Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

De oorlog dichtbij: de films van Adil El Arbi en Bilall Fallah
0 Reacties
kunst

De oorlog dichtbij: de films van Adil El Arbi en Bilall Fallah

De eerste reacties op Bad Boys for Life, het Amerikaanse debuut van de Vlaamse regisseurs Adil El Arbi en Bilall Fallah, zijn lovend. Ook hun vroegste werk viel meteen op, en met hun eerste twee langspeelfilms verrijkten ze de cinema van de Lage Landen.

Ze zijn nog jong, en toch hebben Adil El Arbi (1988) en Bilall Fallah (1986) al twee prijswinnende speelfilms op hun naam staan: Image (2014) en Black (2015). Niet slecht voor een regisseursduo dat naar eigen zeggen niet heel serieus werd genomen op de filmopleiding van het Sint-Lukas in Brussel, als Marokkaanse Vlamingen tussen de hippe jongens en meisjes.

Wie het sympathieke en immer enthousiaste tweetal de afgelopen jaren een beetje heeft gevolgd, had hun stormachtige ontwikkeling al kunnen zien aankomen. Vanwege de aardige korte films die ze maakten (Astaghfiro in 2010 en Broeders in 2011) bijvoorbeeld. Maar bovenal vestigden ze de aandacht op zich door de grenzeloze ambities die, heel verfrissend, in de media niet onder stoelen of banken werden gestoken.

Al na het winnen van de publieksprijs op het Filmfestival van Gent voor Broeders, een fraaie parabel over twee totaal verschillende jonge allochtone mannen, verklaarden ze in interviews dat die eerste lange speelfilm er zo snel mogelijk moest komen. En spraken ze de hoop uit dat ze, als eerste Vlaamse regisseurs van Marokkaanse afkomst, eindelijk eens voor wat broodnodige kleur in het overwegend blanke medialandschap zouden gaan zorgen.

Tekenend voor Fallah en El Arbi is hoe hun langere films (de tweede verscheen ongeveer een jaar na de eerste in de bioscoop) tot stand kwamen. Image, een kritische kijk op de wijze waarop allochtone jongeren uit de Brusselse probleemwijken in de media worden geportretteerd, maakten ze met het prijzengeld van de Wildcard (60.000 euro), toegewezen door het Vlaams Audiovisueel Fonds naar aanleiding van Broeders. Met zo’n bedrag kun je normaal gesproken enkel een nieuwe korte film draaien.

Toch wist het duo er, met een uiteindelijk budget dat het dubbele bedroeg, een langspeelfilm uit te persen, ondanks de adviezen van acteur Matthias Schoenaerts en mentor Michaël R. Roskam (Rundskop en The Drop) om niet gelijk groot uit te pakken.

Black, een grootstaddrama over twee rivaliserende jeugdbendes in Brussel, kende een al even eigenaardige ontstaansgeschiedenis. Aanvankelijk was Hans Herbots (Falling, Windkracht 10: Koksijde Rescue, Bo, De behandeling) aangesteld om de boeken Black en Back van jeugdauteur Dirk Bracke te verfilmen. Het hele project was eigenlijk al in kannen en kruiken toen El Arbi en Fallah aan Herbots vroegen of ze, in welke hoedanigheid dan ook, aan de film mee mochten werken, verliefd als ze waren op het bronmateriaal. Uiteindelijk besloot Herbots het project aan hen af te staan, met als resultaat dat groentjes El Arbi en Fallah hun tweede speelfilm al begonnen te draaien nog voor de eerste afgemonteerd was.

Met Image sleepten ze vervolgens op het Vlaamse Film Festival in Utrecht de publieksprijs in de wacht. En met Black scoorden ze de Vlaamse filmhype van 2015 (14.000 bezoekers op de eerste dag). De film ging bovendien in première op het prestigieuze festival van Toronto, won er de Discovery Prize en kreeg grotendeels positieve kritieken in de Amerikaanse pers. De weg naar Hollywood, voor El Arbi en Fallah het beloofde land, ligt inmiddels dan ook wijd open; de eerste gesprekken met agenten, studiobonzen en machtige producers zijn al gevoerd.

De razendsnelle doorbraak van het duo is iets waar de meeste jonge filmmakers enkel van kunnen dromen. Toch vallen er ook de nodige kritische noten bij hun werk te plaatsen. Over hun op Amerikaanse leest geschoeide stijl bijvoorbeeld – Spike Lee en Martin Scorsese worden door het tweetal voortdurend als grote voorbeelden genoemd – die vrij onpersoonlijk en weinig origineel overkomt. En over de soms simplistische vertelwijze, die niet altijd strookt met hun eigen intenties.

In het geval van Image levert dat een zeer wisselvallige film op. IJzersterk is de verbeelding van de beruchte quartiers Schaarbeek en Molenbeek in Brussel, waar een ambitieuze jonge journaliste (Laura Verlinden) wordt rondgeleid door voormalig zware jongen Lahbib (prachtrol van nieuwkomer Nabil Mallat). Maar de scènes die zich afspelen op de overwegend blanke redactie van een Vlaams actualiteitenprogramma zijn even kolderiek als ongeloofwaardig, net als het te gedramatiseerde einde. En enigszins ironisch is het dat in een film over negatieve beeldvorming het belangrijkste personage een gewelddadige crimineel is (met ook zachte kanten, dat wel), die zelfs na een lange gevangenisstraf zijn leven niet heeft gebeterd.

Black is al stukken volwassener, met dank ook aan het puike bronmateriaal natuurlijk: een shakespeareaans liefdesdrama waarin een Marokkaanse jongen van de 1080-bende verliefd wordt op een meisje uit de gewelddadige Black Bronx-kliek. Veel lof ging in de recensies terecht naar de onervaren, jonge cast, die voor het overgrote deel vrij letterlijk van de straat werd geplukt. Met name de twintigjarige Martha Canga Antonio, die op imponerende wijze de vijftienjarige Mavela speelt, werd bedolven onder de lyrische kritieken. Op het Black Nights Film Festival in Tallinn werd ze bovendien uitgeroepen tot beste actrice, en daar zal het vast niet bij blijven.

Een perfecte film is Black echter allerminst. Daarvoor zijn de Hollywood- en hiphopsausjes die El Arbi en Fallah over de film goten te dik en generiek, waardoor de tragiek je nooit echt bij de strot grijpt. En problematisch is bijvoorbeeld de wijze waarop de brute verkrachting van de zwarte Mavela door haar medebendeleden in “volle glorie” in beeld wordt gebracht (en de gelijkaardige verkrachting van een Marokkaans meisje juist niet). Met name tijdschrift Humo was vrij vernietigend in zijn oordeel: “Eindelijk zijn er twee cineasten opgestaan die de spreekwoordelijke kerktoren achter zich hebben gelaten (…) Hulde daarvoor. Maar voor de rest – verhaaltechniek, filmstijl, montage – zijn Fallah en El Arbi even conservatief als George W. Bush.”

Er vallen dus nog genoeg stappen te maken voor het regisseursduo. Maar hun belang als filmmakers overstijgt in feite de kwaliteit van hun werk. In korte tijd hebben ze de Belgische cinema en het gehele medialandschap inderdaad de broodnodige kleur gegeven. Door hun films, maar bijvoorbeeld ook door de multiculturele sketchshow Bergica, die in 2013 enige tijd op de televisiezender Acht te zien was. Met hun castingbureau Hakuna Casting, dat gerund wordt door acteur Nabil Mallat, staat het duo inmiddels aan de wieg van talloze veelbelovende film- en televisiecarrières van jongeren die anders waarschijnlijk geen kans hadden gekregen. En El Arbi zelf, in 2014 winnaar van de populaire televisiequiz De slimste mens ter wereld, is inmiddels niet meer van de beeldbuis weg te slaan.

Het is dan ook te hopen dat de gedroomde oversteek naar Tinseltown nog even op zich laat wachten. Want El Arbi en Fallah vertellen verhalen die niemand anders in België vertelt, in een taal (die van de straat) die niemand anders spreekt. Zoals ook een aantal filmmakers in Nederland – voornamelijk Jim Taihuttu (Rabat, Wolf) en Sam de Jong (Prins) – dat sinds een aantal jaar doen. De cinema van de Lage Landen wordt er zichtbaar rijker van.

In Hollywood liggen echter meerdere plannen voor het duo klaar, waaronder een oorlogsfilm die zich afspeelt in het Mexico van begin negentiende eeuw. Maar, zo verklaarden ze in een interview met de Nederlandse editie van het Turkse dagblad Zaman: “Waarom zouden wij onze eerste oorlogsfilm maken over een oorlog die heel ver weg is, in een ver tijdperk en een ander land of continent? Terwijl er nu een oorlog is die heel dichtbij is, persoonlijk dichtbij.”

Die oorlog is de oorlog in Syrië, en Fallah en El Arbi spelen dan ook met het idee om een film te maken over Syriëstrijders uit België. Want als zij dat verhaal niet vertellen, wie dan? Wie anders spreekt er zowel Nederlands, Frans, Arabisch als de taal van de straat? Wie anders beschikt er over een netwerk in wijken als Molenbeek? En wie anders heeft er de persoonlijkheid om met een geëngageerd drama toch een groot publiek naar de bioscoop te trekken?

Oorspronkelijk gepubliceerd in Ons Erfdeel 1/2016, pp. 106–108
Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.