Deel artikel

VL ⇄ NL

Hoe de zielsverwantschap tussen schilders Leo Gestel en Gust De Smet het laaglandse modernisme beïnvloedde

9 oktober 2024 5 min. leestijd

Toen oorlogsvluchteling Gust De Smet (1877-1943) samen met andere Vlaamse kunstenaars in 1914 in Nederland belandde, ontstond een hechte relatie met de toonaangevende Nederlandse kunstenaar Leo Gestel (1888-1941). De band en wisselwerking tussen de twee schilders is de rode draad van een bescheiden, maar boeiende tentoonstelling in het Stadsmuseum van Woerden.

De expositie in het kleine museum van Woerden, het stadje waar Leendert ‘Leo’ Gestel opgroeide, vangt aan met filmbeelden van Belgische vluchtelingen die in dichte drommen Nederland proberen binnen te komen. In het najaar van 1914 waren ze met 1 miljoen, van wie de meesten terugkeerden toen de bezetter beloofde dat ze veilig waren in het vaderland. Toch bleven ongeveer 150.000 Vlamingen bij onze Noorderburen wonen, onder hen Gustave De Smet en Frits van den Berghe.

Gust De Smet kwam in Nederland al snel in contact met Leo Gestel, die meewerkte aan een solidariteitsactie voor de Belgische vluchtelingen. Toen Gestel het nieuws over de stroom Belgische vluchtelingen hoorde, haastte hij zich naar de grens bij Roosendaal om er schetsen te maken. In zijn atelier werkte hij zijn vluchtige impressies uit tot ruim honderd krachtige tekeningen en aquarellen. Het werk, dat de kunstenaar zelf veeleer als journalistiek dan als kunst zag, werd getoond in Amsterdam en reisde later door naar andere steden in Nederland. De opbrengst van de verkoop ervan ging voor een kwart naar het comité voor vluchtelingenhulp.

Nadat Gestel op de expositie in december 1914 kennis had gemaakt met kunstbroeders Van den Berghe en De Smet, nam hij de laatste op sleeptouw en introduceerde hem in het Amsterdamse kunstmilieu. Er volgden ontmoetingen met de prominente kunsthandelaren Boendermaker en Regnault en op voorspraak van Gestel werd De Smet aangenomen als lid van De Hollandse Kunstenaarskring. Deze contacten leverden De Smet al gauw de gelegenheid op om her en der te exposeren.

Het hielp natuurlijk dat Leo Gestel, die ruim tien jaar jonger was dan De Smet, op dat moment al een bepalende figuur was in de Amsterdamse avant-garde. Zijn zogenaamde Jan Steenzolder, in de Tweede Jan Steenstraat in Amsterdam, was een verzamelplaats voor progressieve artiesten en bohemiens, onder wie ook Jan Sluijter, Charley Toorop en Piet Mondriaan. Auteur Nescio hing er ook rond en zou er inspiratie hebben gevonden voor zijn ‘Titaantjes’ en ‘De uitvreter’.

Tragedie

Gust De Smet voelde zich al gauw thuis in Amsterdam. De expositie in Woerden laat zien dat de Vlaamse kunstenaar de grachtenstad ook meermaals als onderwerp van zijn werk koos. Tegelijk is ook duidelijk dat de schilder zich definitief ontworsteld had aan de luministische stijl van Emile Claus. De etherische trilling van het licht had baan geruimd voor gedurfde, compacte vormen en donkerder kleuren.

Maar het leven in de grachtengordel was duur en daarom besloot De Smet in augustus 1916 te verhuizen naar Blaricum. Daar in Noord-Holland zou hij de kunstenaars van de Bergense school, waarin ook zijn vriend Gestel een rol speelde, van nabij leren kennen.

Twee jaar later werden de kunstenaar en zijn vrouw Gusta getroffen door een dramatisch ongeval. Hun enige zoon Firmin, die na hun verhuizing in Amsterdam was gebleven, kwam op 13 september 1818 om bij de treinramp nabij Weesp, die aan 41 spoorreizigers het leven kostte. De student, die ingeburgerd was in het Amsterdamse studenten- en kunstenaarsmilieu, was amper twintig jaar oud.

De Smet had zich definitief ontworsteld aan de luministische stijl van Emile Claus. De etherische trilling van het licht had baan geruimd voor gedurfde, compacte vormen en donkerder kleuren

Worstelend met zijn verdriet schilderde De Smet meer dan eens de lege slaapkamer van zijn zoon. Een van deze ontroerende werken uit 1920 is in het Stadsmuseum in Woerden te bewonderen.

In Noord-Holland borstelde hij in hetzelfde rampzalige jaar aan de toenmalige Zuiderzee veel zichten van vissersdorpen, waaronder Spakenburg. En samen met acht andere Belgische kunstenaars kreeg hij erkenning met een groepstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Ook na de bevrijdingsfeesten in België had Gust De Smet moeite om zich los te maken van het land dat hem vier jaar gastvrij had ontvangen. Maar het vaderland trok steeds dwingender aan zijn mouw. Zo kreeg hij in 1920 een grote overzichtstentoonstelling bij Giroux in Brussel en werd hij gepolst voor het directeurschap van de nieuw opgerichte  kunsthandel/galerie Sélection, Atelier d’ Art Contemporain, eveneens in Brussel. De aanbieding maakte De Smet nerveus en verstoorde zijn rustige leven in het landelijke Het Gooi. Maar zijn formele terugkeer naar België werd pas op 9 februari 1923 bezegeld met zijn uitschrijving uit het bevolkingsregister uit Blaricum, al had hij het jaar daarvoor meer in België dan in Nederland verbleven.

Huwelijkscrisis

Eenmaal in België bleef de vriendschapsband met Gestel bestaan. Beide kunstenaars correspondeerden met elkaar en zochten elkaar ook af en toe op. Wat het verhaal over hun relatie uniek maakt, is dat Gestel in de periode 1925-1927 in de buurt van De Smet en de andere Latemse schilders zijn intrek nam in het pension het Heilig Huyzeke in Drongen. Gestel was op de vlucht voor een huwelijkscrisis, die hij overigens zelf veroorzaakt had door vreemd te gaan.

Hoewel hij hieronder gebukt ging – uiteindelijk zal zijn inmiddels ex-vrouw hem verlossen van zijn juk door hemop te halen en als stel weer naar Nederland te gaan – raakte Gestel in die periode erg verknocht aan het leven in de Oost-Vlaamse dorpen aan de Leie. Dat blijkt ook uit een prachtige, lange brief van Gestel aan D.A. Klomp, waarin hij beschrijft wat het hem doet om de wiegende korenvelden, de veerman, het Mariakapelletje, de spelers op de bolbaan, de miekes (meisjes van plezier) en de vissers aan de Leie terug te zien. De brief is opgenomen in de publicatie Leo Gestel en Gustave De Smet, vluchtelingen zielsverwanten van Hans Hagen, die bij de tentoonstelling in Woerden hoort. Daar in Woerden hangen ook pastels van Gestel uit die periode waarvan een onwetende zou zweren dat ze tot de Latemse school behoren: dezelfde robuuste vormen, krachtige uitbeelding en verdraaid perspectief.

Men kan zich afvragen hoe het komt dat de vlotte Gestel en de minder eloquente, nerveuze De Smet elkaar vonden voor de rest van hun leven. In de al genoemde publicatie haalt Hagen hun afkomst aan. Hoewel de een in een protestants en de ander in een katholiek gezin opgroeide, waren ze beiden de zonen van huisschilders. Voorts voelden de twee kunstenaars zich in hun sas onder de gewone mensen, kaartspelend in het dorpscafé, bollend op de baan of hengelend aan de Leie-oever.

In Woerden hangen ook pastels van Gestel uit die periode waarvan een onwetende zou zweren dat ze tot de Latemse school behoren: dezelfde robuuste vormen, krachtige uitbeelding en verdraaid perspectief

Hagen stelt dat ze bovendien een experimentele, onrustige geest gemeen hadden. Ze hielden niet vast aan één stijl, maar waren op zoek naar een vorm om hun beleving krachtig uit te drukken. Na een aanvankelijke luministische periode neigden beiden naar een door het kubisme geïnspireerde expressionistische stijl. Bij De Smet vond die ontwikkeling tijdens zijn verblijf in Nederland plaats, waarbij ook invloed van het fauvisme, via Jan Sluijter, en van het kubisme, via de Franse kunstenaar Henri Le Fauconnier, waarneembaar was. Alleszins ging hij in zijn Hollandse periode vrijer en experimenteler schilderen, wat uiteindelijke uitmondde in een verregaande vereenvoudiging van het lijnenspel en de kleurvlakken om de expressie krachtiger te maken. Dit expressionisme nam bij beide kunstenaars de overhand.

Voeg daaraan toe dat zowel Gestel als De Smet onvoorwaardelijk leefden voor hun kunst en ook in de financieel moeilijke jaren 1930 nooit een baan hebben aangenomen. Ze mochten dan wel de sleutelfiguren zijn van het modernisme in respectievelijk Nederland en Vlaanderen, echt breed hebben ze het nooit gehad.

De tentoonstelling ‘Leo Gestel – Gustave De Smet, vluchtelingen – zielsverwanten’ loopt tot en met 9 februari 2025 in het Stadsmuseum Woerden.

Eric bracke

Eric Bracke

freelance kunstjournalist

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000029010000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)