Het Boekenweekgeschenk van Gerwin van der Werf laat zich kraken als een cryptogram
De krater getuigt van hoogstaande ambachtelijke kwaliteit – al doet juist dat ook een klein beetje af aan de klasse van het Boekenweekgeschenk van Gerwin van der Werf. Pas op: bevat spoilers.
Het ligt voor de hand om De krater met een gevoel van teleurstelling te lezen. Het Boekenweekgeschenk van Gerwin van der Werf is gekozen uit niet minder dan 149 anoniem ingezonden novelles, allemaal geschreven door schrijvers met publicaties bij erkende uitgeverijen op hun naam. Een gerenommeerde jury met onder meer Tom Lanoye en Hanna Bervoets vond zijn tekst de allerbeste inzending. Dat schept verwachtingen die nooit ingelost kunnen worden.

© Frank Ruiter
Dus ja, ik voelde een zekere teleurstelling – waarover straks meer. Maar als ik eerlijk ben, kan ik niet anders concluderen dan dat De krater puik vakwerk is. Het verhaal is voorbeeldig opgebouwd, ieder element heeft een functie in het plot, de schrijver maakt slim gebruik van de metaforische mogelijkheden van al die elementen, hij behoudt de delicate balans tussen humor en ontroering, en het leest als een trein. Eenmaal begonnen word je gewoon door het boek gezogen.
Ik kan niet anders concluderen dan dat ‘De krater’ puik vakwerk is
De verteller van het Boekenweekgeschenk is Eden. Samen met haar broers reist ze naar het Duitse dorpje Steinheim om de inslagkrater te bekijken die vijftien miljoen jaar geleden is veroorzaakt door een meteoriet. Doel is om de veertienjarige Benjamin van zijn depressie te redden door de interesse in sterren, zwarte gaten en planeten die hij vroeger had, opnieuw aan te wakkeren. De twintigjarige Johnny moet mee omdat alleen hij een auto en een rijbewijs heeft.
Hoewel, “haar broers”? Misschien moet je schrijven dat Benjamin en Johnny “zijn” broers zijn. Eden is wat je nog het beste kunt omschrijven als “non-binair” – al zegt ze zelf dat dat woord “ook weer zo’n sticker [is] die ze op je borst plakken. [Een] stom en saai woord.” Ze voelt zich gekwetst als ze “zus” wordt genoemd en herinnert zich hoe fijn het was als mensen haar voor een jongen hielden. Tegenwoordig vindt ze de beide noemers even irritant.
Of moet je deze kwestie helemaal niet aanroeren? De worsteling van Eden met haar identiteit is een van de plotlijnen die Van der Werf subtiel uit de doeken doet. Wat begint met niet meer dan een zijdelingse opmerking dat ze het leuk vindt dat Johnny haar altijd “broer” noemt, wordt stap voor stap uitvergroot tot haar belangrijkste motivatie om deze reis te ondernemen. Ze heeft de solidariteit van haar broers net zo hard nodig om het vol te houden als Benjamin die van Johnny en haar.
Alles wat je erover schrijft, vereist daarom een spoiler alert. En zo geldt het met elk element. De gezinssituatie thuis, de hobby van Johnny, het precieze verloop van de reis. Iedere onthulling die ik hier prematuur doe, voelt als een bijdrage aan vermindering van het leesplezier. Goed, het maakt misschien niet zó veel uit om te weten dat Johnny verkeersborden verzamelt, maar Van der Werf zet ook dat gegeven zo slim in dat het vermelden ervan toch als verklappen aanvoelt.
Ook krijgt alles bijna vanzelf een diepere betekenis. Te beginnen natuurlijk met de astronomische dimensie. Dat ze met z’n drieën naar een krater reizen staat uiteraard symbool voor het gat in hun ziel. Of misschien moet je zeggen: hun depressie – want eigenlijk is Benjamin niet de enige die daaraan lijdt. Het verzonken deel van een krater wordt immers een “kraterdepressie” genoemd. Niet toevallig is de middenpiek de plek waar Eden, Johnny en Benjamin alle drie uiteindelijk het probleem durven te benoemen dat hen het diepst wakker houdt.
Het knappe is vooral dat Van der Werf zich weet in te houden. Hij beperkt zich tot af en toe een vergelijking in dezelfde sfeer. Of het nu dark matter is, het onmiddellijk verbranden van meteorieten in de atmosfeer of de Voyager-1 die in 1977 de ruimte in is gestuurd met een gouden plaat waarop begroetingen in vijfenvijftig talen en tientallen muziekfragmenten staan als boodschap aan buitenaards leven: het dient steeds om de psychologie van de personages in perspectief te zetten.
Dat is precies genoeg om de lezer, of toch wie daarvoor openstaat, te stimuleren zelf na te denken. Wat zouden bijvoorbeeld de verkeersborden representeren? Ze regelen het verkeer opdat iedereen daar met gelijke rechten en maximale veiligheid aan kan deelnemen en zonder overbodige opstopping op zijn bestemming aankomt. Dat Johnny ze losschroeft en weghaalt, staat dus voor de wreedheid en de willekeur van het bestaan die hij ervaart. Zoiets.
Waarom dan toch die lichte teleurstelling? Dat zit hem in de vertelstem. Eden is zonder meer een geloofwaardige puber. Ze heeft de voortvarendheid van iemand die haar beperking nog niet kent en praktische bezwaren al te gemakkelijk wegwuift. Ze gebruikt het hedendaagse jongerenjargon dat Van der Werf als docent muziek elke dag hoort. Iets “ownen” bijvoorbeeld voor “ergens verantwoordelijkheid voor nemen”. Maar vooral in het begin van de novelle hakkelt ze te veel.

Iedere keer als Eden na een zijdelingse opmerking de draad weer oppakt, doet ze dat met een “hoe dan ook”, “maar goed” of (vooral) “dus”. Op den duur is dat nogal storend. Je zou dat kunnen verklaren doordat ze óók nog niet goed weet hoe ze haar verhaal moet vertellen. Maar Edens schepper weet precies waarom zij welke informatie moet prijsgeven. Daarom denk ik toch dat Van der Werf dit eleganter had kunnen oplossen.
Ook is De krater wel erg netjes afgehecht. Als alles een duidelijke functie heeft, zoals in deze novelle het geval is, krijgt literair proza iets van een cryptogram dat je kunt kraken. Is dat eenmaal gelukt, dan kijk je er nooit meer naar om. Liever zou je een kunstwerk willen lezen, dat iets zo ongrijpbaars of onnavolgbaars heeft dat je er bij iedere lezing iets nieuws in kunt ontdekken en erover kunt blijven praten. Die touch of genius ontbeert dit Boekenweekgeschenk.
Als alles een duidelijke functie heeft, krijgt literair proza iets van een cryptogram dat je kunt kraken. Is dat eenmaal gelukt, dan kijk je er nooit meer naar om
Zijn dit meer dan kleine bezwaren? Eerlijk gezegd: ja. Misschien had ik ze niet eens benoemd als ik dit boek zonder opgeklopte verwachtingen had gelezen en dus geen lichte teleurstelling had gevoeld waarvoor ik een verklaring zocht. Maar ze zijn wel de reden dat als de lage landen aan sterren deed, ik er vier zou hebben gegeven – op vijf.
Gerwin van der Werf, De krater, Stichting CPNB, Amsterdam, 2025, 96 p. Van 12 t/m 23 maart in Nederland gratis bij aankoop van ten minste 15 euro aan Nederlandstalige boeken.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.