Toen de laatste Duitse keizer houthakker werd in Nederland
Na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog zocht en kreeg keizer Wilhelm II asiel in het neutrale Nederland. Op 15 mei 1920 vestigde hij zich in Huis Doorn bij Utrecht, waar hij tot zijn dood in 1941 met zijn gezin zou wonen. Tegenwoordig is het rijkelijk ingerichte landhuis een museum dat de moeite waard is om te bezoeken.
© Flickr / Hans Porochelt
Het mausoleum in het park van Huis Doorn is niet te bezichtigen Dat hebben de levende leden van het huis Hohenzollern beslist. Ik kijk door het raampje en zie een glimp van de Pruisische vlag met zwarte adelaar gedrapeerd liggen op een kist. Dichter kom ik op deze reis langs de grenzen van een verdwenen rijk niet bij een keizer, ook al is het een Pruis, en bestond zijn keizerrijk maar tussen 1871 – toen Wilhelm I in de spiegelzaal van Versailles tot keizer van het Duitse Rijk werd uitgeroepen – en 9 november 1918, toen zijn kleinzoon Wilhelm II in Berlijn werd afgezet. Zelf zou deze Wilhelm II op kasteel Amerongen, hier in de buurt, op de Utrechtse heuvelrug, zijn eigen abdicatie als koning van Pruisen en keizer van Duitsland pas op 28 november 1918 tekenen. De militaire nederlaag straalde af op de keizer, verzot op uniformen, maar zijn generaals hadden die op hun geweten. Als top van de machtspiramide moest hij verdwijnen, maar hij had gedurende zijn dertigjarige regering eerder een gebrek aan leiderschap getoond.
© Wikipedia
Hoe kwam de Duitse keizer hier terecht?
De foto ging de wereld rond. Op het perron van het Nederlandse grensstation Eijsden ijsbeert de Duitse keizer heen en weer. We schrijven 10 november 1918, en Wilhelm is met zijn gevolg vanuit het Duitse hoofdkwartier in Spa met een autocolonne naar Eijsden gereden, waar de keizerlijke trein hem opwacht. De dag ervoor is in Berlijn de Republiek uitgeroepen. De keizer vraagt asiel aan in Nederland.
Op het perron wordt hij door Limburgers en Belgische vluchtelingen uitgescholden voor “Schweinhund”
en “Mörder”. “Vive la France” wordt geroepen en “Kaiser, wohin? Nach Paris?” Het verlossende sein wordt gegeven na enkele telefoons en een telegram van koningin Wilhelmina. De keizerlijke trein stoomt op naar Maarn bij Utrecht waar Wilhelm gastvrijheid krijgt op Kasteel Amerongen bij de Nederlandse graaf Bentinck. Koningin Wilhelmina en het Nederlandse kabinet gedogen de keizer als privépersoon, en dat zal de officiële lijn blijven om zowel het morrende volk als de boze geallieerden te bezweren. Wilhelmina zal Wilhelm, tot zijn grote frustratie, overigens nooit officieel ontvangen en ook nooit zelf verschijnen in Huis Doorn.
© Flickr / Hans Splinter
Op 28 november 1918 tekent Wilhelm in Amerongen dus zijn abdicatie als Duits keizer en koning van Pruisen. Met de hakken slaand wordt afscheid genomen van Seine Majestät. Het keizerrijk is dood, maar Pruisen niet helemaal. Zijn brave en devote echtgenote Auguste Viktoria, die hem zeven kinderen heeft geschonken, voegt zich die dag opnieuw bij hem. Wilhelm blijft geen dagen of weken de gast van Bentinck, maar bijna twee jaar.
Pas in 1921 neemt hij zijn intrek in het nabije Huis Doorn, dat hij discreet heeft gekocht. Intussen hebben 59 treinwagons keizerlijke huisraad, meubilair, kunst en kitsch uit de Berlijnse Hohenzollernpaleizen naar Doorn gebracht. De keizer kan een zekere grandeur ophouden. Hij is rijk genoeg om er een hofhouding van Duitse getrouwen en – tot frustratie van de lokale adel- royaal betaald Nederlands personeel op na te houden.
© Flickr / Thorsten Hansen
De keizerin sterft al in 1921 en krijgt een massaal bijgewoonde uitvaart in Berlijn. De keizer hertrouwt het volgende jaar met een Duitse prinses en weduwe Hermine von Reuss. Dit tweede huwelijk met een dominante intrigante die bijna dertig jaar jonger is wordt hem niet in dank afgenomen. En zo installeert de afgezette keizer zich in zijn routine van overbodig geworden monarch die tegen beter weten in hoopt op een dag naar Duitsland te worden teruggeroepen.
© Deutsches Bundesarchiv
Hij ontvangt monarchisten in Doorn, Koningin-moeder Emma en later Prinses Juliana en haar Duitse, kersverse op- zoek-naar geld- echtgenoot Bernhard. De toekomstige koningin Beatrix slaapt in de kinderwagen. Maar ook Göring komt enkele keren voor de machtsovername van Hitler in 1933 op bezoek. De keizer hoopt dat de nazi’s hem terug op de troon zullen brengen, de nazi’s willen zich van zijn steun en dus die van de Pruisisch gezinde adel en officieren verzekeren.
Maar de keizer houdt niet van de nazi’s en al snel hebben die de uitgerangeerde keizer niet meer nodig. Als in mei 1940 Duitse soldaten Huis Doorn bereiken, biedt de keizer hen een ontbijt aan en champagne. Bij de inname van Parijs stuurt hij een felicitatietelegram aan Hitler die hem met égards maar afstandelijk antwoordt. Eigenlijk wordt de keizer discreet gevangen gehouden in Doorn. Door Duitse soldaten. Als hij, na een partij houthakken, een praatje maakt met zo een Duitse soldaat die hem niet meer herkent, beseft hij dat zijn wereld voorbij is.
De keizer sterft op 4 juni 1941. Hij heeft de dag tevoren nog enthousiast de Duitse verovering van Kreta toegejuicht. “Das ist fabelhaft. Unsere herrlichen Truppen!”
Hitler wilde dat het lichaam van Wilhelm werd overgebracht naar Potsdam omdat hij hoopte bij de begrafenis als opvolger van de keizer te kunnen doorgaan, maar het testament van Wilhelm stipuleerde dat zijn lichaam alleen naar Duitsland mocht worden overgebracht als Duitsland een monarchie was. Hij werd dus in het park van Huis Doorn begraven. Zijn twee echtgenoten rusten in het park van Sanssouci in Potsdam.
© Deutsches Bundesarchiv
Het was een stralende dag in Doorn toen Wilhelm ten grave werd gedragen: Kaiserwetter. Achter de baar liepen o.a. Seyss-Inquart, de Rijkscommissaris van bezet Nederland en admiraal Canaris, chef van de Duitse contraspionage. Canaris zou na de mislukte aanslag op Hitler in Flossenburg worden opgehangen en Seyss-Inquart na de oorlog in Neurenberg. Er waren hakenkruisen die de keizer niet had gewild, en een krans van Hitler.
Ik loop het park rond: het mausoleum en de graven van de vijf dode keizerlijke honden, de paarden, de reeën, de hakplaats waar de keizer methodisch, obsessief en overbodig duizenden bomen tot stronken hakte; de majestueuze bomen in de waterige herfstzon. Ik wandel door het kasteel, langs de serviezen en de zilverschat, de wandtapijten en snuifdozen van Frederik de Grote, model van de epigoon Wilhelm. De overdaad aan snuisterijen, bric-à-brac werkt vermoeiend, maar het schilderij van de lieftallige koningin Luise van Pruisen, die Napoleon in Tilsitt charmeerde, slaat me in het gezicht: deze vrouw trouwde toen ze zeventien was, baarde tien kinderen en stierf op haar vierendertigste.
Ik zie de eetkamer met een voor altijd gedekte tafel waaraan nooit meer zal worden gegeten, de speciale vork met drie tanden, waarvan één ook als mes dient, voor een keizer die een lamme linkeram had. Een stuitligging bij de geboorte had een tangverlossing noodzakelijk gemaakt die de zenuwen in zijn schouder blijvend zou hebben beschadigd. De dokters bekommerden zich overigens eerst om de moeder, de dochter van Victoria, de koningin van Engeland, en lieten de baby voor dood liggen. De kleine Wilhelm werd aan een keihard regime van harde massages en electroshocks onderworpen. Hij leerde – noblesse oblige – toch paardrijden en schieten.
© Flickr / Sebastiaan ter Burg
Ik schuifel door de slaapkamers van de keizer en zijn twee vrouwen, de rookkamer, de werkkamer, de bibliotheek van deze amateur-archeoloog; het moderne toilet van de keizerin, netjes verborgen in een antieke kast. Hier is geleefd. Hier is overleefd. Hier werd de schijn opgehouden van een hof in ballingschap. Met een keizer die elke ochtend uit de Bijbel voorlas voor het bij elkaar geroepen personeel. Dan ging wandelen, houthakken, lunchen, siësten, correspondentie beantwoorden met de wereld, dineren, waarbij de borden werden weggerist als zijne majesteit klaar was. De routine die zin moest geven aan de zinloosheid.
© Flickr / Dirk-Jan Kraan
Huis Doorn, na de oorlog geconfisceerd, is vandaag eigendom van de Nederlandse staat. De subsidies zijn fors teruggeschroefd, maar een legertje vrijwilligers houdt het domein open en overeind. Wat er met de grote gelderfenis van de keizer is gebeurd, blijft een raadsel. De Oranjes, de Nederlandse staat, het huis Hohenzollern en de banken verschaffen geen duidelijkheid. Ik kwam naar Doorn met het idee een van de weinige lieux de mémoire te vinden van de Eerste Wereldoorlog op Nederlandse bodem. Ik trof er eerder een trou de mémoire aan van de Grote Oorlog en liep enigszins verbijsterd rond in een lieu de mémoire van Europese absolutistische keizerrijken en monarchieën, zeg maar het Ancien Régime dat zichzelf hier tragisch ironisch en lichtelijk potsierlijk overleeft. Per slot van rekening was de grootmoeder van Wilhelm, die “our Willy” voor de Engelse tak bleef, Queen Victoria en de laatste tsaar een aangetrouwde neef. Huis Doorn? Vaut le détour.