In Bruxelles, I Will Make You Mine voel je het mentale effect van het ellenlange wachten op een verblijfsvergunning
Wie ooit iets administratief heeft geregeld, kent het wel: wachten, meer wachten, nog meer wachten. Dat gebeurt ook letterlijk in de voorstelling Bruxelles, I Will Make You Mine, waarbij de Congolese schrijver Tshimundu zijn zoektocht naar erkenning situeert in de wachtruimte van het gemeentehuis.
De in Brussel gevestigde Tshimundu brengt Bruxelles, I Will You Mine als een solo. Hij geeft daarin gestalte aan een Congolese student die maandenlang telkens opnieuw naar de commune moet om zijn verblijfsvergunning te verlengen. Van bij het begin maakt hij het publiek deelgenoot van zijn ervaringen.
Het is misschien wat gemakkelijk om de vergelijking te maken met Kafka als het gaat over de ontoegankelijkheid van overheidsapparaten. Maar toch. Nog voor de voorstelling begint, creëert Tshimundu al een gevoel van onbehagen. In plaats van een ticket krijgt elke toeschouwer een nummer. Zelf heb ik toevallig nummer één. Wanneer plots mijn nummer wordt afgeroepen, weet ik niet goed wat me overkomt. Ik mag de zaal binnen. “Number two – biep, number three – biep, (…) number twentyseven – biep”, klinkt het onafgebroken.
Tshimundu speelt een Congolese student die maandenlang telkens opnieuw naar de commune moet om zijn verblijfsvergunning te verlengen© Agneskena
Echt beginnen doet Tshimundu met een overweldigende soundtrack van drukte en geroezemoes. Daarin valt veel te horen, maar niets te begrijpen. We zijn in Brussel, in de wachtruimte van de dienst Vreemdelingenzaken. Een volgnummermachine, zes stoelen en loket/guichet A.
Tshimundu staat dan wel alleen op het podium, maar treedt toch in interactie met andere personages, op een indrukwekkende manier. Zonder één woord of blik van de ambtenaren met wie Tshimundu in gesprek gaat, weet je exact hoe ze spreken, kijken en reageren. Je voelt hun onwilligheid, wanneer ze duidelijk Engels beheersen, maar de afspraak toch in het Frans moet gebeuren. Tshimundu’s solo voelt bij momenten als een dialoog.
Tshimundu worstelt er in de voorstelling mee hoe zijn complexe identiteit wordt gereduceerd tot een smal frame
Naast de dialogen met fictieve ambtenaren bedient Tshimundu zich van monologen om structuur en ruimte voor reflectie aan te brengen. Die voelen bijzonder persoonlijk aan – het zijn telefoongesprekken met vrienden en familie, soms ver weg en smartelijk gemist. Tshimundu doet tegen hen zijn verhaal over zijn frustratie en zijn angst over het administratieve proces. Maar zijn verhalen komen zacht binnen, dankzij zijn gevoel voor humor. Wanneer hij zich bijvoorbeeld stoort aan de koele en stroeve houding waarmee hij in België te maken krijgt, geeft hij meteen toe dat we als Belgen toch wel onze goede punten hebben. Zoals ons brood, dat misschien wel beter is dan dat van de Fransen.
De telefoongesprekken tonen vooral welk mentaal effect het gesukkel met papierwerk heeft. Hoe confronterend het is om te beseffen dat je niet per se wordt geaccepteerd in je nieuwe land. Tshimundu worstelt er in de voorstelling mee hoe zijn complexe identiteit wordt gereduceerd tot een smal frame. De theatermaker kruipt daarvoor zelfs in de opening van het loket. Acrobatie, om toch maar die Belgische identiteit of een permanente verblijfsvergunning te krijgen.
Wie zich krampachtig vastklampt aan oude identiteiten, maakt van zichzelf een eiland. Tshimundu ziet het bij de Congolezen die in België zijn geboren, en met wie hij zich niet identificeert
Daarvoor moet hij ook zijn thuis loslaten. Dat gebeurt letterlijk: die verdomde brokkelige WhatsApp-verbinding toch. Met mama of broer in gesprek gaan lukt nauwelijks. Daardoor sluipt er in de wachtruimte nog meer onzekerheid binnen. Alsof die er nog niet genoeg was. Er is voor hem geen andere keuze dan het zelf waar te maken. Wie zich daarbij krampachtig blijft vastklampen aan oude identiteiten, maakt van zichzelf een eiland. Tshimundu ziet het gebeuren bij de Congolezen die in België zijn geboren, en met wie hij zich niet identificeert. Zij lijken vast te houden aan een imaginair, gestereotypeerd verleden van Congo. Nee, Tshimundu komt niet altijd te laat. En zijn favoriete muziek komt uit West-Afrika.
Ondanks alle beproevingen blijft Tshimundu ochtend na ochtend naar die wachtruimte trekken, zo ver van Congo. Met de volharding van iemand die al zo vaak op bergen stootte dat de vlakke grond bergaf lijkt te gaan.
Ondanks alle beproevingen blijft Tshimundu ochtend na ochtend naar die wachtruimte trekken, zo ver van Congo© Agneskena
Gelukkig is Brussel, zijn nieuwe woonplaats, de moeite waard om voor te vechten. Een stad vol openheid, een smeltkroes waarin hij een Ghanese kapper heeft en de Pakistaanse winkeluitbaters beter Lingala spreken dan hijzelf.
In tegenstelling tot bij Kafka komt de administratieve nachtmerrie bij Tshimundu tot een duidelijke conclusie. Het is een keuze om hier te zijn. En Tshimundu kiest: “Belgium, I will make you mine.” Breed glimlachend, zoals het hem is geleerd, begeeft hij zich een laatste keer naar het loket.
Gezien tijdens Het TheaterFestival op 12 september 2025 in NTGent. Geschreven als onderdeel van De Mediakaravaan, het talentontwikkelingstraject dat deel uitmaakt van de samenwerking tussen de lage landen, de Brakke Grond en deBuren. Met dank aan het TheaterFestival en Explore the North voor hun gastvrijheid en omkadering.








Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.