Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Het letterkundig verdriet van België
0 Reacties
T. Van Rysselberghe, De lezing door Emile Verhaeren, 1903 © Museum voor Schone Kunsten, Gent
T. Van Rysselberghe, De lezing door Emile Verhaeren, 1903 © Museum voor Schone Kunsten, Gent T. Van Rysselberghe, De lezing door Emile Verhaeren, 1903 © Museum voor Schone Kunsten, Gent
literatuur

Het letterkundig verdriet van België

Aan de universiteiten in België wordt het literatuuronderwijs niet door de natiestaat maar door de taal bepaald. Het gevolg van die op taal gerichte literatuurstudie is dat in België de literatuur van het andere landsgedeelte nauwelijks of niet aan bod komt. Niet alleen politiek-communautair is België een complex land, ook literair bestaat een kloof van onbegrip tussen noord en zuid. Yves T’Sjoen pleit ervoor om een breder perspectief te hanteren, het concept van de Belgitude – wat van de Belgische literaturen tussen Nederland en Frankrijk iets bijzonders maakt – vanuit meertalig oogpunt te bekijken.

Het is de voorbije jaren meermaals geopperd. Op Wikipedia is zelfs een lemma aan het onderwerp gewijd. Vooralsnog bestaat geen geschiedenis van de Belgische literatuur. Sinds het Poëziecentrum (Gent), VONK & Zonen (Antwerpen) en Maison de la Poésie (Namen) naar Nederlands voorbeeld – weliswaar veertien jaar later – in 2014 zijn gestart met de aanstelling van een Belgische Dichters des Vaderlands, bekleden tweejaarlijks respectievelijk een Nederlandstalig- en een Franstalig-Belgische schrijver het ambt (Charles Ducal, Laurence Vielle, Els Moors en sinds de Poëzieweek 2020 Carl Norac). De Nederlandstalige literatuur van België wordt gelezen en bestudeerd aan Vlaamse academische instellingen, hier en daar (zij het nogal beperkt) aan een Nederlandse universiteit, samen met de literatuur van Nederland. Nederlandse literatuur is in dat geval de literatuur van het Nederlands, in onze universitaire curricula doorgaans en spijtig genoeg beperkt tot het geografisch gebied van de Lage Landen. Het gevolg van de taalkeuze als uitgangspunt voor literatuurstudie is dat een deel van de literaire productie van België niet in de lectuur en het onderzoek wordt betrokken. Geert Buelens spreekt over een “Groot-Nederlandse illusie”.

Nochtans ligt het voor de hand in een land waar Germaanse en Romaanse invloeden elkaar ontmoeten beide literaturen in verband met elkaar te lezen. En niet alleen met betrekking tot literaire centra Amsterdam en Parijs. De taalgrens tussen Vlaanderen en Wallonië, begin jaren zestig getekend en vele decennia inzet van politiek-activistische heisa, is al langer een hinderpaal om de literaturen van verschillende taal- en cultuurgemeenschappen in België te lezen. Natuurlijk zijn schrijvers, onder wie Pierre Mertens en Amélie Nothomb, bekende namen ten noorden van de taalgrens. Hugo Claus en Stefan Hertmans zullen wel referenties zijn in het Franstalig landsgedeelte. Wellicht kennen wij in Vlaanderen de romans van Nothomb, net omdat ze zijn vertaald en niet omdat zij een schrijvende landgenote is. Of is het omdat deze schrijfster internationaal gerenommeerd is, dat we haar boeken ook in Antwerpen, Brugge of Gent lezen?

Vanuit historisch perspectief kunnen Franstalige Vlamingen, onder wie Charles de Coster, Georges Eekhoud, Michel de Ghelderode, Maurice Maeterlinck (Nobelprijs Literatuur 1911), Camille Lemonnier, Charles van Lerberghe en Emile Verhaeren, de eerste “poète national” in 1899, niet over het hoofd worden gezien. Benno Barnard, medesamensteller van een poëziebloemlezing uit de Frans-Belgische literatuur (Ceci n’est pas une poésie, 2005), schreef er een alleraardigst boekje over met de titel Escaut! Escaut! Naglans van een dode wereld. Franstalige Vlaamse schrijvers rond 1900 (2016). Ook Max Elskamp en Georges Rodenbach figureren in deze portrettengalerij.

Een land met drie talen heeft ook verschillende culturele levens en dus literaturen in die talen. Gezien het kleine grondgebied dat Duitstalig is, kan ik mij voorstellen dat de Belgische Duitse literatuur beperkt is. Wanneer we vooral rekening houden met Nederlands en Frans, moeten de grote hoofdstukken over de Belgische literatuurgeschiedenis handelen over Franstalige teksten, geschreven sinds de Belgische onafhankelijkheid (1830) in een sociaal milieu dat lange tijd overwegend Frans was. Aan mijn alma mater konden studenten tot 1930 alleen in het Latijn en het Frans college volgen. Ook na de vernederlandsing werden nog steeds veel cursussen in het Frans aangeboden. Precies die spanning tussen beide landstalen in de Belgische literatuur, bijvoorbeeld de keuze van schrijvers zoals Hendrik Conscience, Virginie Loveling en Eugeen Zetternam, wat later Cyriel Buysse en Karel van de Woestijne, om in het Nederlands te schrijven – op het moment dat de literaire lingua franca het Frans was – is interessant om te belichten. Zeker ook voor Belgische studenten die voor een letterkundige opleiding kiezen. Nog lang bleef het Frans in België dominant, geleidelijk – onder druk van de Vlaamse Beweging – ontwikkelde zich schoorvoetend een Nederlandstalige literatuur. De vestiging van een Vlaamse literatuur (in het Nederlands) is het resultaat van een lang emancipatorisch proces. Ondertussen, daarover zijn zelfs Nederlandse neerlandici het eens, kunnen sinds enkele decennia de Vlaamse letteren wedijveren met de literatuur van Amsterdam en Randstad.

Er zijn nochtans interessante meertalige kruisbestuivingen en interculturele netwerken in Belgisch staatsverband

Wanneer ik Gentse studenten Nederlandse literatuur en ook collega’s vraag wie vandaag toonaangevende literaire stemmen zijn in Wallonië, blijft het meestal oorverdovend stil. Ik sla meteen mea culpa, verder dan een handvol schrijvers kom ik niet. Vlamingen weten doorgaans niet wie in het Brussels gewest of in het Franstalig landsdeel de belangrijke uitgevers, vertalers, schrijvers en andere literaire actoren zijn (tijdschriften, uitgeverijen, literaire organisaties). Er zijn nochtans interessante meertalige kruisbestuivingen en interculturele netwerken in Belgisch staatsverband, zoals de relatie Pierre Mertens-Hugo Claus. En waarom niet Georges Simenon-Jef Geeraerts/Pieter Aspe? Vergeet niet de literaire vertalers in beide taalgemeenschappen die de literatuur over de taalgrens beschikbaar stellen in het Nederlands respectievelijk het Frans. Ik mocht vorig jaar een interessant proefschrift lezen over de Franse vertalingen van Claus’ proza in België, later in Frankrijk. Elies Smeyers bekeek hoe Claus’ werk eerst in Franstalig België een publiek veroverde, vooraleer de toetreding tot het metropolitaanse centrum van Parijs een feit werd. Dat proefschrift heeft mij alvast op een lacune gewezen: onwetendheid omtrent de literatuur in Belgisch perspectief. Er is vooral veel wat aan onze aandacht ontsnapt, niet alleen uit desinteresse, ook omdat het Frans niet meer die dominante literaire taal is en wij als neerlandisten de focus hebben op Angelsaksische en enkele anderstalige literaturen.

Aan universiteiten wordt het literatuuronderwijs niet door de natiestaat maar door de taal bepaald. Daarvoor is veel te zeggen. De Duitstalige literatuur is zo rijk omdat ze niet uitsluitend de literatuur van Duitsland is, ook Oostenrijk, Zwitserland en ja, de Oostkantons. De Engelse literatuur is nog rijker geschakeerd gezien de geografische spreiding (de landen van het Commonwealth) en velerlei culturele inbeddingen. Het gevolg van die op taal gerichte literatuurstudie is dat in België – in Antwerpen, Leuven en Gent respectievelijk Brussel, Louvain-la-Neuve, Namen en Luik – de literatuur van het andere landsgedeelte nauwelijks of niet aan bod komt. Niet alleen politiek-communautair is België een complex land, zo leg ik de studenten van de Taalunie Zomercursus Nederlands uit, ook literair bestaat een kloof van onbegrip tussen noord en zuid. Hoeveel Nederlandse literatuur wordt gelezen op scholen en aan universiteiten in Wallonië? Tenzij dan in departementen Nederlands aan Franstalige kant, zoals je ook in Boedapest, Poznań en Stellenbosch Nederlandse literatuur kunt studeren. De ironie van een opleidingsgerichte taalverkaveling is dat onze collega’s en vakgroepen in Wallonië, veelal moedertaalsprekers Nederlands, door de Taalunie worden beschouwd als “extramuraal” (dus niet behorend tot het moedertaalgebied), hoewel ze zijn gevestigd aan Belgische universiteiten. En vice versa: hoeveel Waalse of Franstalig-Belgische schrijvers lezen Vlamingen? In ieder geval veel minder dan Franse, Aziatische, Afrikaanse of Amerikaanse auteurs.

Voor de verkenning van de Belgische literatuur is het van belang niet langer met strikt afgebakende taalrichtingen te werken maar met meertalige of transculturele, zelfs nationale categorieën. Zoals de literaturen van Canada (Frans en Engels) onder de noemer Canadese letterkunde vallen, is het zinvol om aan onze universiteiten samenwerkingsverbanden op te zetten tussen zogeheten germanisten en romanisten om de Belgische literatuur te bestuderen. In Gent, in zoverre ik het weet, komt de Franstalig-Belgische literatuur nauwelijks of niet aan bod. Nochtans valt er alles voor te zeggen, ook in lessen over Nederlandse literatuur, teksten te lezen van onder anderen de Gentse auteurs Jean Ray en Suzanne Lilar (Une enfance gantoise), of bijvoorbeeld Jacqueline Harpman. De vertalingen van Harpmans romans zijn overigens zeer gunstig onthaald in Vlaanderen. Bijvoorbeeld in een cursus Belgische letteren die door Nederlands- en Franssprekende docenten wordt aangeboden, die zowel in een module Nederlands als Frans wordt gepresenteerd.

Kennis van de literaire bedrijvigheid, vanuit zowel diachroon als synchroon perspectief, in verschillende taalgemeenschappen van België kan het uitgangspunt zijn van dit onderwijsvoorstel. Zoals jongeren in Brussel en Wallonië worden aangemoedigd het Nederlands op school te leren (recent nog in het journaal), Vlaamse scholieren het Frans, zo kunnen studenten letterkunde de literaturen van beide taalgemeenschappen ontdekken. Vanuit neerlandistisch oogpunt is die nationale focus – niet als uitdrukking van een rigide denkkader maar uit nieuwsgierigheid, als getuigenis van openheid en een keuze voor meertaligheid – een manier om de Nederlandstalige literatuur van België in een breder perspectief te lezen. De kruising tussen de noordelijke en Latijnse werelden levert een bijzondere literatuur op, een particuliere Belgische literatuur, in drie talen geschreven: Nederlands, Frans en Duits. De hamvraag is hoe we de literatuur van België moeten omschrijven die zich in de respectievelijke taalgemeenschappen manifesteert. Hoe onderscheiden de Nederlandstalige en Franstalige Belgische literaturen zich van de literatuur in de buurlanden? Existentiële vragen waarop onderzoek antwoorden moet kunnen formuleren. Het kan toch niet zijn dat literatuur in België alleen interessant is omdat ze taalkundig en institutioneel aansluit bij een van de buurlanden. En daar vervolgens als “exotisch” wordt in de markt gezet. In boekhandels in Frankrijk heb ik wel eens het label “Belgische literatuur” geafficheerd gezien. De keuze voor het nationale en dus meertalige perspectief kan misschien wel laten zien dat de literatuurproductie ten noorden en zuiden van de taalgrens, binnen Belgisch verband, minder cultureel of esthetisch verschillend is dan gemakshalve wordt aangenomen.

Behalve taalverwant zijn de literaire (sub)systemen van het Nederlands in Nederland en België verschillend, anders cultureel gedetermineerd, maatschappelijk verschillend ingebed, in een andere (literatuur)geschiedenis te situeren. Dat geldt ook voor de Waalse literatuur ten opzichte van de Franse. Dit is alvast een pleidooi om dat bredere perspectief te hanteren, het concept van de BELGITUDE – wat van de Belgische literaturen tussen Nederland en Frankrijk iets bijzonders maakt – vanuit meertalig oogpunt te bekijken. Om aandacht te besteden aan wederzijdse beïnvloeding, de invloeden van de Europese metropolitaanse centra, de uiteenlopende perspectieven, raakpunten en verschillen in de rijke literatuur die België voorbrengt. Of ga ik nu uit van een Groot-Belgische illusie?

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.