
Anne Marijn Voorhorst: Tot uw dienst
Met Anne Marijn Voorhorst kijken we naar een mosterdpot vervaardigd door Jean Baptiste Claude Odiot in ca. 1819. ‘Mijnheer, het gehele personeel verzoekt u uw voedsel iets rustiger door te slikken.’
www.de-lage-landen.com
Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland
Hoe blikt een standbeeld terug op zijn loopbaan? Door welke handen ging het hout nog vóór het een kast werd? Met welke stem spreekt een mosterdpot? Achttien jonge Vlaamse en Nederlandse auteurs van de Parijse schrijfresidentie van deBuren brengen negentiende-eeuwse artefacten uit het Rijksmuseum tot leven. Ze laten zich daarbij inspireren door de vraag: wat zie je als je naar deze objecten kijkt met oog voor onzichtbaar werk?
Met Anne Marijn Voorhorst kijken we naar een mosterdpot vervaardigd door Jean Baptiste Claude Odiot in ca. 1819. ‘Mijnheer, het gehele personeel verzoekt u uw voedsel iets rustiger door te slikken.’
Met Daan de Jager kijken we naar een zelfportret van Vincent van Gogh uit 1887. ‘Ik maak mijn gecorrigeerde flaporen los van jouw afgesneden oor.’
Met Dagmar Bosma stellen we ons vragen bij een kast van Charles-Guillaume Diehl uit ca. 1867 - ca. 1880. ‘Er kan geen kruisbestuiving plaatsvinden op de dorre grond van roof en uitbuiting.’
Elise Tumba Kiambi schreef een gedicht bij het schilderij Boerenerf door Andreas Schelfhout, gemaakt ca. 1820 - ca. 1830. ‘De droom over een idyllisch boerenerf / ligt aan diggelen in een ladekast.’
Met Emma Zuiderveen kijken we naar het blauw in het schilderij La Corniche bij Monaco van Claude Monet uit 1884. ‘Toeristen maken hun rondjes in draf/ tot de longen gevuld en gevoed zijn/ met hele kleine stukjes geschiedenis.’
Jorik Amit Galama schreef een tekst bij het schilderij Een bouwhoeve aan de oever van een beek in Gelderland van Wouter Johannes van Troostwijk uit ca. 1805 – ca. 1810. ‘Langzaam raakt alles en iedereen op drift, vullen schilderijlijsten zich met hetgeen ze laten verdwijnen.’
Kenneth Berth maakte een audioverhaal bij het schilderij De muziekles door Louis Moritz uit 1808. ‘Ik waarschuw je: kijk alsjeblieft nu meteen naar je iphone.’
Met Kiriko Mechanicus kijken we naar Meisje in witte kimono, geschilderd door George Hendrik Breitner in 1894. ‘Wij hebben geen woorden nodig he, moppie. Doe je ding maar uit.’
Laure-Anne Vermaercke laat ons heel goed kijken naar het Diorama van de koffie- en katoenplantage Zeezigt, gemaakt door Gerrit Schouten in ca. 1815 - ca. 1821: ‘een miniatuurwereld in opdracht’.
Met Marieke Ornelis kijken we naar Portret van een jonge vrouw met hond Puck, geschilderd door Marie-Thérèse Schwartz in ca. 1879 – ca.1885. ‘Tussen ons in ligt een ingehouden ademtocht en een onzichtbaar kapitaal.’
Marte Hoogenboom schreef een dialoog bij Portret van Louis Royer door Charles van Beveren uit 1830 en ‘Ecce Homo’ door Louis Royer uit 1826. ‘Mensenhanden zijn als rekbare klei die nooit droogt.’
Met Maxine Palit de Jongh kijken we naar een vleugelpiano van Erard Frères uit 1808. ‘ik droom van stofvlokken die zich tot vingers vormen’
Phaedrea Derhore tekende een kortstrip bij het schilderij Stilleven met jachtbuit en Griekse stèle: allegorie op de Herfst van Georgius Jacobus Johannes van Os uit 1818.
Met Pim Lammers kijken we naar Gerrit Schoutens Model van het gedenkteken voor J.F. de Friderici uit 1812. ‘Heeft iemand al een pot rode verf opengemaakt?’
Robin Goudsmit schreef een handleiding bij Portret van Raden Syarif Bustaman Saleh, toegeschreven aan Friedrich Carl Albert Schreuel uit ca 1840. ‘Je hebt het zelf gevraagd, dus ik zal het je uitleggen’
Sanne Aletta van Otten geeft het woord aan een koffiefilterkan van Fa.Diemont uit 1816. ‘Het porselein zei dat ik me geen illusies moest maken’.
Sophia Blyden schreef een tekst bij het beeldhouwwerk Carità educatrice van Lorenzo Bartolini uit ca. 1842 tot ca. 1845. ‘Aan papa vroeg niemand hoe zijn dag was.’
Met Sumai Yahya kijken we naar een Etruskische vaas van Manufacture Impériale de Sèvres uit 1858. ‘De hele geschiedenis, bestaande uit trillende handen en heel veel seks, heeft geleid tot het maken van deze vaas.’