Deel artikel

kunst

Alles moet ziel hebben in de theaterstukken van Louis Janssens

4 december 2023 8 min. leestijd

‘Ik wil niet moe zijn, ik wil niet voldaan zijn, maar hongerig naar meer.’ Zo klinkt het in de voorstelling Desire, van theatermaker Louis Janssens. Het is een meerstemmige aansporing om iets te doen, in actie te komen, te bewegen. En bewegen, dat doet Louis Janssens al sinds hij als tiener het Vlaamse theaterveld bestormde. Van een kickstart gesproken.

Louis Janssens (1995) was zestien toen hij de fine fleur van het Vlaamse theaterveld toesprak tijdens de opening van het Theaterfestival van 2012. In zijn State of the Youth, met een knipoog omgedoopt tot de “Staat van de Puber”, vroeg hij om aandacht voor jeugdige makers. Eerder dat jaar had hij 150 handgeschreven brieven verstuurd naar theaterhuizen, met de vraag te komen kijken naar zijn zelfgeorganiseerde theaterfestival.

In diezelfde periode had hij samen met kompaan Ferre Marnef ook compagnie Desnor opgericht. Janssens en Marnef, die elkaar hadden ontmoet bij de theaterateliers van het Antwerpse HETPALEIS, méénden het. Ze wilden gezien worden. Desnor – een zelfrelativerende verwijzing naar hun puberaal gladde kaken – zou tien jaar bestaan en dankzij de combinatie van talent en brutaliteit zijn plaats verwerven. Tot er voor Janssens iets aan het kantelen ging.

In die eerste tien jaar maakten Marnef en Janssens erg uiteenlopende voorstellingen. Soms woordloos en beeldend, zoals #BOS (2014). Daarin gingen ze een uur lang met houten planken aan de slag. Of Galileo (2017), nog zo’n “bouwvoorstelling” met het decor als derde speler. Soms zaten de voorstellingen propvol woorden, zoals Janssens’ afstudeervoorstelling aan de Gentse kunsthogeschool KASK, samen met acteur Timo Sterckx. The Greatest Show on Earth (2018) was een tekststroom van meer dan drie uur waarin Janssens aan de hand van Patrik Ouředníks Europeana een geschiedenis van Europa liet (her)vertellen. Of denk aan Toverberg (2019), een eigentijdse en eigenzinnige versie van Thomas Manns klassieker.

Het theater van Desnor werd in die periode ook wel “blauweplekkentheater” genoemd – een wat denigrerende term voor een gezelschap dat van bij het begin professionele ambities had. Dat kunst wilde maken. “Desnor was geen hobby, geen scoutsvereniging”, zegt Janssens. “Wij wilden honderd procent bij het kunstenveld horen.”

‘Ik neem mijn voorstellingen serieus, maar tegelijkertijd weet ik dat ik mijn belang moet relativeren’

Tegelijkertijd (en best bijzonder voor jonge ego’s) was het luidruchtige vragen om aandacht nooit uitsluitend op het eigen werk gericht. Janssens gaf blijk van een groot bewustzijn over het bredere veld – niet alleen in de State of the Youth, maar ook in teksten die hij later zou schrijven, en waarin hij pleitte voor een meer solidair theaterlandschap.

“Ondanks onze brutaliteit wisten we heel goed dat we maar een klein schakeltje waren”, zegt Janssens. “Ik ben mij daar nog steeds van bewust: ik neem mijn voorstellingen serieus, maar tegelijkertijd weet ik dat ik mijn belang moet relativeren. Er is altijd de wereld rondom.”

De wat paradoxale combinatie van arrogante overmoed en relativerende bescheidenheid mondde bij Desnor uit in een resem voorstellingen zonder inhoudelijk consequente lijnen, maar met sterk zoekende inslag. Het zijn theateroefeningen, schetsen waarin wordt beproefd wat theatermaken allemaal kan zijn. Met als enige constante: de daadkrachtige energie van de makers. Of zoals nog steeds prijkt op de website van Desnor: “We geloven in het doen. We geloven in het begin. In het doen ligt het begin.”

Liefde, leven en dood

Die haast arendtiaanse drang om te “beginnen” leeft nog steeds in de voorstellingen van Janssens, net als de brede blik op de buitenwereld en de grotere (kunst)geschiedenis. Maar er is sinds Serenade (2021) één groot verschil: de aanwezigheid van Louis Janssens zelf. Dat valt niet letterlijk te begrijpen: ook in de voorstellingen van Desnor stond Janssens mee op het podium, maar achteraf gezien rijst de vraag in welke versie van zichzelf hij aanwezig was. “Ik had bij Desnor een hekel aan spelen. Ik nam op het podium vaak de rol op van de beschouwer, van degene die het overzicht bewaart. Het is een manier om het niet over jezelf te moeten hebben.”

Pas met Serenade, waarin hij voor het eerst zijn queerness durft te articuleren voor een publiek, ontdekte Janssens dat hij wél houdt van spelen – als hij dat mag doen vanuit zichzelf. Janssens: “Terugkijkend besef ik dat ik bij Desnor vaak als hetero trachtte te spelen, in competitie met de mannelijke energie van Ferre. En zelfs nadat ik uit de kast was gekomen heeft het lang geduurd vooraleer ik mezelf écht durfde mee te nemen op de bühne. Mijn voorstellingen gaan vandaag niet over gay zijn, maar ze vertrekken wel uit de volledige identiteit van Louis, met al zijn complexiteiten en nuances.”

In Serenade volgen we Janssens een uur lang terwijl hij in bed ligt: zingend, zwelgend in het aanschijn van de dood, met het levenseinde van de Oostenrijkse componist Franz Schubert als referentiepunt. Tussen de liederen van Schubert in weeft Janssens zijn eigen anekdotes over liefde, leven en dood. Hij brengt zowel zijn boekenkast als zijn persoonlijke playlist mee, van Céline Dion over Mozart tot Liesbeth List. Die intertekstualiteit, het bewustzijn over de “brokstukken van de geschiedenis” (Janssens citeert filosoof Bruno Latour) waaraan elke toekomst schatplichtig is, vormt de brede humuslaag van de voorstelling.

Bovenop dat “grote verhaal” ontspint zich een aangrijpend egoportret waarin Janssens op een meesterlijke wijze zijn eigen kwetsbaarheid ensceneert. Dat laatste is niet onbelangrijk. Janssens: “Die kwetsbaarheid is echt, in die zin dat er voor mij wel degelijk iets op het spel staat. Maar ze heeft wel vorm gekregen. Ze moet toneel worden, waardoor ik haar elke avond kan herhalen.” De hergeboorte van Serenade schuilt er precies in dat Janssens eindelijk zichzelf is, door zijn inspiratiebronnen door zijn bevrijde lijf te trekken, waarna hij ze als kunst teruggeeft. Ze komen los van zijn persoonlijke anekdotiek en krijgen een universele lading.

Alleen wie zichzelf zo diep in de ogen heeft durven te kijken kan zijn “ik” vervolgens weer lossen, toestaan dat het vloeibaar wordt. Het is geen toeval dat na de solo een duo komt, waarin Janssens met zijn identiteit aan het spelen gaat. In Analoog, een dansduet met zijn voormalige docent Willem de Wolf (acteur en speler bij De HOE), kijken we naar twee mensen uit verschillende generaties die liefdevol om elkaar heen dansen. Pas na pas zetten ze op de witte balletvloer: ze imiteren elkaar, versnellen of vertragen, voegen eigen variaties en afwijkingen toe aan het strakke choreografische patroon. Doordat ze intussen elkaars biografie uitspreken – en dus van “lichaam” wisselen – worden zowel tijd als identiteit vloeibaar.

Wie zijn we, waar komen we vandaan, wat vormt ons? Analoog is een zachte voorstelling, zonder strijd, wars van het voor de hand liggende generatieconflict. Net zoals in Serenade klinkt er melancholie in door, een bewustzijn over de zoete pijn van het verglijden van de tijd. Verwar die grondtoon niet met nostalgie. In elke voorstelling van Janssens spreekt de toekomst mee – dit is opnieuw het “beginnen” van Hannah Arendt. Janssens: “In onze zoektocht naar vernieuwing denken we vaak aan een wit blad, maar er bestaat geen wit blad. We moeten door met wat achter ons ligt. We moeten vooral door.”

Liefdevolle aandacht

Wie Serenade en Analoog afzet tegen de chaos van #BOS of de uitbundige rommeligheid van Galileo merkt dat zich ook in vormgeving iets heeft verlegd, en niet alleen omdat de samenwerking met grafisch vormgever Marnef is weggevallen. Janssens’ voorstellingen zijn strakker geworden, minimalistischer in vorm.

“Dat minimale zat ook al in Desnor, als conceptueel uitgangspunt: we wilden telkens ‘van niets iets maken’. Maar in esthetiek was ik klaar met de rommel en het risico. Bij Desnor kon het elke avond mislopen. Letterlijk. Op den duur trok ik dat niet meer, om op zo’n wankele tafel te staan en niet te weten of ik het eind van de voorstelling zou halen. Ik merk vandaag dat ik niet meer wil improviseren. Ik wil secuur zijn, en bogen op ambacht. Daarvoor is rust nodig. Serenade, Analoog en Desire vertrekken vanuit een scenario en spelen zich af in de strakke focus van een blackbox. Misschien ben ik wel een ‘klassieke’ maker, zowel in dramaturgie als in ruimtegebruik.”

Tegelijkertijd staat net die verscherpte focus in vorm toe dat Janssens zich binnen de door hemzelf gezette kaders steeds verder waagt in het vloeibaar maken van inhoudelijke grenzen. Na de solo en het duet volgde dit seizoen een kwartet: in Desire staan vier queer spelers op de bühne. Vier of één, dat is nog maar de vraag. Waar de personae van Janssens en De Wolf al ineenvloeiden, wordt de afbakening van identiteiten in Desire nog meer flou.

Vier jonge mannen nemen een klein showpodium in. Ze vertellen over zichzelf (soms met woorden van een ander), over hun verlangens en worstelingen, over wat hen drijft. Intussen kijken ze aandachtig naar elkaar, luisteren ze, raken ze elkaar aan. Ze houden elkaar vast: teder, geruststellend, bemoedigend – nooit gratuit. Opnieuw ligt onder de oppervlakte een brede historische greep: een aria van Vivaldi staat naast het beatje in La Passion van Gigi d’Agostino, Brian Eno naast Philippe Jaroussky.

Desire is een monoloog van vier mensen, met als onderstroom: spreek je verlangens en je ontgoochelingen uit, want je bent veilig. Het is iets van deze generatie, lijkt het wel. Na twee decennia waarin politiek bewogen makers de toon zetten, lijkt het engagement van deze jonge garde zich naar elkaar te keren, naar de zorg voor de ander. Liefdevolle aandacht is de hoogste vorm van engagement. Je ziet het bij Janssens, maar ook bij generatiegenoten als Timo Tembuysser, Mira Bryssinck, Lisa Verbelen of Zoë Demoustier: let love rule.

Alles is mogelijk

“We moeten op de deur kloppen tot ze open doen”, schreef een zestienjarige theatermaker in 2012. Intussen is Louis Janssens over de drempel. Zowel Serenade als Analoog werd geselecteerd voor het Theaterfestival, Desire (met Peter Seynaeve op eindregie) oogstte lovende reacties. Over de volgende stap wil Janssens rustig nadenken. Het geijkte groeipad “vlakke vloer – grote zaal – opera” lijkt zijn vanzelfsprekende aantrekkingskracht te hebben verloren.

“Ik ben nog volop aan het zoeken naar de manier waarop ik me wil organiseren. Ik weet dat ik het fijn vind om te werken in nauwe verbinding met mensen – ook met de lichtontwerper en de technicus. Alles moet ziel hebben. Ik sluit niet uit dat ik ooit wil werken in de grote zaal, maar op dit moment zou het aanvoelen als een tactische zet. Ik probeer trouw te blijven aan mezelf, de logica van het veld te negeren.”

Van deze jonge garde lijkt het engagement zich naar elkaar te keren, naar de zorg voor de ander

Het komende jaar maakt Janssens geen nieuwe creatie, maar met hernemingen van Analoog en Desire is stilzitten geen optie. Bovendien is er nog zijn aanstelling als docent aan het Antwerpse Conservatorium, waar hij elk jaar nieuwe, jonge versies van zichzelf in de klas krijgt. “Ik ben mezelf niet vergeten, neen. Ik zie hen nu aan de deur kloppen. Ik zie hun dromen en hun verlangens, ik weet dat er teleurstellingen en frustraties zullen zijn. Maar ik probeer hen ervan te doordringen dat er kansen zijn, als ze maar in beweging komen. Komaan, let’s go! Alles is mogelijk. Dat voel ik zelf nog steeds.”

Janssens’ nieuwste voorstelling Family gaat in première op 29 november in Theater Rotterdam en speelt in december enkele keren in de Brakke Grond (Amsterdam). In 2026 is de voorstelling ook in Vlaamse zalen te zien. Alle info en speeldata op de website van Louis Janssens.

Evelyne-coussens-c-Johan-Martens-kopie

Evelyne Coussens

theatercritica

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000003b240000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)