen van fictieve personages – maar nieuws, opinies, advertenties, raadsels en horoscopen. Dingen uit het echte leven, op papier gedrukt en niet veel later gebruikt om houtvuur te stoken. Althans bij ons thuis. Als kind begrijp ik niet altijd wat ik lees, maar ik lees tóch. Omdat het er is.

Als kind begrijp ik niet altijd wat ik lees, maar ik lees tóch. Omdat het er is.

Ik herinner me nog goed een rubriek over gadgets. Telefoons, nieuwe snufjes, technologie waar ik alleen maar over kan dromen. Maar ook die kleine rubrieken voor jongeren – puzzels, mopjes, sterrenbeelden –  maken dat ik blijf bladeren. Ergens tussen al die pagina’s ligt iets verstopt dat mijn leven gaat veranderen: een advertentie.

Dit gebeurt allemaal eind 2008, bijna aan het eind van mijn MULO-schoolperiode (zoals de onderbouw van het voortgezet onderwijs toen heette). De bekende Surinaamse schrijver Rappa (pseudoniem van Robby Parabirsing) organiseert samen met Stichting Cosmopolis een wedstrijd voor jongeren: Rappa’s Schrijfwedstrijd. Ze roepen jongeren op om hun verhalen in te sturen. Ik weet bijna zeker dat ik die oproep in de krant heb gezien, want thuis hebben we geen internet en naar het cybercafé gaan we zelden. Dat ligt zo’n tien kilometer verderop.

En dus schrijf ik. En mail mijn inzending vanuit datzelfde cybercafé, met daarin een korte uitleg dat ik niet vaak online bereikbaar ben. Ik vermeld het telefoonnummer van mijn vader en hoop op het beste. Weken later gaat de telefoon. Of ik naar de prijsuitreiking kan komen. Geen details, alleen de suggestie: je zou erbij moeten zijn.

Dus vertrekken we vanuit De Hulp. Over een hobbelige weg richting de stad, zoals gewoonlijk een tocht van anderhalf uur waarin ik heen en weer schud in de auto en mezelf vasthoud om mijn hoofd niet tegen het dak te slaan. Geen comfortabele rit, maar ik weet: dit zou wel eens belangrijk kunnen zijn.

Dat is het ook. Ik win de derde prijs. Mijn eerste literaire overwinning. Hoewel ik mijn inzending teruglees met krullende tenen, is het begin daar. Vanbinnen is een vuurtje aangestoken. De boekenbon die ik win, gebruik ik om bij Sanousch Books in Paramaribo mijn eerste Harry Potter-boek te kopen.

Van ‘boitie' naar de wijde wereld van Paramaribo

Na de MULO komt de middelbare school (zo heette de bovenbouw van het voortgezet onderwijs toen) op de Algemene Middelbare School in Paramaribo. Daarmee verandert mijn dagelijks leven drastisch. Wat ooit een zeldzaam uitje naar “de stad” was, wordt routine: elke dag reis ik van De Hulp naar Paramaribo en terug. Dat betekent opstaan om half vijf ’s ochtends, rond kwart over vijf in de schoolbus stappen, aankomen op Veerplein en dan met een bootje over de Surinamerivier. Daar kom ik aan op de Plattebrug of aan de Grote Markt in Paramaribo, en neem ik dan de bus van lijn 9 richting de Marowijnestraat. Om klokslag zeven uur zit ik, vaak slaperig, in de schoolbanken.

De terugreis is net zo vermoeiend. Pas rond vier uur ’s middags ben ik weer thuis. Elke schooldag opnieuw. Nu, terugkijkend als volwassene, vraag ik me af of dat niet gewoon te veel is geweest voor een jonge tiener. Maar in die tijd ken ik niets anders. Toch gaat het niet zonder tegenslag: in het tweede jaar doubleer ik. Wat mij daarna doet doorzetten, is de teleurstelling in de stem van mijn ouders wanneer ze erachter komen dat ik moet doubleren.

Toch brengt die periode ook iets onschatbaars: een opening naar de literaire wereld van Paramaribo. Op de dagen dat ik vroeg klaar met school ben, krijg ik de mogelijkheid om rond te dwalen in de stad. Mijn favoriete bestemming? VACO. De boekenwinkel aan de Domineestraat wordt mijn toevluchtsoord. Ik breng er uren door. Niet altijd met geld op zak, maar wel met verlangen. Bladeren, neuzen, titels strelen met mijn vingers alsof ik een scène uit Beauty and the Beast naspeel. Het zou me nu niet verbazen als het personeel me op een gegeven moment is gaan herkennen.

Mijn favoriete bestemming? VACO. De boekenwinkel aan de Domineestraat wordt mijn toevluchtsoord

Als ik genoeg gespaard heb, koop ik een boek. Maar meestal blijft het bij kijken, lezen, en dromen om ooit een shopping spree in deze winkel te doen. Ik ben dankbaar dat ik die winkel nog in volle glorie heb meegemaakt. Nu is VACO verhuisd en een stuk kleiner geworden. Dingen veranderen. Maar de herinneringen blijven.

Ik heb het nooit durven te hopen, maar mijn wildste dromen komen uit. In 2013 win ik de Surinaamse voorronde van de schrijfwedstrijd WriteNow!. Een van de prijzen: een vette VACO-boekenbon van tweehonderdvijftig euro. Je begrijpt het meteen: ik heb me uitgeleefd. Ik straalde als een kind in een snoepwinkel.

Tussen de schrijvers

Intussen zijn er bijna twee decennia verstreken sinds ik in 2008 mijn allereerste prijsje heb gewonnen (Rappa’s Schrijfwedstrijd), ruim tien jaar sinds mijn eerste échte eerste prijs in 2013 (voorronde Suriname WriteNow!), en negen jaar sinds ik in 2016 de Write Now! Publieksprijs in de wacht heb gesleept. Lange tijd bestaat mijn leven uit het meedoen aan schrijfwedstrijden. Dat vuurtje is al die tijd in leven gehouden door mijn hyperfocus en competitiedrang. Vaak verlies ik, soms win ik. Langzaam begin ik te denken aan de volgende stappen.

In 2013 word ik uitgenodigd om me aan te sluiten bij Schrijversgroep ’77. Die staat bekend als de actiefste, grootste en oudste schrijversorganisatie van Suriname. De vereniging organiseert en neemt deel aan evenementen om de literatuur dichter bij de lezer te brengen. Een vast onderdeel in hun jaarprogramma is de welbekende thema-avond die elke maand wordt gehouden in Paramaribo. Die variëren van boekpresentaties tot voordrachtavonden en informatiesessies.

Naast de maandelijkse thema-avonden herinner ik me ook een periode waarin ik help bij de stand van Schrijversgroep ’77 tijdens haar deelname aan verschillende jaarbeurzen. Ook denk ik terug aan bezoeken aan scholen, samen met andere leden, bijvoorbeeld in het kader van de Nationale Voorleesdag, en een audioboekenproject dat het leesgedrag van vooral de jongeren moest bevorderen.

In dit gezelschap bevind ik me voor het eerst regelmatig in ruimtes vol mensen die, net als ik, de magie van taal begrijpen. Bekende namen als Rappa, Ismene Krishnadath, Alphons Levens, Sombra, Rose-Marie Maitre, Jeffrey Quartier en Sylva Koemar. Mensen die schrijven, publiceren en boeken zien als meer dan alleen papier met inkt. Ik ben jong, nieuwsgierig en tegelijk overdonderd. Wat weet ik nou, vergeleken met hen? Zo jong als ik dan nog ben, besef ik wel dat dit een hele eer is en dat ik veel van hen kan leren. De toegevoegde waarde van de Schrijversgroep in mijn leven is onschatbaar.

Van het een komt het ander. Naarmate ik meer mensen tegenkom en spreek, leer ik steeds meer mensen en organisaties in het literaire landschap kennen. Veel zijn het niet. Een paar kleine uitgeverijen, hetzelfde aantal volwaardige boekenwinkels en een handvol collectieven die aan bijvoorbeeld spoken word doen. Een belangrijke toevoeging hieraan is: waarvan ik weet.

Ik ontken niet dat ik niet alles weet. Door mijn introvert gedrag beperk ik mezelf vaak tot mijn eigen wereldje omdat het daarbuiten zo overweldigend kan zijn. Ik wil in principe alleen schrijven en optreden. Natuurlijk is dat niet realistisch, maar wat ik zou willen in een ideale situatie. Ik heb mezelf de afgelopen jaren flink moeten trainen om de zakelijke kant van het schrijven aan te kunnen. Dit roept tegelijkertijd ook de vraag op hoe belangrijke literaire stakeholders mensen als mij bereiken, makers nóg introverter dan ik. Vallen zij dan simpelweg uit de boot en blijven hun talenten verborgen voor de rest van de wereld? Een te makkelijk antwoord.

Terug naar het literaire landschap in Suriname. De enige andere belangrijke organisatie die ik uit het hoofd kan noemen is Schrijversvakschool Paramaribo, die lessen in creatief en literair schrijven verzorgt. In 2016 is er een schrijftraining met het thema anansi-verhalen, over een mythische spin die iedereen te slim af is. Ik volg die training onder begeleiding van auteur en schrijfdocent Ruth San A Jong. Zij heeft in de loop der jaren mijn schrijfvaardigheden helpen te ontwikkelen, niet alleen via schrijfprojecten, maar ook door middel van individuele coaching. Een strenge mevrouw, hoor. Haar feedback kan soms hard in de oren klinken. Maar dit schrijf ik allemaal wel met een glimlach, want ik vind haar welgemeende eerlijkheid onschatbaar. Ik zou het niet anders hebben gewild.         

De volgende stappen

In de loop der jaren, terwijl ik ben gaan nadenken over hoe het zou zijn om gedichtenbundels op mijn naam te hebben, is het me steeds duidelijker geworden hoe zeldzaam het eigenlijk is om als schrijver écht succesvol te zijn – niet alleen qua literaire erkenning, maar vooral in financieel opzicht. Leven van gepubliceerde boeken is voor de overgrote meerderheid van schrijvers een onbereikbare droom, en nog meer in een land als Suriname, een land met net iets meer dan een half miljoen inwoners en dus een beperkte afzetmarkt. Een land waar zelfs succesvolle schrijvers toegeven dat het meer een hobby is, iets wat je doet naast je “echte” baan. Dit besef heeft me aan het denken gezet over mijn toekomst als schrijver: hoewel ik niets liever wil dan volledig van mijn pen leven, ben ik niet bereid de rol van starving artist op me te nemen die pas jaren na haar dood erkenning krijgt.

Leven van gepubliceerde boeken is voor de overgrote meerderheid van schrijvers een onbereikbare droom, en nog meer in een land als Suriname

Ik ben daar eerlijk gezegd in paniek van geraakt. Dat een totaal onbekende zal profiteren van mijn observaties en emoties? Nee. Gelukkig heb ik een financieel vangnet, een bachelorgraad in business administration waarmee ik altijd een baan kan zoeken in het bedrijfsleven. Voor het geval dat deze dichtersdroom niet zou lukken. Maar wat is vrijheid zonder integriteit? Hoe eerlijk ben ik tegenover mezelf als ik overal poëzie zie of overal poëzie kan vinden en er verder niets mee doe? Ik ben het mezelf verplicht om dit een kans te geven.

Omdat ik besef dat het op dit moment niet haalbaar is om deze droom in Suriname te verwezenlijken, ben ik mijn blik steeds vaker naar het buitenland gaan richten. In de zomer van 2024 leidt dat tot een schrijfresidentie in Parijs, een ontwikkelingstraject van deBuren, Vlaams-Nederlands huis voor cultuur en debat. Tijdens meerdere bezoeken aan de Lage Landen in 2024 (als deel van het natraject van de schrijfresidentie) maak ik kennis met personen uit het literaire veld die mij vertellen over hun werk. In november 2024 breng ik een bezoek aan het Poëziecentrum in Gent, mag ik neuzen in hun collectie en kom ik in een gesprek met de directeur, Dave Van Robays, meer te weten over hun activiteiten zoals hun uitgeverij, Poëziekrant en literaire programma’s. Handige informatie voor iemand met mijn ambities.

Natuurlijk is het nog altijd hard werken, want er zijn velen met dezelfde droom om een succesvolle, gepubliceerde schrijver te zijn. Toch heb ik besloten om ervoor te gaan, ook al verloopt dat niet zonder hobbels. Ik ben online aan het nagaan welke uitgeverijen er allemaal bestaan, in welke thema’s zij zich specialiseren, wat zij allemaal hebben gepubliceerd en of zij een goede fit voor mij zouden zijn. Ideaal woon ik hiervoor in Nederland omdat het persoonlijke element onvervangbaar is. Netwerken tijdens literaire evenementen en koffie gaan drinken om elkaar beter te leren kennen. Vanuit Suriname moet alles digitaal. Dat kan best traag gaan. Maar één ding tegelijk.

Ik krijg vaker de vraag waarom ik niet naar Nederland verhuis voor betere kansen.

Ik krijg vaker de vraag waarom ik niet naar Nederland verhuis voor betere kansen. Het makkelijke antwoord is dat ik nog steeds met plezier in Suriname woon. Inmiddels ben ik verhuisd van Commewijne naar Paramaribo, ben ik in het huwelijksbootje gestapt en hebben mijn echtgenoot en ik vorig jaar ons zoontje mogen verwelkomen. Mijn emotionele verbondenheid met dit land is diep. Je zou kunnen zeggen dat het komt door het tropische klimaat of de nabijheid van mijn familie. Maar het gaat verder dan dat. Het is het gevoel ergens thuis te horen. Een plek waar je niet per se tot een minder- of meerderheid behoort. Je begrijpt elkaar. Een plek waar je gewoon past, zonder tekst of uitleg. Je mag er zijn.

Dit gevoel is vooral versterkt in de afgelopen jaren, toen ik naar verschillende landen reisde voor literaire optredens en zelfs een jaar in Java woonde. Natuurlijk zijn die plekken bijzonder. Maar na een tijdje voel je de verschillen en dan besef je (weer): ik bén door en door Surinamer.

Buiten de grenzen kijken heeft alles te maken met de ontwikkeling van mijn makerschap. Had ik liever gehad dat dit in Suriname succesvol had kunnen gebeuren? Absoluut. Maar ik kan me geen tijd meer veroorloven aan wat had kunnen zijn. Op dit moment is vrije tijd schaars en moet ik mijn dagen efficiënt inplannen. Het grootste deel van de tijd houd ik mij bezig met het opvoeden van mijn zoontje. De rest van de tijd werk ik aan literaire projecten, schrijf ik gedichten en doe ik online onderzoek naar een geschikte uitgeverij. Ik ben pas een jaar geleden hieraan begonnen en het is een reis waarvan ik met goede hoop geloof dat die veel moois te bieden heeft.

Wat knaagt, is dat er in Suriname geen fonds bestaat waar ik terechtkan voor financiële ondersteuning

Ik moet wel eerlijk bekennen dat er ondanks alle beredeneringen toch wat schuldgevoel hangt aan het buiten de grenzen kijken. Ik weet dat mijn opties in Suriname zeer beperkt zijn. Ik weet dat het oké is om jezelf te willen blijven ontwikkelen. En toch blijf ik wensen dat dit niet nodig was geweest.

Wat knaagt, is dat er in Suriname geen fonds bestaat waar ik terechtkan voor financiële ondersteuning. Beleidsmakers kunnen beginnen met structureel te investeren in de literaire sector door bijvoorbeeld een fonds op te zetten. Dat zou enorm helpen. Niet alleen voor mij, maar ook voor alle andere makers in dit land. Ik ken zo uit mijn hoofd minstens tien leeftijdgenoten die hiervoor naar Nederland zijn verhuisd. Daaraan heb ik dus ook gedacht. Maar ik blijf het nog proberen vanuit Suriname. Met de hedendaagse technologie moet het lukken om bruggen te bouwen, zelfs als de oevers ver uit elkaar liggen.

Dat ik blijf schrijven, is zo goed als zeker. Natuurlijk hoop ik dat ik over een paar jaar een succesverhaal mag optekenen. Gepubliceerd, positieve recensies, boekpresentaties en alles wat daarbij hoort. En ik hoop – hoe zeg ik dit zonder nepbescheiden te klinken? – al deze dingen niet alleen voor mezelf en mijn gezin, maar ook voor vele andere supergetalenteerde makers hier in Suriname die dan zien dat het gewoon kán om vanuit Suriname het andere Nederlandstalige publiek te bereiken. Nederlands is nu eenmaal onze officiële taal, en de Nederlandstalige gebieden zijn door hun gedeelde geschiedenis met elkaar verweven. Laten we die verbondenheid koesteren, en samen iets moois creëren.

Stefanie Parisius-Sewotaroeno

(1993) is een Surinaamse dichter van Javaanse komaf. Ze won de Write Now! Publieksprijs in 2016, nam in 2022 deel aan Vrystaat Kunstefees in Zuid-Afrika en schreef gedichten bij de expo ‘Famiri Familie’ van Stadsarchief Amsterdam en Nationaal Archief Suriname. Inspiratie vindt ze in cultuur, natuur en maatschappelijke kwesties.

foto: © Marianne Hommersom

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b250000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)