Deel artikel

Lees de hele reeks
geschiedenis

De kleine en de grote broer: voetballen om de eer van de Lage Landen

16 november 2022 6 min. leestijd Samenspel

De ogen van elke Belgische voetballiefhebber blinken als die het heeft over een wedstrijd waarin de Rode Duivels Oranje versloegen. De derby’s der Lage Landen verlopen ook vaak op het scherp van de snee – of toch voor Belgen, Nederlanders halen de schouders op. Die eenzijdige rivaliteit heeft een sportieve, maar ook historische achtergrond.

Mijn liefde voor voetbal is begonnen met een wedstrijd België-Nederland. Ik was elf. Beide landen waren op het WK 1994 in dezelfde poule ingedeeld en al weken vóór het toernooi van start ging, zaten de pers en de rest van voetbalminnend Vlaanderen reikhalzend uit te kijken naar niets anders dan die ene confrontatie. Amper nog te houden door zoveel opgebouwde spanning, zat ik die zaterdagavond in juni klaar op de vloer van onze woonkamer voor wat een heroïsch spektakel zou worden.

Onder de brandende zon in Orlando maakten de teams er een waanzinnige wedstrijd van, waarin beide doelmannen voortdurend onder vuur werden genomen. Na iets meer dan een uur werkte Philippe Albert de bal in doel na een verlengde hoekschop: 1-0. De rest van het toernooi zou voor België alleen nog uit teleurstellingen bestaan, maar die ene wedstrijd was voor ons al ruim voldoende. Eén prijs was binnen: we hadden Nederland verslagen.

Een intense broederstrijd

In de jaren tachtig en negentig had je een aantal felbevochten derby’s tussen België en Nederland. Zo bijzonder vaak voetbalden beide landen niet tegen elkaar, maar wannéér ze dat deden, stond dat telkens garant voor een wedstrijd vol overgave. Er was het kopbaldoelpunt van Georges Grün in Rotterdam dat ervoor zorgde dat België en niet Nederland zich kwalificeerde voor het WK van 1986.

Er was de 0-0-remise op het WK 1998 in Frankrijk, waarin de Belg Lorenzo Staelens zijn directe tegenstander Patrick Kluivert zo persoonlijk beledigde dat die hem een mep verkocht. Er was het flitsende 5-5-gelijkspel in 1999, een duel tussen twee teams die zelfs in een vriendschappelijke wedstrijd geen duimbreed wilden toegeven aan elkaar – beide elftallen liepen negentig minuten lang rond als kinderen op het schoolplein, zowel wat spelvreugde als wat tactische discipline betreft.

Bijna even intensief als op het veld werden deze ontmoetingen uitgevochten in de Vlaamse kranten. Een Derby der Lage Landen ging in die periode steevast gepaard met wekenlange voorbeschouwingen, interviews en analyses. Elke nederlaag kwam hard aan, van een overwinning werd nog maanden nagenoten. In een periode waarin de Rode Duivels op toernooien zelden hoge toppen scheerden, was winnen van de Noorderburen een doel dat nog wél binnen handbereik lag. Enkele fanatici zien “beter doen dan Nederland” zelfs vandaag nog als een wedstrijd op zich. Nadat België zich had geplaatst voor het WK 2018 in Rusland en Nederland daarin niet was geslaagd, dook boven een snelwegbrug dicht bij de grens een spandoek op met de tekst: “Hier begint het WK.”

Kleine broer wordt grote broer en vice versa

Bij het grootste deel van de Belgen lijkt er sinds enkele jaren wel iets veranderd. Op 3 juni 2022 ontmoetten België en Nederland elkaar tijdens de Nations League. Niet meteen het belangrijkste toernooi in de ogen van spelers en publiek, maar toch nog altijd een wedstrijd met inzet en, bovendien, de eerste keer dat beide ploegen tegen elkaar uitkwamen in meer dan drie jaar tijd. Toch werd er in de Belgische media nauwelijks aandacht besteed aan de nakende confrontatie. Geen voorbeschouwingen met een uitgebreid historisch overzicht, geen interviews met ex-spelers uit beide landen, geen “Tien redenen waarom u deze wedstrijd absoluut niet mag missen”, stuk voor stuk bijdragen die tien, twintig jaar geleden onmisbaar zouden zijn geweest.

Terugkijkend op de afgelopen decennia valt het op dat de rivaliteit vooral vanuit België kwam. Het zijn in de eerste plaats Vlamingen die hun Nederlandse buren misplaatste arrogantie verwijten, die grappen maken over hoe dom of gierig die Nederlanders zijn, die spotten met hun sobere eetcultuur of hun stroperige uitspraak van het Frans. Nederland denkt in het algemeen niet zo vaak aan het Zuiden. Ja, af en toe zal iemand wel eens een Belgenmop terugkaatsen, maar dan eerder terzijde, zonder veel overtuiging. Zo’n mop wordt nooit gebracht met dezelfde explosieve mengeling van plezier en venijn waarmee een Vlaming de Nederlanders uitlacht, het liefst wanneer er zich een van hen in het gezelschap bevindt om daar getuige van te zijn. Als deel van een gemengde familie kan ik vertellen: nergens is die dynamiek duidelijker te bewonderen dan tijdens een familiefeest. Hoe de ene partij zichzelf volledig verliest in een zelfverzonnen vete en grap na grap afvuurt, terwijl de andere de schouders ophaalt en alles weinig geïnteresseerd ondergaat.

Nederland denkt niet zo vaak aan het Zuiden. Ja, er valt wel eens een Belgenmop, maar dan eerder terzijde, zonder veel overtuiging

Die eenzijdige dynamiek bestaat ook in het voetbal. Akkoord, de nederlaag in 1985 heeft Nederland pijn gedaan, maar behalve in die wedstrijd hebben de Rode Duivels Oranje sportief nauwelijks iets in de weg gelegd. De Nederlanders zien Duitsland als hun historische rivaal, een tegenstander met wie ze effectief hebben gestreden om een wereldtitel, een land dat ook buiten de sport wonden heeft geslagen die lange tijd niet zijn geheeld. België is voor de Nederlander slechts een kanttekening. Zoals ze het land zien als de plek waar je doorrijdt om in Frankrijk op vakantie te kunnen, zo glijdt ook het Belgische voetbal in de gedachten vluchtig voorbij.

Wanneer rivaliteit maar voor één van de partijen belangrijk is, moet je de reden daarvoor meestal niet ver zoeken: Vlamingen zullen het nooit toegeven, maar ze kijken op naar hun Noorderburen, dromen ervan even goed te presteren, dezelfde rol van betekenis te spelen op het internationale podium. Elke mop, elke beschimping is niet meer dan een por van het kleine broertje dat om aandacht vraagt, terwijl zijn oudere broer alleen maar de andere kant op kijkt.

Vlamingen zullen het nooit toegeven, maar ze kijken op naar hun Noorderburen, dromen ervan dezelfde rol te spelen op het internationale podium

De Belgische Revolutie in 1830 was het resultaat van een jarenlange frustratie van de zuidelijke provincies tegenover de Noordelijke Nederlanden, die – toch in de ogen van veel Belgen – voortdurend met het geld en de aandacht van de machthebbers aan de haal gingen en die de taal en de godsdienst van de koning deelden, terwijl het volk in het Zuiden miskend achterbleef, zonder waardering voor zijn eigenheid en cultuur. Ook nadat België het Nederlandse gezag van zich had afgeschud, zouden de Noord-Nederlanders nog lang worden beschouwd als arrogante betweters die neerkijken op de taal en de gebruiken van die armere boeren uit het Zuiden. Elke mop is voor de Vlaming nog altijd een kleine, persoonlijke daad van verzet daartegen, terwijl de Nederlanders die geschiedenis allang achter zich hebben gelaten.

Uit dat gevoel van achterstelling komt zowel de rancune voort als het verlangen om hetzelfde succes te bereiken: Vlaamse politici, bijvoorbeeld, hebben altijd een bijzondere interesse getoond in de manier waarop hun Nederlandse collega’s de dingen aanpakken. De afgelopen twintig jaar hebben zij de Haagse strategie overgenomen om kiezers voor zich te winnen door zich zo sympathiek mogelijk te gedragen, veel meer dan op basis van een verkiezingsprogramma. In de vroege jaren 2000 overgoten ze die jovialiteit met een socialistische saus, vandaag met een liberale, maar uiteindelijk valt er in het beleid niet zo veel verschil te merken.

Ook de sportwereld heeft beide ogen stevig op het Noorden gericht. Of België nu een sprong voorwaarts maakt in voetbal, hockey of schaatsen, de eerste vraag zal altijd zijn: kunnen we Nederland verslaan? Die prestatie dient dan als springplank om ook de rest van de wereld te veroveren. Voetbaljournalisten halen graag aan dat het échte begin van de Gouden Generatie van de Rode Duivels, het moment waarop de jonge ploeg vol potentiële wereldsterren voor het eerst helemaal in elkaar klikte, op 15 augustus 2012 lag, de avond waarop ze in Brussel in het Koning Boudewijnstadion een vriendschappelijke wedstrijd met 4-2 wonnen van… Nederland.

Nu we de achtergronden van deze eenzijdige rivaliteit kennen, is het vrij logisch dat in de afgelopen tien jaar de animositeit in België tegenover Nederland zo sterk is bekoeld bij pers en publiek. België had in die periode met voorsprong de betere nationale voetbalploeg en nam onafgebroken de eerste plek op de wereldranglijst in. Er was geen reden meer om de aandacht op te eisen, om als volwaardig te worden gezien. Dat gebeurde automatisch al. Sterker nog, de relatie werd af en toe zelfs omgedraaid: opeens waren het de Nederlanders die uit afgunst begonnen te spotten met de Gouden Generatie en haar gebrek aan trofeeën. De rol van porrende kleinere broer was gewisseld.

België weer de underdog?

Terug naar de wedstrijd van 3 juni 2022 in het Koning Boudewijnstadion. Oranje haalde vernietigend uit, de 1-4 eindstand was de zwaarste nederlaag van de Rode Duivels in jaren.

Na afloop zapte ik naar de Nederlandse omroep, benieuwd naar de nabeschouwing. In de televisiestudio was geen greintje leedvermaak te bespeuren. De analisten hadden het alleen over de eigen prestatie en wat die betekende voor de volgende wedstrijd. België was opnieuw een vluchtige bijgedachte. Als het klopt dat de 4-2-overwinning op Nederland in 2012 het echte begin van de Gouden Generatie inluidde, dan hebben we, bijna tien jaar later, misschien wel het officiële einde ervan meegemaakt.

Laten we eerlijk zijn: de rol van favoriet heeft België nooit gepast

En laten we eerlijk zijn: de rol van favoriet heeft België nooit gepast. Als het nakende afscheid van deze uitzonderlijke generatie voetballers één voordeel heeft, is het dat de Belgen zich opnieuw kunnen gedragen zoals ze dat voordien gewend waren. België kan weer de underdog worden op het internationale toneel, hopen op een uitzonderlijke meevaller op een groot toernooi zo nu en dan, maar in de eerste plaats alle pijlen richten op het voornaamste doel: winnen van het sterkere Nederland.

M 5 X Ae Ud 400x400

San F. Yezerskiy

is columnist en grafisch kunstenaar. In 2013 won hij de Grote Prijs Jan Wauters.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000027c50000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)