Deel artikel

taal interview

Wim Daniëls schreef Spraakmakend Nederlands: ‘We moeten uitstralen hoe fantastisch boeiend onze taal wel is’

14 mei 2025 6 min. leestijd

Verengelsing, ontlezing, minder studenten Nederlands: onze moedertaal staat onder druk. Toch ziet Wim Daniëls, auteur van het boek Spraakmakend Nederlands, ook kansen. ‘Veel meer mensen zijn gaan schrijven en appen, ook jongeren. Dat kan ik alleen maar goed vinden.’

Dat hij ’s avonds een lezing geeft over het Nederlands, vertelt hij halverwege ons gesprek. Het enthousiasme waarmee hij dat doet, werkt aanstekelijk – want hoeveel lezingen zou deze man al niet op zijn naam hebben staan? Liefde voor taal is een rode draad in het leven en het werk van Wim Daniëls, van wie vandaag de derde herziene editie van Spraakmakend Nederlands verschijnt, een uitgave van DE LAGE LANDEN. Hij vertelt daarin het verhaal van het Nederlands, van Hebban olla vogala tot artificiële intelligentie. En hij benoemt de uitdagingen waar onze taal vandaag voor staat, zoals het alomtegenwoordige Engels, de toenemende laaggeletterdheid en dalende studentenaantallen Nederlands in de Lage Landen.

Het ideale moment om terug en vooruit te blikken met een van de vurigste pleitbezorgers van de schoonheid van de Nederlandse taal.

De eerste editie van Spraakmakend Nederlands verscheen in 2005. Er kwam vier jaar later een herziene uitgave en nu verschijnt er, twintig jaar na de eerste, een derde feestelijke editie. Wat is het verschil met de vorige edities?

Wim Daniëls: “Nou, deze editie is bijvoorbeeld uitvoerig en mooi geïllustreerd, als je een opmerkelijk verschil wilt weten (lacht). Alleen al daardoor is het een dikker boek geworden. Maar er is op zestien jaar tijd natuurlijk een en ander veranderd in het Nederlands.”

Over die veranderingen hebben we het straks, maar ik wil eerst even een van de mooiste zinnen uit het boek aanstippen: “Een taalpurist zijn is geen verstandige keuze, maar dat neemt niet weg dat je het Nederlands wel kunt koesteren.” Wat betekent dat voor jou, het Nederlands koesteren?

Daniëls: “Ik koester die taal van mij natuurlijk simpelweg omdat het mijn moedertaal is. Maar als ik het over koesteren heb, dan denk ik toch heel vaak aan mijn dialect. Ik ben eentalig opgevoed, in het dialect van Zuid-Oost-Brabant. Ik spreek dat dialect echt nog, wat in Nederland toch redelijk uitzonderlijk aan het worden is. De grootste tegenstander van het dialect, en daar kan niemand iets aan doen, is mobiliteit. Daar zijn dialecten niet tegen bestand. Ik vind dat wel jammer, want dialecten zijn zoveel klankrijker dan de standaardtaal. Het Algemeen Nederlands is toch een beetje een karige taal in vergelijking met onze dialecten. Als ik zeg dat we het Nederlands moeten koesteren, dan heb ik het vooral over taalvariatie. Die verdwijnt doordat de dialecten verdwijnen, maar ook onder invloed van het Engels. Ik woon in Eindhoven, waar ook veel werknemers wonen van het hightechbedrijf ASML, en die communiceren heel vaak in het Engels. Er zijn genoeg mensen die dat helemaal niet erg vinden – ‘als we mekaar maar begrijpen’. Ik vind die toenemende verengelsing wél jammer, gewoon omdat ik zoveel van taalvariatie hou; van de oorsprong van al die varianten en hun woordenschat en hoe die is ontstaan.”

Is het die toenemende mobiliteit die voor de grootste veranderingen in het Nederlands heeft gezorgd sinds de eerste editie van je boek?

Daniëls: “Absoluut. Als ik een voorspelling moet doen, dan is het dialect ten dode opgeschreven. Wat er nu nog overblijft, bijvoorbeeld liedjes in het dialect, heeft vooral met nostalgie te maken. Jongeren spreken het niet meer, al hebben ze wat men in het Duits noemt wel een zogenaamde Ortsloyalität. Ze voelen zich betrokken bij hun dorp, willen dat uitdragen en doen dat soms met een aantal woorden die bij het oorspronkelijke dialect van dat dorp horen. Volgens taalkundige Kristel Doreleijers wijst dat op het ontstaan van een nieuw soort dialect, maar ik ben het niet met haar eens. Die jongeren doen dat heel… wankelmoedig. Er zit geen structuur in wat ze doen, dus tot een nieuw dialect zal dat niet uitgroeien.”

Is sinds de eerste editie in 2005 het verdwijnen van het dialect of de verengelsing volgens jou de grootste verandering in het Nederlands?

Daniëls: “Beslist de voortschrijdende invloed van het Engels. Dat is een vaststelling en ik kan dat jammer vinden, maar ik ga daar niet dramatisch over doen. Ik ben positief ingesteld en vind taal en spelen met taal gewoon heerlijk. Twintig jaar na de eerste editie van Spraakmakend Nederlands valt me op dat de belangstelling voor taal nog altijd erg groot is. Ik geef vanavond weer een lezing over taal en mensen smullen echt van de verhalen die ik daarover vertel. Taal is nu eenmaal toch ongeveer het belangrijkste wat bij mensen en exclusief bij mensen hoort.”

‘Twintig jaar na de eerste editie van ‘Spraakmakend Nederlands’ valt me op dat de belangstelling voor taal nog altijd erg groot is’

Ook het gebruik van sociale media is explosief toegenomen. Welke invloed hebben die op onze taal? Gaan mensen daardoor anders schrijven?

Daniëls: “Het kan best dat ze bijvoorbeeld meer afkortingen zullen gebruiken, maar opnieuw: ik ben een positivist en stel vast dat door sociale media veel meer mensen zijn gaan schrijven en appen, ook en vooral jongeren. Dat kan ik alleen maar goed vinden. Alleen zijn dat andersoortige teksten dan wij misschien zouden willen.”

“En ja, mensen hebben door de snelheid die met sociale media samenhangt ook andere manieren ontwikkeld om te schrijven. In de Dikke Van Dale staat nu ook het woordje ‘effe’ en sterker nog: ook ‘ff’. Zonder sociale media zou dat woord er nooit zijn gekomen. Ik krijg elke dag mailtjes van mensen die mij vragen of we er niets aan kunnen doen dat mensen tegenwoordig slechter schrijven. Ik antwoord dan dat ze niet slechter schrijven, maar dat het door sociale media gewoon meer opvalt. Een grote verandering is natuurlijk ook de komst van AI en ChatGPT, waardoor het zou kunnen dat mensen net steeds beter gaan schrijven, al is dat dan niet uit zichzelf of omdat ze er belang zouden aan hechten. Slimme jongeren kunnen ChatGPT een opdracht geven om een opstel te schrijven waarin zeven spelfouten moeten staan (lacht).”

‘Mensen schrijven niet slechter, maar door de sociale media valt het gewoon meer op’

Een andere grote verandering die je aanhaalt in je boek is dat er zowel in Nederland als in Vlaanderen steeds minder studenten Nederlands zijn. Ik las onlangs in de krant welke afstudeerrichtingen je niet moet volgen als je later veel wilt verdienen, en daar stond ook Nederlands bij.

Daniëls: “Dat is inderdaad een belangrijk motief. Vandaag zijn de keuzemogelijkheden voor jongeren gigantisch, dus is het ergens wel logisch dat er minder aanmeldingen zijn. Als mensen die van taal houden, moeten wij anderen laten zien hoe fantastisch boeiend taal is, en na een mooie studie kun je daar een heel mooie baan aan overhouden. Daar wordt te weinig op gewezen. Hier is ook een belangrijke taak voor het beleid weggelegd. De nadruk in de eindtermen in het onderwijs op de tekstanalyse, om maar iets te noemen, is dodelijk geweest. Signaalwoorden, verwijswoorden, alineaverbanden: daar maak je jongeren niet warm mee voor taal.”

‘Je moet jongeren niet meteen murw slaan met alleen maar regeltjes. Ga eerst eens ontdekken hoe schitterend onze taal is’

“Men is daar nu gelukkig al wat van aan het terugkomen. Ik zeg altijd: taalbeschouwing gaat vooraf aan taalbeheersing. Je moet jongeren niet meteen murw slaan met alleen maar regeltjes. Ga eerst eens ontdekken hoe schitterend onze taal is. Dat geldt ook voor de spelling. Onze spellingregels zijn compleet gek. Rampzalig, gewoon. Maar als je eerst met jongeren gaat kijken waar die vandaan komen, zal het gemakkelijker gaan om hen die aan te leren. Als je kinderen kunt uitleggen hoe we met onze spelling tot zoveel dwaasheid zijn gekomen, dan zijn ze veel eerder bereid om die dwaasheid te accepteren.”

Hoe zal het Nederlands er over twintig jaar uitzien?

Daniëls: “Twintig jaar is natuurlijk een heel korte periode. Ik ben benieuwd hoe het er over vijftig jaar zal uitzien. Het dialect zal het niet redden en de invloed van het Engels zal nog zijn toegenomen. Een aantal regels zal zijn versoepeld, zoals het verschil tussen ‘groter als’ en ‘groter dan’. Maar ik vraag me vooral af of we binnen vijftig jaar met het Algemeen Nederlands niet voor dezelfde vraag zullen staan als met het dialect nu: zal het Nederlands het redden of wordt het een heel marginale taal die er op het wereldtoneel niet meer toe doet, en die je misschien alleen nog af en toe voor de grap spreekt? Ik ben bang dat dat zo is.”

Wim Daniëls, Spraakmakend Nederlands, een taal in beweging, derde herziene druk, DE LAGE LANDEN, Rekkem, 2025, 112 pagina’s 

Ann De Craemer

Schrijver, journalist en redacteur. Recente boeken: Hersenorkaan (2021) en Taal is een kat (2025)

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000037900000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)