literatuur
VANUIT DE DARMEN BEKEKEN. De vrolijke wetenschap van reisschrijver Rudi Rotthier
(Frank Hellemans) Ons Erfdeel – 2014, nr 4, pp. 98-103
Veel van de beste Nederlandstalige literatuur na het jaar 2000 is ontstaan in een journalistieke en niet-fictionele context. David Van Reybrouck is ongetwijfeld de belangrijkste Vlaamse vertegenwoordiger van die non-fictieliteratuur met Congo (2009) als voorlopig hoogtepunt. Maar al voor de millenniumwisseling waren er Vlaamse wegbereiders van het genre. De betreurde Kamiel Vanhole (1954-2008) was er één van. Zijn voetreis naar de Borinage in de sporen van Vincent Van Gogh, verschenen in de bundel reisverhalen Een demon in Brussel (1990), was het eerste pareltje van wat nu een heus genre is geworden. Ondertussen is literaire non-fictie in Nederland al lang een begrip dankzij onder andere De eeuw van mijn vader (1999) van Geert Mak, de antropologische verkenningen van Frank Westerman en de historische reconstructies van Jan Brokken.
De schrijver die in Vlaanderen misschien al het langst aan de weg van de literaire non-fictie timmert, is Rudi Rotthier (°1957). In 1994 bundelde hij zijn reiscolumns uit de Vlaamse krant De Morgen in Het recht op dwaling, een titel die boekdelen spreekt over de manier waarop Rotthier sindsdien zijn heel eigen literair angehauchte reisverslagen de wereld in stuurt: voorzichtig (caute heet dat naar Spinoza in Rotthiers recentste reisboek over het Nederland van de grote filosoof), maar wel met veel guts en kleurrijke details, zodat de lezer de geuren en kleuren van Algerijnse soeks of Nieuw-Zeelandse vlaktes als het ware kan opsnuiven.
"
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden