Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Waarom muzikant Fulco het prutsen cultiveert
0 Reacties
© Jef Boes
© Jef Boes © Jef Boes
Belpop
kunst

Waarom muzikant Fulco het prutsen cultiveert

Hij speelt rock met Stadt, jazz met De Beren Gieren, ‘stoepdisco’ met BeraadGeslagen en Nederlandstalige pop onder zijn eigen naam. Tussendoor was hij ook nog actief als stadscomponist van Gent. Fulco is een kameleon, een creatieve duizendpoot die eenduidigheid schuwt en er, net daarom, soms hevig naar verlangt. ‘Ken je Zelig van Woody Allen? Geloof me, die film gaat over míj.’

Ottervanger: het had een knelpuntberoep kunnen zijn, maar in werkelijkheid is het de achternaam van Fulco, een Nederlandse Gentenaar die tot de productiefste en ongrijpbaarste muzikanten behoort die tegenwoordig de Lage Landen onveilig maken. “Al mijn projecten komen tegemoet aan een specifieke behoefte”, zegt hij. “Onmogelijk me tot één ding te beperken. Ik heb me er inmiddels bij neergelegd dat ik een rusteloos mannetje ben.”

Fulco groeide op in Brussel, als telg van een welgestelde Nederlandse familie. Zijn vader was topadvocaat, gespecialiseerd in Europees- en competitierecht. Het artistieke gen kreeg hij van zijn moeder, die uitstekend overweg kon met het klavier. Naar zijn eigen zeggen woonde hij op een denkbeeldig eilandje: “We lazen Nederlandse kranten, keken naar de Nederlandse tv. Zelfs de sportclub was Nederlands. Eigenlijk ben ik een Belg die het niet toe wil geven.”

Bij de Ottervangers weerklonk altijd muziek in huis: Rachmaninov, Brahms, Mozart. Tegelijk was Fulco’s vader een fervente jazz- en bluesliefhebber, die ook een mooie collectie pop- en rockplaten in huis had. Via zijn pa maakte Fulco kennis met Crosby, Stills & Nash, The Beatles, The Who, The Kinks en – vooral – The Eagles, waar hij op zijn tiende een enorme fan van was. Op zoek naar een universum waar hij zijn eigen identiteit kon ontwikkelen, vluchtte hij in het verleden. En dus luisterde hij naar precies dezelfde sixtiesmuziek als zijn ouders toen die jong waren. “Ik wilde me van hen onderscheiden, maar tegelijk wilde ik geliefd zijn”, gist hij. “Soms denk ik dat ik me te weinig verbonden voel met het hier en nu. Hoe ouder iets is, hoe geloofwaardiger ik het doorgaans vind. Ik wantrouw het nieuwe, ja. Ook iets wat driehonderd jaar oud is, kan best nog fris klinken.”

Stadsdynamiek

Omstreeks 2005 maakte Fulco, als toetsenman, deel uit van de jazzfunk-crossoverband Members of Marvelas, die ook twee rappers in de rangen telde. Maar zelfs toen al improviseerde hij honderden cassettes met eigen nummers bij elkaar. Veel van die creatieve ideeën vonden hun weg naar Marvelas Something, een kwartet dat hij vandaag als een geluidslab omschrijft. De groep, met Fulco als zanger én blikvanger, experimenteerde er duchtig op los en combineerde, op haar driedubbele debuut-cd uit 2010, bluesrock en psychedelia met spitsvondige pop in het Nederlands. In die zin was Marvelas Something al een voorafspiegeling van wat Ottervanger later zou gaan doen, solo of met Stadt, een combo dat op zijn drie gelaagde langspelers space- en krautrock, psych en prog op een wonderlijke manier doet samenvloeien. “Van belang is dat we geen stijl hebben. Of veel stijlen tegelijk”, legt hij uit. “Onze voelsprieten vertellen ons meteen of wat we maken voldoende prikkelt of uitdaagt.” De naam suggereert het al: de dynamiek van het stadsleven is bepalend voor de sound van Stadt. Fulco en zijn gezellen zijn kosmopolieten voor wie alles altijd in beweging dient te blijven.

Twee muzikale geestgenoten die Fulco altijd ontzettend gestimuleerd en geïnspireerd hebben, die hem feilloos aanvoelen en met wie hij al samenspeelt sinds zijn middelbare schooltijd, zijn de broers Frederik en Simon Segers. “Ze zijn veel ondernemender en daadkrachtiger dan ik”, geeft hij toe. “Fré”, gitarist bij Stadt en producer van Fulco’s solowerk, is een man met een groot hart bij wie de artiest, op moeilijke momenten, altijd kan uithuilen. Ook Simon, drummer bij Stadt en De Beren Gieren, is een man van de actie. “Allebei geven ze me een zetje door in mij te geloven: Kom maar op met je ideeën, wij voeren ze wel uit. Dank zij hen ben ik iemand geworden die iets dóét in de wereld. Zonder hen zat ik wellicht gewoon in mijn eigen bubbel wiet te roken.”

Ultieme speeltuin

Multi-instrumentalist Fulco studeerde jazz aan het conservatorium. Was er iets dat hij, zodra hij zijn diploma beet had, ook weer moest afleren? Hij denkt na. “Een zeker academisme. De diepgewortelde angst niet goed genoeg te zijn en fouten te spelen. Het probleem zat echter tussen mijn oren, want mijn docenten lieten me behoorlijk vrij en steunden me in wat ik deed. Wél heb ik me moeten losmaken van het idee-fixe van wat jazz hoort te zijn. Daarom vind ik het leuk om met De Beren Gieren tegen schenen te schoppen. Als trio met piano, bas en drums hebben we een zwierigheid, een losheid waarmee we ons van anderen onderscheiden, hoewel onze composities goed in het gehoor liggen.”

Voor Fulco is jazz een vorm van verzet tegen of onverschilligheid jegens de traditie

In de muziek van De Beren Gieren – met naast drummer Simon Segers ook bassist Lieven Van Pée – worden diverse stilistische grenzen afgetast. Voor Fulco Ottervanger is jazz veeleer een attitude dan een genre; een vorm van verzet tegen of onverschilligheid jegens de traditie. “Jazz beantwoordt aan een anything goes-gevoel. Het is de ultieme speeltuin, waar alle muziekstijlen samenkomen: alle parameters, van ritme en harmonie tot contrapunt. Ik associeer jazz ook met swing, met het onderzoeken van de mogelijkheden van je instrument en je daar vrij bij voelen. Hoe verklank je bijvoorbeeld een stad? Maar het motorische is net zo goed van belang: de fysieke relatie tussen je lichaam en je instrument.”

Formules of routineuze frasen zijn bij De Beren Gieren uit den boze. Dat verklaart ook de vreemde groepsnaam. Een spontane ingeving, zo blijkt. “In gedachten zag ik een stel beren voorbij gieren op een achtbaan”, vertelt Fulco. “De scatologische betekenis werd me pas veel later duidelijk. Beren en gieren zijn synoniemen voor ‘bemesten’ en hebben dus allebei met stront te maken. Maar dat was voor ons geen reden om alsnog van identiteit te veranderen.”

Paradoxaal genoeg is vrije improvisatie voor Fulco de veiligste manier om op avontuur te gaan. Hij is niet het type dat naar Spitsbergen trekt om er een ijsschots te beklimmen. Via improvisatie zoekt hij wél uit hoe ver zijn artistieke lef precies reikt. Het probleem is alleen dat er zoveel waarheden bestaan en er, binnen één compositie, zoveel mogelijkheden zijn. “Keuzes maken vind ik, ook in het dagelijks leven, een hels karwei. Ik word er een beetje gek van”, verzucht de pianist. Sinds Dug Out Skyscrapers, hun vijfde plaat, proberen De Beren vooraf wél een kader te bepalen waarbinnen geïmproviseerd zal worden. Dat lukt aardig, want klavierspeler Fulco ziet de groep als een “gezin” waarin sprake is van een duidelijke taakverdeling.

Muzikale kwinkslag

Wat Ottervangers projecten allemaal gemeen hebben, is speelsheid en humor. Te veel ernst leidt nu eenmaal tot steriliteit. Als er op het podium al eens een nummer ontspoort, weet hij zich altijd wel te redden met een muzikale kwinkslag. “Vroeger gebeurden bij De Beren veel paniekerige dingen. Die brachten wel schwung en energie mee, maar ook een overdosis verwarring en rommeligheid. Als ik even de draad kwijt was, ging ik vanzelf te veel noten spelen. Ontspoort er vandaag iets, dan herwinnen we veel sneller de controle en denken we meer inside the box. Ik vind het niet meer zo erg af en toe op veilig te spelen en de chaos af te zweren. Na tien jaar klinken we tot in het detail uitgepuurd. We behouden alleen nog de ingrediënten die cruciaal zijn voor een compositie. Prop je alles vol, dan eindig je gegarandeerd met een eclectisch rommeltje.”

Samen met Lander Gyselinck, de drummer van STUFF, vormt Fulco ook BeraadGeslagen, dat de luisteraar olijk op het verkeerde been zet met zijn anarchistische mix van hiphop, spacefunk, lounge en elektronica. Optredens van het duo hebben iets van een theatrale happening. De heren sturen aan op publieksparticipatie, met als enige leidraad: verwacht het onverwachte. Lander en Fulco zijn dan ook dol op Koot en Bie, Bert en Ernie of Theo en Thea. Zo lang het maar tongue-in-cheek en absurdistisch is.

Live staat het tweespan doorgaans in het midden van de zaal, lijnrecht tegenover elkaar opgesteld, als gladiatoren in een arena of boksers in een ring. Een show van BeraadGeslagen verloopt als een goedmoedig steekspel, waarbij de deelnemers elkaar met een demonisch genoegen jennen, uitdagen of de loef afsteken. “Maar we ondersteunen elkaar ook”, werpt Fulco op. “We zijn de samenleving in het klein.” Met hun rare probeersels onderzoeken de twee vrienden de grenzen van amateurisme en nonchalance. Maar ook al koesteren ze de vervreemding en onwennigheid, er is altijd een vangnet: ze beschikken nu eenmaal over knallers van nummers die een vanzelfsprekende impact hebben op de toeschouwer. En sowieso blijven ze trouw aan hun grondbeginselen: die van twee nerds die in de kelder knullige dingetjes uitproberen. “We cultiveren het prutsen”, klinkt het. “Niets zo leuk als je te vergapen aan iets kleins. Ik voel me pas op mijn gemak als ik, totaal onvoorbereid, alle zekerheden overboord mag gooien.”

Hemels dorpje

Fulco is een vat vol tegenstrijdigheden. Hij blaakt van zelfvertrouwen én voelt zich “mega-onzeker”, al beseft hij dat het laatste een voorwaarde is om zich verder te ontwikkelen. “Wie alles denkt te weten, wordt een machine, voert een kunstje op. Ik ben behoorlijk behaagziek, wil de mensen iets geven dat lekker klinkt. Maar dat weerhoudt me er niet van regelmatig een knuppel in het hoenderhok te gooien.” Dat mechanisme kenmerkt ook De Beren Gieren, alleen is het daar “minder een knutselkermis”. Volgens Fulco gaat dat trio tegenwoordig voor schoonheid en diepgang. Less is Endless, de nieuwe plaat van de groep, die begin 2021 uitkomt, zal een brug slaan tussen het vrolijke en het contemplatieve.

In 2017 werd Fulco Ottervanger benoemd tot stadscomponist van Gent. Alleen vond hij zichzelf te jong om zich volledig te kunnen engageren. “Ik heb er minder uitgehaald dan verhoopt. Ik had te veel plannen, zag te veel mogelijkheden. Ik heb een stuk voor de beiaard geschreven. Dat was leerzaam, maar bij nader inzien heb ik het te netjes gehouden. Het had abstracter gemogen. Op andere momenten verloor ik dan weer de doelgroep uit het oog en kwam ik arty voor de dag, wanneer simpel en volks aan de orde waren. Het leukst vond ik een compositie te maken voor een grote groep mensen. Ieder die dat wilde mocht meespelen. Het is best fijn iets te mogen doen voor je thuisstad. Gent ervaar ik als een hemels dorpje.”

De jongste jaren was Fulco betrokken bij enkele producties van het muziektheatergezelschap Zonzo Compagnie, waaronder Thelonious, Mile(s)tones en het samen met An Pierlé geschreven Slumberland. Voor hem is het een prima alibi om zijn jeugdige verbeelding nog eens de vrije loop te laten. Kinderen weten de energie en de frivoliteit in zijn werk wel te appreciëren. Dat zijn liedjes in het Nederlands zijn, draagt wellicht bij tot hun populariteit.

Op zijn soloplaat Fulco (2019) en de ep Faam (2020), verkent Ottervanger het niemandsland tussen pop en elektronica en tussen surrealisme en diepzinnigheid, met filosofische doordenkertjes als “nergens kun je heen als je niet thuis bent” of “Niks bestaat / Want alles vergaat / Dus je bent niets kwijt”. Soms geeft de zanger zich bloot (“Ik kan niet om met het geluk”), maar meestal overheerst zijn voorliefde voor aforismen, neologismen (‘De opflakkeraar’, ‘Glinsterkinderen’) of taalspelletjes (“Ik zet niks aan maar sluit niets uit”). Nu eens goochelt hij met paradoxen (“Ik doe alsof de mensheid niet bestaat / Ik kijk wel naar het nieuws om te weten hoe het haar vergaat”), dan weer waagt hij zich aan een flard dadaïstische poëzie (“handbereik is wandelslaap”). Voor Fulco is onzin een ernstige zaak.

Dat hij in muzikaal opzicht de pastiche niet schuwt, blijkt uit songs als ‘Faam’ en ‘Mama’. De ene verwijst naar ‘Fame’ van David Bowie, de andere naar ‘Mother’ van John Lennon. Nummers als ‘Deinze’ of ‘Grensdorp’ verraden dan weer een fascinatie voor toponymie, landkaarten, hoekjes en steegjes, maar ook voor omheiningen en afbakeningen. “Muren wekken mijn nieuwsgierigheid”, zegt Fulco. “Ik wil er telkens achter komen wat zich aan de andere kant bevindt. Ik heb nood aan grenzen, omdat ze duidelijkheid bieden. Maar ze respecteren? Neen, dat kan ik niet opbrengen.”

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.