Deel artikel

literatuur, VL ⇄ NL

Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds groeien steeds meer naar elkaar toe

17 september 2025 9 min. leestijd

In hoeverre is één literatuurbeleid voor het hele taalgebied mogelijk? Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds die dat beleid vormgeven en uitvoeren, stemmen zo veel mogelijk af. Als het even kan, werken ze samen. Maar een fusie in de toekomst is uitgesloten. 

Zijn Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds kopieën van elkaar? Beide fondsen ondersteunen in hun deel van het taalgebied schrijvers, vertalers, makers buiten het boek (zoals spoken word-artiesten), literaire festivals, uitgeverijen en literaire organisaties. Allebei promoten ze literatuur in het buitenland, stimuleren ze leesbevordering en geven ze vorm aan de opleiding van vertalers. Allebei proberen ze literatuur zichtbaar te maken: met steun aan de boekenbeurs Boektopia of een initiatief als de Europese Literatuurprijs.

“We hebben een vergelijkbare missie”, zeggen de directeuren Romkje de Bildt van het Nederlands Letterenfonds en Paul Hermans van Literatuur Vlaanderen dan ook onafhankelijk van elkaar. Al verwoorden ze die missie ieder voor zich net anders. De Bildt: “We zetten ons allebei in voor een divers en kwalitatief goed aanbod van literatuur in de Lage Landen.” Hermans: “We houden ons allebei bezig met het literaire beleid in de meest brede zin.” En dat nuanceverschil is niet zonder reden, zoals verderop zal blijken.

Beide fondsen vullen hun ondersteuning op eigen wijze in. Literatuur Vlaanderen keert bijvoorbeeld schrijvers werkbeurzen uit waarmee ze tijd kunnen vrijmaken om naar eigen inzicht nieuw werk te schrijven, het Nederlandse Letterenfonds geeft projectbeurzen voor een specifieke roman, dichtbundel of kinderboek. De Vlaamse subsidie bedraagt twee tot acht eenheden van tweeduizendachthonderd euro per eenheid, de Nederlandse – volgens de regeling die in 2026 ingaat – vijftienduizend of dertigduizend euro, een bedrag dat afhankelijk is van kwaliteit en de geschatte schrijfduur.

Ogenschijnlijk leidt dat tot grote verschillen. De Vlaamse werkbeurs impliceert artistieke vrijheid. Zolang schrijvers bij de tweejaarlijkse beoordeling maar aantonen te weten waarmee ze bezig zijn en op enig moment publicaties overleggen, mogen ze maken wat ze willen. De Nederlandse projectbeurs suggereert dat zij zich wél aan een ingediend werkplan moeten houden. Maar niets is minder waar. “Wij begrijpen goed hoe creatieve processen werken”, zegt De Bildt. “We zijn vrijwel altijd coulant als een schrijver toch een ander boek maakt.”

Even goed af?

Je zou ook kunnen concluderen – zeker bij de oude regeling van het Nederlands Letterenfonds met maximale bedragen tot 55.000 euro: Nederland is “guller”, zoals Roderik Six merkte. Omdat schrijvers alleen kunnen aanvragen in het land waar ze wonen, is hij een van de weinigen met ervaring bij beide fondsen. Toen de Gentenaar anderhalf jaar in Amsterdam woonde, vroeg hij één keer aan in Nederland. “Omdat het een groter land is, hebben ze ook grotere budgetten”, zegt hij niet geheel ten onrechte.

Maar je moet je niet verkijken op de bedragen, nuanceert Katelijne De Vuyst. Als Vlaams vertaalster vraagt ze zelf aan bij Literatuur Vlaanderen, maar als lid van de adviescommissie vertalingen van het Nederlands Letterenfonds kan ook zij beide fondsen met elkaar vergelijken. “Nederland geeft weliswaar meer geld aan vertalers”, legt ze uit, “maar de middelen moeten ook over meer vertalers worden verdeeld. En: de subsidie is in Vlaanderen belastingvrij, in Nederland niet. Uiteindelijk komen de toegekende bedragen min of meer op hetzelfde neer.”

Romkje de Bildt: ‘Wij begrijpen goed hoe creatieve processen werken. We zijn vrijwel altijd coulant als een schrijver toch een ander boek maakt’

Ondanks de soms grote verschillen in procedures, toegekende bedragen of invulling van beoordelingscommissies zijn makers in beide landen daarom even goed af. En dat is niet toevallig. Omdat Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds beseffen dat ze gezamenlijk één taalgebied bestrijken, streven de fondsen daar gericht naar. Ze hebben intensief contact om waar mogelijk de regelingen op elkaar af te stemmen. Al was het maar om te voorkomen dat schrijvers en vertalers massaal naar het land verhuizen met het gunstigste subsidieklimaat.

“Het systeem maakt ook niet zo veel uit”, zegt De Bildt. “Uiteindelijk is dat maar een middel om het doel te bereiken: om een zo groot mogelijk bedrag te verdelen over een zo groot mogelijk aantal makers. Dát willen we allebei. Daarbij hanteren we dezelfde kwaliteitseisen. Daardoor kan bijvoorbeeld de aanvraag van een Nederlandse auteur die een relatie heeft met een medewerker van het Nederlands Letterenfonds, worden behandeld door Literatuur Vlaanderen. Anders zou die auteur helemaal niet kunnen aanvragen.”

Leren van elkaar

“Maar er blijft altijd ruimte voor eigen accenten”, zegt Lara Rogiers, coördinator binnenlands beleid bij Literatuur Vlaanderen, “Zo kiest Nederland ervoor om makers buiten het boek breder te definiëren. Wij ondersteunen alleen podiumartiesten, Nederland kiest ervoor om bijvoorbeeld ook makers van literaire podcasts of digitale projecten te ondersteunen. In het kader van talentontwikkeling ondersteunde Nederland ook de zelfpromotie van schrijvers, bijvoorbeeld het maken van een eigen website. Wij doen dat niet.”

Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds kunnen daardoor goed van elkaar leren. De Bildt geeft als voorbeeld de nieuwe leesbevorderingsregeling van het Nederlands Letterenfonds, die deels is geënt op een vergelijkbare, al langer bestaande regeling van Literatuur Vlaanderen. Concreter: op advies van Literatuur Vlaanderen zocht het Letterenfonds een gerichte samenwerking met Stichting Lezen, die als expertisecentrum voor leesbevordering met adviesgesprekken de kwaliteit van de aanvragen kan verhogen.

“Andersom hebben wij de subsidieregeling voor vertalers drie jaar geleden hervormd naar Nederlands model”, zegt Hermans. “Wij hadden een regeling met een myriade aan tarieven en een grote controledwang, met als gevolg een grote dossierlast voor vertalers. Dat hebben we teruggebracht tot drie tarieven. Ook tonen we meer vertrouwen in opgebouwde carrière en ervaring. De vertalers die altijd zeiden dat het in Nederland beter was, slaakten een zucht van verlichting.” Zoals De Vuyst bevestigt.

Een recenter voorbeeld is de openstelling van de projectbeurzen voor ongepubliceerde schrijvers, zoals het Nederlands Letterenfonds vanaf 2026 doet. “Het is goed om ook die categorie talenten te ondersteunen”, vindt ook Hermans. “Maar hoe kun je de kwaliteit van schrijvers toetsen als ze nog geen publicatie op hun naam hebben staan én tegelijk voorkomen dat je het werk van al die amateurs die alleen maar denken dat ze kunnen schrijven, moet beoordelen? Straks krijgen we een miljoen boeken opgestuurd. Maar we zijn zeer benieuwd naar de ervaringen die Nederland zal opdoen.”

Eigen accenten of niet, in de loop der jaren zijn Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds alleen maar meer naar elkaar gegroeid. Steeds is gekeken of dubbel werk kan worden voorkomen. Om die reden kunnen schrijvers al lang niet meer bij beide fondsen tegelijk aanvragen (waarbij de hoogste toekenning werd gehonoreerd). Steeds is onderzocht of activiteiten ook in het andere deel van het taalgebied zinvol zijn. Beide organiseren daarom vanaf dit jaar samen het jaarlijkse symposium voor vertalers: de Literaire Vertaaldagen.

Al kan het altijd meer, merkt Six op. Hij denkt met genoegen terug aan het grensoverschrijdende project waar hij ooit aan deelnam: een Vlaamse en Nederlandse schrijver gingen als duo op tournee in beide landsdelen. “Ik had het geluk dat ik werd gekoppeld aan een Ilja Leonard Pfeijffer. Dat zo’n bekende naam in zes boekhandels een laudatio op mijn werk hield, heeft me zeer geholpen. Het is zo simpel om te organiseren, waarom is dit verdwenen? Ondertussen wordt de kloof tussen Nederland en Vlaanderen alleen maar groter.”

Op het terrein van het internationaal beleid is de samenwerking het nauwst. De buitenwereld kent die het beste van de gezamenlijke Nederlands-Vlaamse gastlandschappen op de Frankfurter Buchmesse, zoals voor het laatst in 2016. Maar de fondsen trekken structureel samen op, zegt De Bildt. Ze huren regelmatig gezamenlijke stands op internationale beurzen. En als een van beide buitenlandse uitgeverijen uitnodigt, krijgt het andere fonds altijd de kans om de eigen auteurs te pitchen. Om maar twee voorbeelden te noemen.

Andere context

Wel zorgt het verschil in schaalgrootte soms voor spanningen, erkent Elise Vanoosthuyse, coördinator internationaal beleid van Literatuur Vlaanderen – al is dat een groot woord. Tijdens het gezamenlijke gastlandschap op de Leipziger Buchmesse in 2024 droeg het Nederlands Letterenfonds twee derde van de kosten en mocht het dus twee derde van de afgevaardigde auteurs uitkiezen. Dat zorgde toch voor enige frustratie aan Vlaamse kant, ook om de noodzaak van streng kiezen aan de achterban uit te leggen.

“Dat doen we daarom nu anders. We kiezen nu bewuster welke projecten we samen met Nederland doen. Maar áls we samen optrekken, zoals in 2027 bij het gastlandschap op de Gothenburg Book Fair, delen we de kosten fiftyfifty. Al betekent dat niet dat we niets kunnen als Nederland zonder ons een campagne voert, zoals recent in het Verenigd Koninkrijk. Er kan altijd een Vlaamse auteur mee van wie toevallig net een vertaling in het Engels is verschenen. In dat geval betalen wij de kosten voor die auteur.”

Roderik Six: ‘Ik had het geluk dat ik werd gekoppeld aan een Ilja Leonard Pfeijffer. Dat zo’n bekende naam in zes boekhandels een laudatio op mijn werk hield, heeft me zeer geholpen’

De voornaamste reden dat Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds ondanks alles geen kopieën van elkaar zijn, is dat beide in een behoorlijk verschillende context opereren. De Nederlandse markt is een stuk groter – in 2024 zeshonderdnegentig miljoen euro versus tweehonderdvijfentwintig miljoen euro. De Nederlandse marktpartijen zijn daarom in staat zelf een collectieve marketingorganisatie als het CPNB en een onderzoeksbureau als KVB Boekwerk te financieren. Vlaamse uitgeverijen en boekhandels kunnen daar alleen maar van dromen.

Literatuur Vlaanderen probeert waar mogelijk dat gat te vullen. Dáárom omschrijft De Bildt de taak van het fonds primair als “het stimuleren van een goed aanbod”, en ziet Hermans die taak breder als “het voeren van literair beleid”. Literatuur Vlaanderen subsidieert ook de activiteiten rond boeken en auteurs op de beurs Boektopia in Kortrijk, en in de weken daarna tijdens “Boektopia on Tour”. Het fonds onderzocht ook de mate van discriminatie en uitsluiting in het boekenvak. Het Nederlands Letterenfonds zal niet snel dit type initiatieven nemen.

“Ik kan alleen maar met jaloezie kijken naar zo’n sterke organisatie als KVB Boekwerk die iedereen recurrent voorziet van goede data”, zegt Hermans. “Wij doen wel ad hoc onderzoek, maar wat zou het fijn zijn als we de middelen kregen om dat structureel te doen, zodat ook wij zoiets als een serieuze onderzoeksagenda konden opzetten. Wij zijn nu in gesprek met de Vlaamse uitgevers om over hun verkoopcijfers de beschikking te krijgen, die we vervolgens kunnen combineren met een marktbevraging. Dat is tenminste een begin.”

Ook de politieke werkelijkheid verschilt. De keuzes van de overheid – opdrachtgever en financier – werkt in alles door. Neem, opnieuw, de schrijversbeurzen. Waarom verschillen die? Literatuur Vlaanderen heeft bij de oprichting in 2000 het systeem met werkbeurzen opgezet naar Nederlands model. Maar het Nederlands Letterenfonds kreeg tien jaar later te maken met een staatssecretaris die de culturele sector verbood subsidies te verstrekken met een “inkomensvoorzienend karakter”. Dat dwong het fonds de projectbeurzen in te voeren.

Paul Hermans: ‘We vertrouwen meer in opgebouwde carrière en ervaring. De vertalers die altijd zeiden dat het in Nederland beter was, slaakten een zucht van verlichting’

Anders dan je zou denken is de afstand tot de overheid wél vergelijkbaar. Literatuur Vlaanderen heeft een bestuur met – deels – politieke benoemingen. De buitenwereld denkt daarom dat sommige beslissingen zijn ingegeven door de partijkaart van het ene of het andere bestuurslid. Dit is absoluut niet het geval, stelt Hermans. “Wij onderhandelen een vijfjaarlijkse beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid. De inhoud daarvan wordt mede bepaald door het meerjarenplan, dat wij zelf schrijven en is gericht op de noden op de sector – al zal het ook in overeenstemming zijn met het beleid dat de minister wil voeren.”

Andersom heeft het Nederlands Letterenfonds een Raad van Toezicht waarin de leden zijn benoemd vanwege hun expertise op het gebied van de letterensector of financiën. Maar dat betekent niet dat het fonds volstrekt autonoom is, nuanceert De Bildt. Zij heeft wel degelijk rekening te houden met het beleid van de regering. “Toen wij in een statement onze zorgen uitspraken over het verdwijnen van talenstudies, ging ik in feite in tegen het beleid van mijn werkgever. Zoiets kan soms wel, maar vereist zorgvuldige afstemming.”

Dus een fusie in de nabije toekomst à la de Nederlandse Taalunie? Dat zien Literatuur Vlaanderen en het Nederlands Letterenfonds absoluut niet gebeuren. “Dat lijkt me echt heel ingewikkeld”, zegt De Bildt. “De Taalunie gaat over één taal waarvoor je gemeenschappelijk beleid kunt ontwikkelen en dat is al moeilijk. In het letterenveld zijn de verschillen te groot. De markt, de politieke werkelijkheid. Kijk alleen al naar de btw-discussie vorig jaar in Nederland. Zouden Nederland en België dan ooit één tarief voor boeken invoeren?”

Hermans lijkt een fusie zelfs een “horrorscenario”, zegt hij vol afschuw. “Binnen de Taalunie zie je al dat Nederland eenzijdig beslissingen kan nemen over de financiering. Binnen een gemeenschappelijk Nederlands-Vlaams letterenfonds zal dat logischerwijs ook gebeuren. De politieke context is nu eenmaal anders.”

Laat ieder van hen daarom vooral een eigen koers blijven varen. Zolang de onderlinge relatie zo warm en hartelijk is als alle betrokkenen zeggen, blijven ze heus wel kennis en ervaringen uitdelen en proberen hun samenwerking te optimaliseren. Dat is het dichtst bij een eendrachtig beleid dat ze kunnen komen. “Onze samenwerking is als een goed huwelijk”, zegt Hermans. “Soms doet een van beide partners iets voor zichzelf. Een enkele keer is een goed gesprek nodig. Maar we zijn erop gebrand samen verder te gaan.”

 

Maarten Dessing recent

Maarten Dessing

literair journalist

Reacties

  • Sven Lieber

    Zeer interessant! In een bredere context vraag ik me af hoe deze samenwerking te vergelijken valt met pakweg Duits aangezien ik er gelijkenissen zie. Ten eerste word Duits ook in meerdere Europese landen gesproken Duitsland/Oostenrijk/Zwitserland (uiteraard ook België).
    (2) Zoals Nederland een groter regio met meer sprekers is dan Vlaanderen, is Duitsland een grotere regio dan Oostenrijk, Zwitserland en België.
    Uiteraard een andere taal en een andere context, maar misschien toch interessant dit eens te vergelijken.

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b240000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)