Zonder getijdenboek was je in de middeleeuwen een speelbal van het lot
Het Groeningemuseum in Brugge stelt een unieke verzameling getijdenboeken tentoon. In bijna elk laatmiddeleeuws huishouden waren zulke talismannen vol smeekbedes, liederen en miniaturen te vinden. De fraaiste waren peperduur.
In het najaar van 2024 kon je op de fantastische tentoonstelling Medieval Women in Their Own Words in de British Library in Londen over de koppen lopen. Met moeite had je genoeg tijd om je over de vitrines te buigen vooraleer iemand ongeduldig in je zij porde. In die vitrines lagen, fraai opgetast, getijdenboeken. Dat zijn kleine boekjes vol gebeden tegen ziektes of voor een voorspoedige bevalling. Of gewoon om troost uit te putten.

© Openbare Bibliotheek, Brugge
Ook in Vlaanderen zijn de middeleeuwse kleinoden populair. Ze zijn zelfs een investering waard: in 2023 kocht de Vlaamse overheid een dertiende-eeuws psalter (psalmenboek) en vijftiende-eeuws getijdenboek uit het oude graafschap Vlaanderen aan, en gaf die in bewaring aan de Openbare Bibliotheek Brugge. Beide manuscripten zijn tot 7 oktober 2025 te bewonderen in de tentoonstelling Trots en troost. Middeleeuwse getijdenboeken en hun lezers in het Brugse Groeningemuseum. Ook verschillende exemplaren uit de privéstichting van de adellijke familie Caloen worden daar voor het eerst aan het grote publiek getoond.
Maaltijd gebedstijd
Toch waren getijdenboeken altijd al aanwezig in onze musea. Wanneer je vandaag door de middeleeuwse collectie van eender welk museum voor schone kunsten ter wereld wandelt, is de kans groot dat je er vijftiende-eeuwse panelen vindt met geknielde mannen en vrouwen met een boekje in de hand of op de schoot. Het toont hoe betekenisvol getijdenboeken waren voor middeleeuwse lezers, hoezeer ze onderdeel uitmaakten van hun dagelijkse leven. Sommige exemplaren zijn bescheiden, gemaakt voor massaproductie, terwijl andere unieke meesterwerken zijn. We vinden ze terug bij alle lagen van de middeleeuwse bevolking (religieuzen, adel, burgerij en ambachten), maar voornamelijk bij de gegoede klasse. Lezers waren trots op hun dure en prachtig gedecoreerde exemplaar, waar ze hun laatste spaarcenten voor over hadden. In de moeilijkste momenten van hun leven putten ze troost uit de gebeden.
De gebeden werden luidop gelezen. Tot in de late middeleeuwen was het normaal om ook in je eentje hardop te lezen
De kern van een getijdenboek bestaat uit de zogenaamde âgetijdenâ: gebeden die monniken en clerici op vaste tijdstippen opzegden. Gewoonlijk waren die verdeeld over acht gebedsmomenten. Om middernacht begonnen de metten of vigilie, rond drie uur âs ochtends de lauden, rond zes uur de priem, rond negen uur de terts, op het middaguur de sext, rond drie uur de noen, rond zes uur of rond zonsondergang de vespers en rond negen uur of vóór het slapengaan de completen. Sommige van die gebedsmomenten sluimeren in onze spreektaal: denk aan ânoenâ voor (na)middag.

© Openbare Bibliotheek Brugge / Stichting Van Caloen
Ook leken werden in de christelijke middeleeuwen geacht om dagelijks te bidden, al waren de gebedsmomenten vrijblijvender dan voor religieuzen. Zo werden de nachtelijke metten en lauden vaak samengenomen. De gebeden overdag namen slechts een vijftal minuutjes in beslag en konden dus gemakkelijk tussen de soep en de patatten worden opgezegd. De middeleeuwse gebedscultuur is daarmee erg vergelijkbaar met salattijden in de islam: gebedstijden waarop moslims vandaag nog het gebed (salat) verrichten.
Maria
Getijdenboeken zijn een laatmiddeleeuws fenomeen. Meer dan driehonderd jaar lang waren ze de meest geproduceerde boeken in Europa. Vanaf de dertiende eeuw, toen de eerste exemplaren opdoken, tot 1571, toen paus Pius V het gebruik tijdens de Contrareformatie verbood en de katholieke catechismus introduceerde, vond je ze in bijna elk (welgesteld) huishouden. In de dertiende eeuw ontstond er onder invloed van de nieuwe bedelorden (zoals de franciscanen en de dominicanen) een bredere religieuze interesse onder niet-religieuzen, vooral bij de adel. Voor hen werden boeken saÂmengesteld met eenvoudige getijden en psalmen. In de tentoonstelling is bijvoorbeeld het door de Vlaamse overheid aangekochte psalter te zien dat Margaretha van Constantinopel liet vervaardigen â zij bestuurde het graafschap Vlaanderen en Henegouwen in eigen naam van 1244 tot 1280.
Later vonden de getijdenboeken ook bij de bredere bevolkingslagen ingang. In de veertiende eeuw leidde de ontwrichtende impact van de Zwarte Dood (1348-1349) tot nieuwe religieuze bewegingen en een toegenomen religieus verenigingsleven in lekenbroeder- en zusterschappen. Centraal daarin stond een dichtere relatie tussen de gewone man of vrouw en God, en met getijdenboeken konden leken zelf bidden zonder hulp van een priester. Veel getijden en gebeden waren gewijd aan de Maagd Maria, de belangrijkste bemidÂdelaar tussen God en de mens.

© Openbare Bibliotheek Brugge
De psalters en getijdenboeken uit de dertiende eeuw waren haast uitsluitend in het Latijn, maar langzaamaan zagen we in onze streken Nederlandse of Franse vertalingen opduiken van gebeden: onder meer door Geert Grote, theoloog en grote inspirator van de Moderne Devotie (een spirituele hervormingsbeweging), of door Christine de Pisan, een toonaangevende Franse schrijfster uit de vroege vijftiende eeuw. Daarmee zijn getijdenboeken indirecte getuigen van de toenemende geletterdheid bij de middeleeuwse bevolking.
Ze werden ook in het onderwijs ingezet. Meerdere getijdenboeken bestemd voor kinderen zijn bewaard; vaak met een abecedarium, een soort alfabet op rijm, erin verwerkt. Soms zijn er tussen de Latijnse gebeden ook hulpmiddelen in het Nederlands of Frans aangebracht, korte rubriekjes en verwijzingen, die het lezen en doorbladeren van de Latijnse teksten vergemakkelijken voor een publiek dat niet zo heel erg vertrouwd was met het Latijn.
Talisman
Wanneer je door de tentoonstelling in het Brugse Groeningemuseum wandelt, zal je af en toe je rugspieren moeten gebruiken om met je neus haast tegen het glas te staren: getijdenboeken zijn klein tot zelfs piepklein (geen zorgen, er zijn vergrootglazen voorhanden). Dat kleine formaat wijst erop dat ze niet collectief, maar individueel werden gelezen en vaak ook werden meegedragen in een tasje of een kistje. Van zoân kistje mĂ©t extra geheim compartiment (om brieven te smokkelen?) kan je in de tentoonstelling een exemplaar bewonderen. De gebeden werden luidop gelezen, net als de meeste boeken in de middeleeuwen. Tot in de late middeleeuwen was het normaal om ook in je eentje hardop te lezen.

© Openbare Bibliotheek Brugge
De meeste getijdenboeken zijn luxe-objecten, vergelijkbaar met juwelen. De duurste exemplaren bevatten prachtige decoraties en miniaturen. De internationale boekenmarkt in laatmiddeleeuws Brugge zou in het bijzonder inspelen op de productie en verluchting van luxueuze getijdenboeken voor de internationale en regionale markten. Massaal werden standaard getijdenboeken verscheept naar Engeland om daar verder gepersonaliseerd en verkocht te worden.
Bekende middeleeuwse schilders als Jan van Eyck maakten miniaturen voor getijdenboeken, maar meestal waren het miniaturist-specialisten, zoals de Utrechtse Willem Vrelant, die zich in Brugge vestigde en een atelier oprichtte gespecialiseerd in de verluchting van getijdenboeken. In dat atelier werkten overigens ook meerdere vrouwen als miniaturist.
Getijdenboeken zijn ware egodocumenten, familiedocumenten zelfs, die van generatie op generatie werden overgeĂ«rfd of geschonken bij een huwelijk. Opvallend is het grote aantal vrouwen dat we terugvinden als eigenaar, en dat wel generaties lang. Getijdenboekjes werden van moeder op dochter, van schoonmoeder op schoondochter, van plusmoeder op plusdochter doorgegeven als een kostbaar juweel. De tekst in deze boekjes stond niet âvastâ â af en toe werd er een gebed, lied of krabbel aan toegevoegd, zoals de geboorte- en sterfdatum van een kind. Het waren echte talismannen. De miniatuur van de Heilige Margaretha, die garant stond voor een spoedige bevalling, tref je in vele getijdenboeken in versleten toestand aan: hoogzwangere vrouwen wreven er meermaals over voordat ze in arbeid gingen.
Getijdenboeken zijn dan wel kleine boekjes, dichter bij echte middeleeuwse lezers kom je niet. Je weet dat de Vlaamse gravin Margaretha van Constantinopel dit boekje écht in haar handen heeft gehad, dagelijks gebruikte. Getijdenboeken zijn meer dan boeken. Het zijn unieke vensters naar het echte leven van de middeleeuwse mens.
Trots en troost. Middeleeuwse getijdenboeken en hun lezers, tot en met 7 oktober 2025 in het Groeningemuseum Brugge. Het gelijknamige boek, onder redactie van Evelien Hauwaerts, Emma De Nil (ed.), Caroline Van Cauwenberge e.a., is uit bij Hannibal.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.