Deel artikel

kunst recensie

De krachtigste scène van ‘De Waarheidscommissie’ is ook de pijnlijkste

24 november 2023 5 min. leestijd

Ook in Nederland werden mensen uit gekoloniseerde gebieden in mensentuinen tentoongesteld. Met ‘De Waarheidscommissie’ brengt het Gentse theatergezelschap Action Zoo Humain die koloniale erfenis voor het voetlicht. In de sleutelscène wordt de voorstelling zelf onder de loep genomen.

Tien jaar na zijn eerste Waarheidscommissie in Vlaanderen steekt Chokri Ben Chikha de grens over om ook Nederland te confronteren met zijn “human zoos”. Dat waren tentoonstellingen waarop mensen uit “exotische” culturen aan het witte publiek werden voorgesteld. Op wereldtentoonstellingen werden inheemse dorpen nagebouwd, vaak met traliewerk eromheen. Verscheidene mensen in deze zoos lieten er door ontbering, ziekte of ontheemding het leven.

Ben Chikha richtte zijn eerste Waarheidscommissie op in 2013, precies honderd jaar na de Wereldtentoonstelling van 1913 in zijn thuisstad Gent. Nadien volgden sessies in Kaapstad (2014), Antwerpen (2016), Mechelen (2017) en Brussel (2018). Vanzelfsprekend lag de nadruk daar op de expositie van Congolezen, al werden ook Senegalezen en Filippijnen tentoongesteld.

Het Nederlandse format verschilt niet wezenlijk van het Vlaamse. Aan een commissie en het publiek – dat als een soort jury fungeert – worden dezelfde onderzoeksvragen voorgelegd. Was er sprake van mensentuinen en wat is de erfenis ervan? Zijn er lessen voor de toekomst te trekken?

De commissie vindt plaats in een statige setting. In Vlaanderen werd de geschikte locatie vaak in de “instellingen” gevonden; het oud gerechtshof van Gent of de Brusselse senaat, terwijl in Nederland vaker naar kerken werd uitgeweken; de Arminiuskerk in Rotterdam of de Waalse Kerk in Amsterdam, waar ik de voorstelling heb bijgewoond.

Dat laatste is niet onbelangrijk, want elke commissie verhoudt zich specifiek tot de stad waar ze haar activiteiten ontplooit. Centraal in de drie Nederlandse steden stond respectievelijk het Senegalese dorp op de Nenijto van 1928 in Rotterdam, de Indische Tentoonstelling in Arnhem in datzelfde jaar en de Wereldtentoonstelling in Amsterdam van 1883.

Spel tussen fictie en werkelijkheid

Bij binnenkomst in de kerk krijgt het publiek een plaats toegewezen door een in het zwart geklede Ben Chikha, die er als een soort ceremoniemeester op zal toezien dat het proces in goede banen verloopt. Onder de toeschouwers opvallend veel mensen van Indonesische en Surinaamse afkomst. Samen met de gewijde sfeer draagt hun aanwezigheid bij aan het idee dat dit geen theater wordt zoals te verwachten en te voorzien was, dat er integendeel iets op het spel staat. Bij aanvang wordt de commissie geïnstalleerd, met een voorzitter die plaatsneemt hoog boven op de centrale preekstoel. Aan de overzijde van de middenbeuk nemen de drie leden van de commissie plaats, en aan weerszijden van hen de getuigen en een historicus.

Die laatste geeft wat tekst en uitleg bij de praktijk van de mensentuinen, de commissieleden kunnen vragen stellen en hun meningen geven. Van een van de getuigen worden de beenderen van haar betovergrootvader, die deel uitmaakte van zo’n human zoo, binnengedragen en symbolisch herbegraven onder een Surinaamse vlag.

Dit wordt geen theater zoals te verwachten en te voorzien was, er staat iets op het spel

In Amsterdam werd de rol van voorzitter waargenomen door oud-CDA-kamerlid Kathleen Ferrier. Expert van dienst was Bert Sliggers, die als curator verbonden was aan het Teylers Museum in Haarlem. Voor de Waarheidscommissie werkt Ben Chikha niet met acteurs maar met betrokkenen, die er zijn vanuit hun expertise of ervaring. Door die keuze verkrijgt de commissie een authenticiteit die in lijn ligt met de hele opstelling van het gebeuren – het is moeilijk over een voorstelling te spreken.

Anders ligt het voor de commissieleden en getuigen. Zij zijn professionele acteurs en dansers. Zo ontrolt zich een spel dat heen en weer springt tussen fictie en werkelijkheid. Er wordt gespeeld met karikaturen. De Molukse kolonel die trots is Nederland te hebben mogen dienen wordt geflankeerd door een cultureel antropologe die er vanuit een wereldbeeld gebaseerd op een dader-slachtoffertegenstelling alle mogelijke woke-dogma’s op nahoudt. Aan hun zijde is er ook een VVD-gemeenteraadslid en ex-model dat inzake lompheid en narcisme niet heel veel meer te leren heeft.

De antropologe toont zich verbolgen over de dans van een zwarte vrouw als eerbetoon aan de Hottentotse slavin Saartje Baartman, die vanwege haar lichaamsbouw, steatopygie en lange schaamlippen aan het begin van de negentiende eeuw in Europa tentoongesteld werd. Na haar dood werden op haar lichaam tal van dissecties uitgevoerd en werd het tot 1974 in een museum in Parijs tentoongesteld. Uit de performance die danseres Chantal Loïal brengt, spreken de pijn en ontreddering van een dergelijke vernederende behandeling.

Toch ziet de antropologe er niets anders in dan een herhaling van de geschiedenis: de zwarte die ter meerdere eer en glorie van het Europese, witte publiek een dansje ten beste geeft. Het liberale ex-model is het daar uiteraard grondig mee oneens. Zij, die zelf afkomstig is uit het modemilieu waarin iemand met een grammetje te veel vet genadeloos wordt weggezet, vindt het net moedig dat iemand met dergelijke “misvormingen” (ook Loïal heeft net als Baartman een breed achterwerk) zich zo durft bloot te geven.

Het zijn karikaturen, maar in onze gepolariseerde samenleving zijn ze wel alomtegenwoordig. En dus rijst de vraag: wat moeten we daar als toeschouwer mee? Hoe moeten we het feit interpreteren dat enkel de bijrollen vertolkt worden door mensen die zichzelf zijn, maar de andere rollen door acteurs die hoogstens gedurende een bepaalde tijd de illusie hooghouden dat ze dat niet zijn?

Navelstaarderij

Tussen het gekrakeel van de commissieleden en de ontroerende danssolo’s van de performers komt naar het einde van de voorstelling misschien wel de krachtigste scène. Ze wordt gebracht door Fouad Mourigh, die met een grote naturel het hele bordkartonnen circus – ondanks alle uiterlijke vertoon van setting en ceremoniële gewichtigdoenerij – in zijn monoloog doorprikt. Af en toe hadden we hem al gehoord, de Marokkaanse Nederlander met pet die helemaal achteraan zat en schijnbaar ongevraagd zijn commentaar gaf op wat zich in de publieke arena van de commissie afspeelde. Maar dan stapt hij langs het gangpad van de kerk naar voren om stennis te schoppen.

Dat het allemaal niets meer is dan navelstaarderij, zegt hij. Mooie praatjes voor de bühne, maar intussen worden mensen zoals hij nog steeds alleen maar gecast voor gangsterrollen. Want ja, ook hij is een acteur, net zoals die Senegalese danser die gewoon Nederlands verstaat. Mourigh vervult de rol van de nar die het afgelikte decor benoemt als wat het is: een zorgvuldig geënsceneerde wereld waarin elke verontwaardiging gespeeld is, letterlijk en figuurlijk. De titel van de voorstelling krijgt hierdoor wel een bijzonder ironische lading.

En deze vaststelling stelt de inbreng van de toeschouwers in een ander licht. Gedurende de voorstelling hebben zij hun stem kunnen uitbrengen over bepaalde aanbevelingen. Zo was de volksjury het erover eens dat het onderwijs meer aandacht moet hebben voor de praktijk van de mensentuinen. De vraag naar herstelbetalingen was de enige aanbeveling die het niet haalde; een meerderheid was wel te vinden voor visumvrij reizen door inwoners van de voormalige kolonies.

Allemaal, toeschouwers en acteurs, wit en gekleurd, hebben we ons schuldig gemaakt aan het opvoeren van een vermakelijk stukje toneel

Er moest ook gestemd worden over de Senegalese danser Moussa Ndiaye, wiens paspoort door Chokri Ben Chikha bij zijn aankomst in Nederland was ingehouden, zodat hij niet in de illegaliteit zou onderduiken. De meeste aanwezigen waren van mening dat Ben Chikha het paspoort onmiddellijk moest teruggeven. (De ironie wil dat Ndiaye door Action Zoo Humain naar België werd gehaald voor de eerste Waarheidscommissie in 2013, en nadien in Amsterdam bleef.)

Al deze interacties met het publiek krijgen iets heel gratuits in het licht van de leugen die hier wordt opgevoerd. Allemaal, toeschouwers en acteurs, wit en gekleurd, hebben we ons schuldig gemaakt aan het opvoeren van een vermakelijk stukje toneel, waarin we ons verontwaardigd tonen over het tentoonstellen van mensen, over het gebruik van het n-woord, over racisme en het wegkijken van de politiek, maar er ons verder niet druk over maken. Deze Waarheidscommissie legt vooral de waarheid bloot over de praktijk van het opzetten van commissies zelf, als een louterend orgaan dat ons geweten moet zuiveren zonder in de dagelijkse praktijk veel teweeg te brengen.

Laurens-De-Vos

Laurens De Vos

docent aan het departement Theaterwetenschap van de Universiteit van Amsterdam

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000028270000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)