Deel artikel

literatuur recensie

In ‘Het paradijs van slapen’ van Joost Oomen gaat het om de liefde, niet de dood

23 april 2025 5 min. leestijd

Een man zou graag sterven en een euthanasiearts kan daarbij helpen. De tweede roman van Joost Oomen lijkt op het eerste gezicht over de dood te gaan, maar blijkt toch een boek over de schoonheid en de liefde te zijn, met aparte beeldspraak die je alleen van Joost Oomen kan aanvaarden.

In de zomer van 2023 vroeg opinieweekblad De Groene Amsterdammer een paar schrijvers en dichters om terug te keren naar een plek uit hun jeugd en daarover te schrijven. Dat leverde stukken op met herinneringen aan Veldhoven of Garmerwolde en liet zien hoe de auteurs nu denken over die plaatsen. Joost Oomen (1990) was één van de gevraagde schrijvers. Hij focuste in zijn verhaal maar heel kort op zijn jeugd in het Friese Sneek en verlegde de aandacht naar het beroep dat zijn vader destijds uitoefende: cardioloog, iemand die zijn best doet om mensen in leven te houden. Na zijn pensioen werd Oomens vader euthanasiearts: iemand die, hoe je het ook draait of keert, het leven korter maakt. In zijn stuk liet Oomen zijn vader aan het woord, met korte notities over de patiënten die hem om euthanasie verzochten. Er zat duidelijk meer in deze thematiek voor Oomen, hij schreef er een roman over.

Het paradijs van slapen is rustiger en soberder dan Het perenlied uit 2020. Ging het toen over bietenkoninginnen en dolfijnen, dan lees je nu over eenzaamheid en zelfbeschikkingsrecht. Maar omdat de schoonheid centraal staat, is het nog altijd zeer herkenbaar als een werk van Joost Oomen. Die schoonheid zie je al op de titelpagina, waar Oomen aan zijn romantitel (als je de achterflap hebt gelezen, weet je dat daarmee de dood wordt bedoeld) een ondertitel toevoegt die een verdrietig-mooi beeld schetst: Iemand die met bloemen fietst. Iets zwaars nemen en dat dan combineren met iets moois, iets lichts – daar is Oomen goed in.

De lezer wordt aan twee vertellers voorgesteld. Een van hen is Gerrit Blauw, een eenenzeventigjarige theaterregisseur die zijn leven als voltooid beschouwt. Hij wil dat het niet veel langer meer duurt. Niet omdat hij ziek is of psychisch lijdt, maar omdat hij het risico loopt “dat ik het leven op een zeker moment juist niet meer prettig vind. Ik ben mijn hele leven met mooie dingen bezig geweest, ik heb mijn hele leven van mooie dingen genoten en ik wil dus ook liefst mooi dood kunnen gaan.” Om die reden vertelt Blauw zijn levensverhaal in een brief aan euthanasiearts Theo Engel, verteller nummer twee.

Het algemeen menselijke dat in de herinneringen schuilt, maakt ze des te fraaier

Het levensverhaal van Gerrit Blauw begint in Sneek, jaren 1970. Hij gaat straks studeren in Groningen en is nog een laatste zomer in zijn thuisstad. Hij wordt verliefd op een meisje met een naam die perfect past in een roman van Joost Oomen: Saartje Schaap. Gerrit Blauw beschrijft de schoonheid van de puurste liefde die hij gekend heeft om iemand ervan te overtuigen hem dood te maken. Als je je bewust blijft van die paradoxale gedachte, worden de mooie dingen in het boek op een of andere manier nog mooier. Zo zijn de herinneringen die Gerrit ophaalt op zich niet uitzonderlijk, het zijn klassieke kronieken van een melancholische jeugdromance. Maar het algemeen menselijke dat in zijn herinneringen schuilt, maakt ze des te fraaier.

De lezer leert Gerrit Blauw kennen via zijn levensverhaal in briefvorm, van jongeman tot theaterregisseur. Maar de man tot wie hij zich richt, euthanasiearts Theo Engel, leer je op een andere wijze kennen. Soms spreekt deze Engel de lezer direct aan: “Ik ben begin veertig, alleen, invalhuisarts, SCEN-arts en euthanasiearts. En ik betwijfel of het woord ‘arts’ op dat laatste wel zozeer van toepassing is.”

Engel deelt tussen bezoeken aan patiënten heel wat over zijn leven: over de kanker van zijn vader, dat hij graag kijkt naar herhalingen van bekende voetbalacties op YouTube, dat hij zijn boeken heeft weggedaan en een e-reader heeft gekocht maar ongebruikt laat. Zulke zaken geven een goed beeld van dit personage, en soms kom je indirect, in een gesprek of door een actie van Engel, nog extra eigenschappen te weten. Zo heeft hij neigingen van een kleptomaan, rookt hij nooit in het bijzijn van collega’s en werkt zijn reukorgaan niet meer. Theo Engel laat ook in zijn hoofd kijken als het gaat om zijn worsteling met zijn beroep:

Iemand doodmaken is niet niets. Je blijft altijd met een vaag gevoel van schuld achter. Hoe ziek iemand ook is, hoeveel pijn iemand ook heeft, hij of zij had nog steeds tegen je, tegen mij, zitten praten als ik niet die spuit had toegediend.

Twee vertellers op zulke verschillende manieren leren kennen, is interessant. Gerrit Blauw doet zijn levensverhaal uitvoerig uit de doeken, terwijl je Theo Engel gaandeweg leert kennen via sporadisch gedeelde brokken informatie. Merkwaardig genoeg heb je aan het einde van de roman toch het gevoel dat je Theo beter kent dan Gerrit. De passages waarin Engel over zichzelf vertelt, wisselen af met korte informatie over patiënten. Die gebruikte Oomen al in zijn artikel voor De Groene Amsterdammer, waar hij ze “illustraties van de uitzichtloosheid en ondraaglijkheid van het lijden” noemde:

80-jarige vrouw met rectumcarcinoom. ‘Ik zit hier of daar.’ Wijst naar wc. ‘Meer kan ik niet. Moet dat nu zo?’
81-jarige vrouw met COPD en hartlek. Leeft op klein stukje brood en slokje thee per dag. ‘Ik wacht op het einde en kan niets meer. Mag ik slapengaan?’

Deze kale illustraties van lijden staan in sterk contrast met de bloemrijke beelden die Oomen elders gebruikt. In de terugblik van Blauw viert de melancholie bijvoorbeeld hoogtij, waardoor de ontluikende verliefdheid soms zeemzoetig en clichématig overkomt. Maar dat vergeef je Oomen graag vanwege zijn unieke beeldspraak. Een flesje bier viel niet om, maar “huilde (…) langzaam een donkere, natte vlek in het beton”. Gerrit was niet gewoon verliefd, maar “hoogst verliefd als een kleine ree of kommetje yoghurt of veldboeket op spitse blote voeten”.  Saartje Schaap kwam niet gewoon naar hem toe, maar “sprong soepel als een giraf van boterhamzakjes over de drooggevallen sloot”.

De balans die Joost Oomen weet te behouden tussen schoonheid en verdriet maakt van ‘Het paradijs van slapen’ een bijzonder boek

Het paradijs van slapen is een bijzonder boek. Niet zozeer omdat het een beladen onderwerp als euthanasie aansnijdt, maar juist vanwege de taal. Oomens ontroerende beschrijvingen en de balans die hij weet te behouden tussen schoonheid en verdriet maken dit boek het lezen waard. Saartje Schaap verwoordt dit het best tegenover Gerrit:

‘Weet je wat het is met mooie dingen,’ fluisterde ze, ‘ze zijn nooit alleen maar mooi. Alle mooie dingen die ik ooit heb gezien, leken ook nog iets anders te zijn. Grappig, of soms raar. Maar best wel vaak, het vaakst eigenlijk, mooi én verdrietig.’

Joost Oomen, Het paradijs van slapen, Querido, Amsterdam, 2024, 208 p.

Sam Van Landschoot auteursfoto

Sam Van Landschoot

redactiemedewerker bij de lage landen, schrijft over kunst en literatuur.

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002b430000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)