Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

‘een lichaam dragen’ van Hannah Chris Lomans is een gebed dat zichzelf de werkelijkheid in zingt
0 Reacties
recensie
literatuur

‘een lichaam dragen’ van Hannah Chris Lomans is een gebed dat zichzelf de werkelijkheid in zingt

Het is lastig om een nieuwe ruimte voor jezelf te creëren in een strak ingekaderde wereld. Je kunt stuiten op blokkades, miskenning, agressie, betutteling. Dichter Hannah Chris Lomans zoekt een mogelijkheid om over grenzen heen te vloeien en uit een ijzeren grip te glippen.

In een lichaam dragen schrijft Hannah Chris Lomans (hen/hun) consequent over het lichaam en de geest in landschapsmetaforen, en andersom: een besef is aan “erosie onderhevig”, een dildo opent een lichaam “als een steen die een water- / oppervlak raakt en zinkt”, de aarde is bedekt met “kristalharde stoppels”. In die consistentie van de beeldspraak doet Lomans’ debuutbundel heel even denken aan Komijnsplitsers (2022), waarin Lucas Rijneveld met behulp van klus- en bouwjargon toont hoe er aan een lijf wordt geschaafd en gebeiteld (en hoe pijnlijk dat is), met de hoop een lichaam te creëren waarin je daadwerkelijk kunt wonen. Maar waar Rijneveld op zoek is naar een lichaam als een stevig huis, zoekt Lomans juist een heelheid die kan vloeien en bewegen, een thuis “in dit transitionele / in je reis door dit onvolledige landschap”.

Tijdens die indrukwekkende, slopende zoektocht roept hen soms betoverende beelden op. Zoals in de regels “je hebt woorden als gescheurde doeken submissive / saffisch in cirkels om je heen gelegd”. Seksueel geladen woorden als het moderne submissive en het klassiekere saffisch ontmoeten elkaar in een haast mystieke setting. Of het melodieuze “nacht en ik lig uitgestrekt / in bed en licht / lekt uit mijn borsten”, waarin de steeds terugkerende thema’s van licht en (weder)geboorte besloten liggen. Hetzelfde geldt voor de filmische en lichtelijk euforische regels “ik richt me wervel voor wervel op / en het zonlicht breekt op mijn huid als een golf // een ademende, zingende lengte”.

Zulke frases stralen extra fel omdat de stijl in een lichaam dragen over het algemeen, ondanks de diepe pijn, behoorlijk beheerst, sober, soms zelfs plechtig is. Lomans dicht met een zekere afstandelijkheid. Hen spreekt dan ook voornamelijk van een “jij”, die pas tegen het einde van de bundel bij de “ik” naar binnen kan dringen. Er lijkt sprake te zijn van een zelfopgelegde kalmte die misschien nodig is om een uiterst ingewikkelde, veel vergende transformatie te kunnen doorlopen. Stap voor stap, wervel voor wervel, zo langzaam als nodig is. De stijl sluit gevoelsmatig aan bij het immense geduld dat de protagonist moet opbrengen voor het eindeloze proces: “het begin van een langzame beweging // elke millimeter van de verschuiving voelen”. De tijd “verdikt”: “een begin kan ik me niet meer herinneren / het einde zal nooit echt een einde zijn”.

Het is knap hoe Lomans de lezer ook exact dat gevoel geeft, dat we met een eeuwige ontwikkeling te maken hebben. Zelfs de vorm van een lichaam dragen heeft iets eindeloos: geen titels, geen inhoudsopgave. Er zijn weinig lineaire lijnen te trekken tussen begin- en eindpunt, het gaat eerder om een continu bewegen van sterven en ontkiemen, van afscheid nemen en verwelkomen. Landschappen en lichaamsdelen (regelmatig het bekken) storten in of lopen leeg, om vervolgens open te liggen voor iets nieuws dat mag “binnenkomen”. Dat komt terug in allerlei vormen: van brokstukken tot bloemknoppen, van as tot waterval.

Met pijnlijke precisie dicht Lomans over de betutteling van instanties die niets van de protagonist begrijpen

Het risico van die talloze verplaatsingen in het landschap is dat niet elk beeld even helder is, en dat de desoriëntatie vermoeidheid kan oproepen bij de lezer: in enkele regels verplaatsen we ons bijvoorbeeld van een grot naar een soort lichtzee naar de aardkorst. Tegelijkertijd zit juist daar een grote kracht. Met het steeds opnieuw afbreken en opbouwen van beelden en landschappen wordt de pijn van het leven in het algemeen en de pijn van de jij/ik in het bijzonder op intense wijze voelbaar : wéér iets dat verplaatst moet worden, wéér iets dat begraven moet worden, wéér iets dat langzaam moet groeien. Onder “je huid” vindt telkens “een begrafenis” plaats. Het is haast niet meer bij te houden:

via de weerspiegeling van een raam
zie je jezelf graven in een tuin
waar jij zelf voor het laatst bent geweest
sindsdien niemand meer
maar je kunt je niet herinneren
wanneer je er dan was of
hoe je er gekomen was of
wat je er begraven had

De beweging van dood en wedergeboorte is vaak ook een fascinerende beweging van hard naar zacht, van krampachtig en vastgeroest naar kwetsbaar en beweeglijk, van blokkades naar vloeibaarheid. Wat de sensitiviteit en de vrijheid van de jij/ik in de weg staat, is de buitenwereld, de omgeving: “grenzen die gesteld zijn / door eerdere generaties of / door jezelf in een eerder leven”, “de ijzeren greep / van dat wat geen woorden voor je heeft”, de ellenlange wachtlijsten van de transzorg (“fuck het vu / transzorg nu”), de agressie van anderen, puur om wie de jij/ik is of wil worden.

Met pijnlijke precisie dicht Lomans over de betutteling van instanties die niets van de protagonist (willen) begrijpen:

de realiteit van de situatie
(bijwerkingen en onomkeerbare veranderingen)
is lichtvervuiling, een gijzelneming

in het donker is dat helgele gerasterde tl-licht
een grote lege verleiding de autoriteit ervan loodzwaar
en ontworpen het is een constructie van andermans gedachten
want onomkeerbare verandering is jouw angst niet

Het tl-licht steekt schril af bij al het natuurlijke licht dat de jij/ik steeds opzoekt of uitstraalt tijdens hun lichamelijke, innerlijke en poëtische queeste. Dit kunstmatige licht is het soort verlichting van kamers waarin het onwenselijk of zelfs onveilig is om jezelf in al je facetten te zijn. De maatschappij blijkt voor het grootste deel een vijandig gebied.

Voor het grootste deel, maar niet volledig, want de jij/ik kent ook veiligheid, al is het op de kleine schaal van een vriendengroep. In die omgeving vindt de grootste verandering in de bundel plaats, kan de jij zich volledig openstellen. In een dromerige, geile, vertrouwde setting heeft de jij vrienden lief (“lichamen waar je van houdt”), laat anderen, laat trillingen letterlijk het eigen lichaam binnentreden. Een paar gedichten later drukt de jij zichzelf bij de ik naar binnen. Dan volgen de sterke, hoopvolle regels: “en ik ben het die transformeert / ik ben een gebed dat zichzelf / de werkelijkheid in zingt”.

Na de meticuleuze, intensieve, wonderlijke reis die een lichaam dragen is, is dat precies wat je de dichter – en iedereen die door kortzichtigheid klein gehouden wordt – toewenst. Om levensechte “voetafdrukken” “in de sneeuw” achter te mogen laten. Om in al hun schakeringen en vloeibaarheid door de wereld te kunnen bewegen, ook de literaire.

Hannah Chris Lomans, een lichaam dragen, De Bezige Bij, Amsterdam, 2023, 88 p.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.